Week 4: Neuroanatomy en neuroimaging Flashcards

1
Q

Primaire motorisch gebied in brein

A

Precentral gyrus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Grijze stof/massa in brein bestaat uit…
Witte stof bestaat uit..

A

Cel lichaampjes (neuronen), kan corticaal en subcorticaal zijn.
Witte stof bestaat uit gemyeliniseerde axonen. Massa bestaat grotendeels uit cortico-corticale connecties. Resterend bestaat het ook uit commissural fibers en projection fibers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschil tussen verbindende neuronen door de CNZ en PNZ. Cortico-coorticale verbindingen, commissural fibers en projection fibers

A

Het grootste deel van de witte stof bestaat uit cortico-corticale verbindingen: korte vezels tussen aangrenzende gebieden, lange vezels voor verder weg gelegen
verbindingen

  • Commissurale vezels steken over naar de andere hemisfeer, ofwel naar dezelfde plaats (homotoop) of een andere plaats (heterotoop)
  • Projectievezels kunnen verbinding maken met subcorticale gebieden, cerebellum of het ruggenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de belangrijkste componenten van de CNZ

A
  • Voorhersenen, incl. hemisferen, corpus callosum en
    subcorticale diepe structuur (telencephalon)
  • Diencephalon, incl. thalamische structuren
  • Middenhersenen (mesencephalon), top van de hersenstam,
    incl. sensorische en motorische relaiskernen
  • Achterhersenen (metencephalon),
    incl. hersenkwabben en cerebellum
  • Medulla oblongata
  • Ruggenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In het visuele (functionele) pad zijn er twee verwerkingsstromen: dorsaal en ventraal. Welke functies richten ze zich op en waar kan schade in deze paden tot leiden

A

Dorsale verwerkingsstroom: spatiale (ruimtelijke) informatie. Bij schade kan dit leiden tot een beperking in de perceptie van beweging en spatial neglect (ruimtelijke verwaarlozing).

Ventrale verwerkingsstroom: objectherkenning. Beschadiging leidt tot:
- Visuele agnosie, een stoornis in
object- of gezichtsherkenning
herkenning (Wel kunnen voelen wat je vasthebt, maar niet kunnen identificeren als ze het zien)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

V4, een plek in het brein in de temporale kwab houdt zich voornamelijk bezig met..

A

Vorm en kleur perceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wordt in het auveditie pad signalen die kruisen in de hersenstam, bilateral of unilateraal verwerkt ?

A

Bilateral

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

I: Er is geen bewijs dat in het auditieve pad meerdere paden zijn die geluid identificatie en ruimtelijk horen splitsen in ventrale en dorsale stromen
II: Brodmann-gebieden zijn gebaseerd op
celstructuur, niet op functie

A

I: Niet waar, er is daar wel bewijs voor gevonden
II: RIGHT-O M8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Voor de somatosensorische paden (functioneel) zijn er verschillende soorten routes/paden voor verschillende soorten stimulus. Noem de brein gebieden waar de volgende stimulus kruisen en eindigen:
1. Aanraking, druk, positie en trillingen.
2. Pijn en temperatuur.

A
  1. Aanraking, druk, positie en trillingen. Kruisen in onderste merg. Eindigt in somatosensorische cortex (postcentrale gyrus)
  2. Pijn en temperatuur. Kruisen in cervicale ruggenmerg. Eindigt in hersenstam en meerdere corticale gebieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat als er letsel is aan de somatosensorische paden (functioneel)?

A

Letsel leidt tot tekorten in tast gevoeligheid, met de locatie en het niveau/type van beperking afhankelijk van de schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Afferent(e zenuwen) en efferent(e zenuwen) connecties

A

Afferente zenuwen voeren informatie naar de hersenen
- Bv. zintuiglijke input
Efferente zenuwen voeren informatie van de hersenen af
- Bv. motorische output

Ezelsbruggetje: Afferent arrives, efferent exits!:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem enkele kenmerken fissuren ,sulci en gyri

A
  • Longitudinale fissuur
  • Centrale sulcus
  • Laterale spleet (‘Sylvian’)
  • Precentrale gyrus
  • Postcentrale gyrus
  • Superieure temporale gyrus (‘Heschl’s gyrus)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De (…) maken deel uit van de …
- Caudate nucleus
- Putamen
- Globus pallidus
- Subthalamic nucleus

A

Subcorticale structuur: basale ganglia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het limbisch systeem bestaat uit de volgende subcorticale structuren (breingebieden/structuren)

A

Cingulate,hypothalamus, hypocampus en amygdala

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In het onderzoek van Bangert en Schlaug 2006, onderzochten ze hoe lange termijn training de interindividuele variatie in het brein kan versterken. Welke verschillen waren er tussen snaar spelers en pianisten?

A

Beide hebben goed/hoog ontwikkelde motorische vaardigheden in de handen. In de hersenscan was een kromming van de precentrale gyrus zichtbaar,
genoemd ‘omega teken’ (Ω). Bij pianisten hadden ze het aan twee kanten en bij de snaar spelers maar aan één kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Is het functionele motorische pad efferent of afferent en wat houdt het in?

A

Efferent, signalen worden van het brein van het brein af, dus naar het lichaam (spieren) gestuurd.

17
Q

Wat zijn de primaire motorische breingebieden

A

Precentral gyri

18
Q

De basale ganglia,cerebellum en primaire motorische gebieden (precentrale gyri) zijn betrokken met ..

A

uitvoeren van beweging (movement execution)

19
Q

Limbische circuit , wat is een andere naam ervoor. Waar begint en eindigt het. Welke gebieden zijn betrokken en welke van deze gebieden zijn gekoppeld aan emotionele kleuring en - ervaring

emo.kl: de positieve en negatieve betekenissen van woorden, die de subjectieve emoties en houdingen van de spreker kunnen uitdrukken

A

Papez circuit, Hypothalamus (emotionele uitdrukking). Neocortex (Emotionele kleuring), Cingulate cortex (emotionele ervaring), hippocampus, Anterior nuclei of thalamus

20
Q

In het kort opgesomd: Welke neurodegeneratieve ziekte heeft een te veel aan beweging en welke heeft een tekort aan?

A

Huntington: Te veel bewegingen
Parkinsons: moeite met beweging beginnen

21
Q

In MRI zijn T1 en T2 twee verschillende scans. Middels nuclear magnetic resonance meten ze de ‘spins’ van hydrogen protonen. Belangrijk om te weten is dat proton densiteit verschild per weefsel type (vloeistof en vettig weefsel). Dus protonen gedragen zich anders in verschillende weefsels. T1 en T2 meten dat. Hoe verschillend gedragen de protonen zich in T1 en T2 scan, wat aspect van de protonen meet de MRI scannen?

A

In T1 (longitudinale) meten we hoe snel ze weer teruggaan naar hun eigen route/kant. Want de MRI zet ze allemaal dezelfde kant op. Signaal uitgezonden terwijl proton terugkeert

T2 (transverse) meet hoe snel de protonen van elkaar gaan verschillen in tempo/richting etc. Signaal uitgezonden terwijl protonen naar statisch veld verliezen fasecoherentie

22
Q

In MRI zijn T1 en T2 twee verschillende scans. Middels nuclear magnetic resonance meten ze de ‘spins’ van hydrogen protonen. Belangrijk om te weten is dat proton densiteit verschild per weefsel type (vloeistof en vettig weefsel). Dus protonen gedragen zich anders in verschillende weefsels. T1 en T2 meten dat. Wat zijn de visuele verschillen tussen de T1 en T2 (dus de botten, lucht, vet, vloeistof-CSF)

A

T1
- Langere TE en TR zorgt ervoor dat vloeistoof, botten en lucht donker is en dat vet licht is.
*voordeel makkelijk onderscheid maken tussen wit en grijze stof.

T2:
- Langere TE en TR zorgt ervoor dat vloeistof licht is en dat vet en lucht donker is. *Voordeel dat je precies kan zien waar het water is -> handig tumoren en bloed

23
Q

Verschil tussen T1 en T2 MRI scan en Diffusion weighted MRI (Diffusion Tensor Imaging of DIffusion spectrum imaging)

A

D-MRI: Hoe beweegt water in de wittestofbanen
T1 en T2: Magnetische eigenschappen van weefsel

24
Q

Verschil en overeenkomsten fMRI en PET

A

fMRI: Gebaseerd op magnetische resonantie en gevoelig voor zuurstofniveauveranderingen (BOLD-respons). 4D-data (tijd-verloop van zuurstofinhoud gerelateerd aan een stimulus) & Identificatie van activatiecontrast, connectiviteit, etc., en resting state connectiviteit gebaseerd op spontane correlaties tussen activatiepatronen

PET: Gebaseerd op detectie van gammastralen van radioactieve tracers, 3D-data (beelden van bloedstroom of specifieke radiochemicaliën) & Beeldvorming van bloedstroompatronen, detectie van specifieke radiochemicaliën (bijvoorbeeld neurotransmitters)

25
Q

Welke heeft het hoogste temporele resolutie: PET, MRI of EEG

A

EEG (Electroencephalografie)- MRI (Magnetic Resonance Imaging)- PET (Positron Emission Tomography)

EEG beste en PET slechtste

26
Q

Welke heeft het hoogste spatiele resolutie: PET, MRI of EEG

A

(f)MRI heeft de hoogste spatiële resolutie, gevolgd door PET, en EEG heeft de laagste spatiële resolutie.

27
Q

Verdeel in directe en indirecte meting: X-reys, sMRI, D-MRI, fMRI, PET/SPECT, EEG, MEG EN ECoG

A

Direct: EEG, MEG EN ECoG
Indirect: D-MRI, fMRI, PET/SPECT,

Midden: X-ray en sMRI

28
Q

Noem de vijf belangrijkste sensorische systemen

A

zien, horen, somatosensorisch, ruiken en proeven

29
Q

De primaire en secondaire corticale gebieden voor ‘visie’/ zien zijn in de …….kwab

A

V1 zit in de occipitale kwab

30
Q

De primaire en secondaire corticale gebieden voor somatosensory/ tast zijn in de …….kwab

A

Pariëtale kwab

31
Q

De primaire en secondaire corticale gebieden voor audio/ horen zijn in de …….kwab

A

Temporale kwab

32
Q

Waarom wordt er onderscheid gemaakt tussen primaire en secondaire corticale gebieden voor tast, reuk, zien etc

A

Primair komt de sensorische informatie binnen en in de secundaire vind verdere verwerking en integratie van informatie plaats

33
Q
  • De twee corticale routes / paden van visuele verwerking zijn …?
  • Naar welke kwabben projecteren deze routes informatie vanaf V2?
  • Welke route wordt ook de waar-route genoemd en welke de wat-route?
  • Welke taken zijn belangrijk voor deze routes?
A
  • Ventrale en de dorsale
  • Ventrale route projecteert naar de temporale cortex; de dorsale route naar de partiele cortex.
  • De ventrale route wordt ook wel de wat route genoemd. De dorsale route is de waar route
  • Voor de ventrale corticale route is object identificatie/herkenning belangrijk en voor de dorsale ruimtelijke lokalisatie.
34
Q

Hersenletsel kan resulteren in visuele problemen die kunnen worden onderverdeeld in gezichtsvelddefecten, lagere-orde (primaire gebieden) visuele stoornissen en hogere-orde (secundaire gebieden) visuele stoornissen. Visuele stoornissen van hogere orde kunnen worden onderscheiden in apperceptieve agnosie en associatieve agnosie.

Wat voor type past het beste bij de volgende omschrijving
a. Percept zelf is niet goed gevormd
b. Percept is gevormd, maar de associatie met de opgeslagen kennis over het object ontbreekt.

A

a. apperceptieve agnosie
b. assiociatieve agnosie

35
Q

Wat is de klinische presentatie van mensen met prosopagnosia?
En waar is de algemene locatie van schade bij deze mensen

A

Problemen gezicht herkenning, normale visuele functie, emotionele en sociale schade, compensatie strategieën

Occipitale kwabben: inferieur en fusiform face area en pariëtale.

36
Q

Drie functionele aandacht netwerken door Posner en Peterson hebben die netwerken. Koppel ze aan de functie:
a. alertheid
b. focussen van visiospatiale aandacht/ orientatie
c. actieve selectieve detectie van informatie

A

a. vigilance netwerk
b. posterior attention netwerk
c. anterior attention netwerk

37
Q

Belangrijke brein gebieden van dit functionele aandacht netwerken (vigilance, post, ant) zijn?

A
  1. Hersenstam (inclusief de locus coeruleus en reticulare formatie)
  2. De intralaminar thalamic nuclei en
  3. Rechter laterale frontale kwab