Week 6 Flashcards

1
Q

T&C Strafrecht, commentaar op artikel 197a en 197b Sr

A

De wetgever beschouwt artikel 197b Sr als een specifieke vorm van medeplichtigheid aan illegaal verblijf. Dit artikel richt zich op het faciliteren van illegaal verblijf door werk te laten verrichten, en het heeft overeenkomsten met de algemene strafbare vormen van medeplichtigheid uit artikel 48 Sr. Toch is de verwantschap met artikel 197a Sr (illegaal verblijf faciliteren zonder arbeid) groter.

Artikel 197b Sr richt zich specifiek op werkgevers die personen met illegaal verblijf arbeid laten verrichten. Het beschermt de publieke middelen en de openbare orde en bevat specifieke strafbepalingen. Het artikel heeft overlap met andere bepalingen zoals artikel 197a Sr, maar onderscheidt zich door de focus op arbeid en de vereiste rol van de werkgever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoge Raad 15 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BA8499 (wederrechtelijkheid
van verblijf);

A

Het arrest gaat over de vraag wat wordt bedoeld met “wederrechtelijk verblijf” volgens artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit begrip is belangrijk omdat iemand die wederrechtelijk in Nederland verblijft, geen recht heeft op verblijf en daardoor hulp aan die persoon onder omstandigheden strafbaar kan zijn.

Wat is “wederrechtelijk verblijf”?
Wederrechtelijk verblijf betekent: dat iemand zonder enig recht of bevoegdheid in Nederland verblijft. Dit betekent dat de persoon zich niet kan beroepen op nationale of internationale regels die hem recht geven om in Nederland te zijn.
De Vreemdelingenwet bepaalt: wanneer een vreemdeling rechtmatig in Nederland mag verblijven. Bijvoorbeeld:
Als iemand wacht op een beslissing op een aanvraag voor een verblijfsvergunning.
Als de uitzetting van de persoon is opgeschort, bijvoorbeeld tijdens een bezwaar- of beroepsprocedure.
Wat zei de Hoge Raad?
De Hoge Raad vond dat het Hof niet goed had uitgelegd waarom in dit geval sprake was van wederrechtelijk verblijf. Volgens de Hoge Raad was onvoldoende gemotiveerd waarom de betrokken vreemdelingen geen enkel recht of titel hadden om in Nederland te verblijven, gezien de regels van de Vreemdelingenwet.

Belangrijke punten uit de wetgeving:
Artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000: bepaalt dat een vreemdeling rechtmatig verblijf heeft als:
Hij wacht op een beslissing over een verblijfsvergunning.
Uitzetting niet mag plaatsvinden totdat er een beslissing is genomen.
Artikel 3.1 van het Vreemdelingenbesluit: bevestigt dat uitzetting achterwege blijft tijdens de behandeling van een aanvraag.
Artikel 27 van de Vreemdelingenwet: stelt dat de gevolgen van een negatieve beslissing op een verblijfsvergunning niet intreden zolang er bezwaar of beroep loopt.

Het arrest benadrukt dat een verblijf pas “wederrechtelijk” is als duidelijk vaststaat dat de persoon geen enkele juridische grond heeft om in Nederland te zijn. Dit moet zorgvuldig worden vastgesteld, bijvoorbeeld door te kijken naar lopende procedures of andere wettelijke bescherming die de persoon geniet. Als dit niet zorgvuldig gebeurt, kan een rechter de beslissing niet goed onderbouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

• Hoge Raad 9 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BJ3247 (doorreis en
voorwaardelijk opzet);

A

Essentie van het arrest
1. Wederrechtelijke doorreis ondanks rechtmatig verblijf op grond van artikel 8 onder f of g Vreemdelingenwet 2000:
De Hoge Raad oordeelde dat het rechtmatig verblijf van een persoon op grond van artikel 8 onder f of g Vreemdelingenwet 2000 (bijvoorbeeld tijdens de behandeling van een asielaanvraag) niet uitsluit dat die persoon wederrechtelijk doorreist in de zin van artikel 197a Sr.
o Casus: Minderjarige asielzoekers hadden een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning in Nederland en verbleven rechtmatig in Nederland in afwachting van een beslissing. Kort na hun aankomst verlieten zij echter Nederland om naar het buitenland te reizen.
o Oordeel: Het Hof en later de Hoge Raad achtten dit een wederrechtelijke doorreis, omdat de vreemdelingen de procedure voor hun verblijfsvergunning niet hadden afgewacht en dus niet voldeden aan de voorwaarden voor rechtmatig verblijf.
2. ‘Weten’ in de context van artikel 197a lid 1 Sr omvat voorwaardelijk opzet:
Onder de term “weten” in artikel 197a lid 1 Sr valt ook voorwaardelijk opzet. Dit betekent dat iemand strafbaar kan zijn als die persoon bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat het handelen of nalaten wederrechtelijk is.
o Toepassing in dit arrest: De verdachte in deze zaak had kennis van het feit dat de minderjarige asielzoekers zonder toestemming naar het buitenland waren vertrokken. Het Hof oordeelde dat deze wetenschap voldoende was om voorwaardelijk opzet aan te nemen in de zin van “weten” in artikel 197a Sr.
Belang van het arrest
• Het arrest verduidelijkt dat rechtmatig verblijf op basis van de Vreemdelingenwet niet absoluut is. Het gaat om de omstandigheden en het gedrag van de vreemdeling, zoals het afwachten van een procedure.
• Het legt uit dat de juridische term “weten” in artikel 197a Sr breed moet worden opgevat en ook voorwaardelijk opzet omvat. Dit maakt het eenvoudiger om strafrechtelijke aansprakelijkheid te bewijzen, omdat niet vereist is dat iemand daadwerkelijk zeker wist dat een handeling wederrechtelijk was; het accepteren van de kans daarop is voldoende.
Conclusie
Dit arrest stelt dat:
1. Rechtmatig verblijf in Nederland niet per se uitsluit dat iemand wederrechtelijk doorreist, vooral als diegene de verblijfsprocedure niet afwacht.
2. De term “weten” in de context van artikel 197a Sr ook voorwaardelijk opzet omvat, wat de strafrechtelijke aansprakelijkheid vergemakkelijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoge Raad 13 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5419 (winstbejag);

A

Het arrest van de Hoge Raad van 13 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5419, behandelt de strafbaarstelling van mensensmokkel en gaat specifiek in op de vraag hoe het vereiste “winstbejag” moet worden uitgelegd in de context van artikel 197a lid 1 Sr, dat mensensmokkel strafbaar stelt.
Essentie van het arrest
1. Mensensmokkel en winstbejag:
o In artikel 197a lid 1 Sr is bepaald dat iemand strafbaar is als hij opzettelijk een ander helpt bij het verschaffen van toegang tot of verblijf in Nederland (of een andere Schengenstaat), terwijl die toegang of dat verblijf wederrechtelijk is. Een vereiste voor strafbaarheid is dat dit gebeurt met het oogmerk van winstbejag.
o De vraag in deze zaak was hoe “winstbejag” moet worden geïnterpreteerd: moet dit strikt worden opgevat als direct financieel voordeel, of kan het breder worden gezien?
2. Oordeel van de Hoge Raad:
o De Hoge Raad bevestigde dat winstbejag breed moet worden geïnterpreteerd. Het omvat niet alleen direct financieel gewin, zoals een betaling voor het helpen van een vreemdeling, maar ook andere voordelen die kunnen worden gezien als het verkrijgen van winst.
o Bijvoorbeeld: als iemand door het faciliteren van mensensmokkel in een betere positie komt of een ander indirect voordeel geniet, kan dit ook onder winstbejag vallen.
3. Specifieke toepassing in de zaak:
o De verdachte had vreemdelingen geholpen om Nederland binnen te komen en te verblijven zonder de juiste papieren. Hij stelde dat hij dit niet deed om financieel gewin te behalen, maar uit morele of persoonlijke motieven.
o Het Hof en later de Hoge Raad oordeelden dat de verdachte wel degelijk strafbaar was, omdat er voldoende aanwijzingen waren dat hij handelde met het oogmerk van winstbejag, zij het indirect.
Belang van het arrest
• Uitleg van winstbejag: Dit arrest verduidelijkt dat winstbejag niet beperkt is tot directe financiële betalingen. Het kan ook andere voordelen omvatten, zoals het verkrijgen van gunsten of een betere positie. Dit vergemakkelijkt de vervolging van mensensmokkelzaken, omdat het oogmerk van de dader niet beperkt hoeft te zijn tot puur geldelijk gewin.
• Toepassing op mensensmokkel: De strafbaarstelling van mensensmokkel wordt hierdoor ruimer, omdat ook indirecte of immateriële voordelen als winstbejag kunnen worden beschouwd.
Conclusie
Het arrest legt de lat voor het vereiste van winstbejag lager door te erkennen dat niet alleen financieel voordeel, maar ook indirecte voordelen of persoonlijke motieven onder het oogmerk van winstbejag kunnen vallen. Hierdoor wordt het makkelijker om daders van mensensmokkel te vervolgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

• Hoge Raad 25 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:717 (wederrechtelijke toegang);

A

Het arrest van de Hoge Raad van 25 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:717, gaat over de interpretatie van “wederrechtelijke toegang” in de context van artikel 197a Sr, dat strafbaar stelt het helpen van vreemdelingen bij het verkrijgen van toegang tot of verblijf in Nederland (of een andere Schengenstaat), terwijl die toegang of dat verblijf wederrechtelijk is.

Essentie van het arrest
1. Wederrechtelijke toegang:
o Het begrip “wederrechtelijke toegang” houdt in dat iemand toegang verschaft tot Nederland zonder dat aan de wettelijke vereisten is voldaan, zoals het hebben van een geldig visum of een andere verblijfstitel.
o In dit arrest werd besproken of het toegang verschaffen aan een vreemdeling wiens verblijf op dat moment rechtmatig lijkt, maar later onrechtmatig blijkt te zijn, kan worden aangemerkt als “wederrechtelijke toegang” in de zin van artikel 197a Sr.
2. Oordeel van de Hoge Raad:
o De Hoge Raad bevestigde dat “wederrechtelijke toegang” niet alleen betrekking heeft op de situatie waarin een vreemdeling op het moment van binnenkomst al onrechtmatig verblijft, maar ook kan gelden als de toegang tot Nederland vanaf het begin in strijd met de wet plaatsvond.
o De Hoge Raad benadrukte dat dit afhankelijk is van de intentie en het handelen van de persoon die de toegang heeft gefaciliteerd. Als deze persoon wist, of ernstige redenen had om te vermoeden, dat de toegang van de vreemdeling uiteindelijk in strijd met de wet was, kan sprake zijn van wederrechtelijke toegang.
3. Relevantie van de wetenschap (voorwaardelijk opzet):
o Het arrest benadrukte dat de term “wetende” in artikel 197a Sr ook voorwaardelijk opzet omvat. Dit betekent dat het voldoende is als iemand bewust de aanmerkelijke kans aanvaardt dat hij wederrechtelijke toegang faciliteert, ook al heeft hij dat niet expliciet beoogd.

Betekenis van het arrest
1. Ruimere interpretatie van wederrechtelijke toegang:
o Dit arrest maakt duidelijk dat wederrechtelijke toegang niet alleen geldt voor situaties waarin de vreemdeling op het moment van binnenkomst al illegaal is, maar ook als blijkt dat de toegang of het verblijf vanaf het begin onrechtmatig was.
o Dit betekent dat degene die de toegang heeft gefaciliteerd strafbaar is, ook als de wederrechtelijkheid pas later volledig duidelijk wordt.
2. Voorwaardelijk opzet vergemakkelijkt vervolging:
o Door voorwaardelijk opzet te accepteren, hoeft de verdachte niet expliciet te hebben geweten dat de toegang onrechtmatig was. Het aanvaarden van de kans daarop is voldoende voor strafbaarheid.

Conclusie
Het arrest van 25 maart 2014 verduidelijkt dat wederrechtelijke toegang een bredere reikwijdte heeft dan directe illegale toegang. Het begrip omvat ook situaties waarin de toegang of het verblijf later als onrechtmatig wordt beschouwd, mits de persoon die de toegang faciliteerde wist of had moeten vermoeden dat dit het geval was. Dit versterkt de mogelijkheden om smokkelaars en helpers van illegale migratie strafrechtelijk aan te pakken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

• Hoge Raad 16 mei 2017, ECLI:NL:2017:888 (humanitaire exceptie);

A

Het arrest van de Hoge Raad van 16 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:888, behandelt de humanitaire exceptie in het kader van artikel 197a Sr, dat strafbaar stelt het faciliteren van wederrechtelijke toegang tot of verblijf in Nederland (of een andere Schengenstaat). De zaak draait om de vraag in hoeverre humanitaire motieven een strafuitsluitingsgrond kunnen vormen voor een verdachte die betrokken is bij het verschaffen van toegang of verblijf aan vreemdelingen.

Essentie van het arrest
1. Humanitaire exceptie:
Artikel 197a Sr bevat geen expliciete uitzondering voor gevallen waarin iemand uit louter humanitaire overwegingen hulp verleent aan een vreemdeling. In deze zaak rees de vraag of dergelijke motieven desalniettemin aanleiding kunnen geven tot strafuitsluiting.
o De verdachte had een vreemdeling geholpen met het verkrijgen van verblijf in Nederland. Hij voerde aan dat hij dit uitsluitend deed om de vreemdeling te beschermen tegen onmenselijke omstandigheden in zijn land van herkomst.
2. Oordeel van de Hoge Raad:
o De Hoge Raad oordeelde dat humanitaire motieven in uitzonderlijke gevallen kunnen meewegen bij de strafoplegging, maar dat deze geen grond vormen voor strafuitsluiting.
o Het wetgevingskader van artikel 197a Sr maakt geen onderscheid tussen handelen uit eigen gewin en handelen uit humanitaire motieven. Dit betekent dat ook wie uit medemenselijkheid handelt, strafbaar is als hij wederrechtelijke toegang of verblijf faciliteert.
o Humanitaire motieven kunnen echter worden meegewogen in de strafmaat, waarbij lagere straffen of zelfs het achterwege laten van strafoplegging mogelijk zijn.
3. Relevantie van de omstandigheden:
o De Hoge Raad benadrukte dat het aan de feitenrechter is om te beoordelen in hoeverre humanitaire omstandigheden een rol spelen in de specifieke casus. Dit moet worden afgewogen tegen de doelstellingen van artikel 197a Sr, namelijk het beschermen van de openbare orde en het voorkomen van illegale migratie.

Belang van het arrest
1. Bevestiging van strafbaarheid:
o Het arrest maakt duidelijk dat de humanitaire exceptie geen algemene uitsluitingsgrond biedt voor strafbaarheid onder artikel 197a Sr. Het faciliteren van wederrechtelijke toegang blijft strafbaar, ongeacht de motieven.
2. Rol van humanitaire motieven:
o Hoewel humanitaire overwegingen niet leiden tot strafuitsluiting, erkent de Hoge Raad dat deze een verzachtende factor kunnen vormen bij de strafoplegging. De rechter moet in dergelijke gevallen beoordelen of het opleggen van een straf passend is, gelet op de omstandigheden van de zaak.
3. Balans tussen rechtshandhaving en humaniteit:
o Het arrest benadrukt dat het faciliteren van illegale migratie primair strafbaar blijft om de doelstellingen van artikel 197a Sr te handhaven. Tegelijkertijd biedt het ruimte voor maatwerk in situaties waarin humanitaire overwegingen een rol spelen.

Conclusie
De Hoge Raad bevestigde in dit arrest dat het verschaffen van wederrechtelijke toegang of verblijf strafbaar blijft onder artikel 197a Sr, zelfs als dit is ingegeven door humanitaire motieven. Deze motieven kunnen echter worden meegewogen bij de strafoplegging, wat ruimte biedt voor een lichtere of geen straf in specifieke gevallen. Dit arrest schetst een balans tussen de handhaving van de wet en het erkennen van medemenselijke motieven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

• Hoge Raad 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3195 (verschaffen van
toegang);

A

Het arrest van de Hoge Raad van 19 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3195, verduidelijkt de uitleg van het begrip “zich wederrechtelijk verschaffen van toegang” in artikel 197a lid 1 Sr, dat mensensmokkel strafbaar stelt. De uitspraak gaat specifiek over de vraag of een vreemdeling daadwerkelijk door grensbewaking moet zijn gekomen om van wederrechtelijke toegang te kunnen spreken.

Essentie van het arrest
1. Geen vereiste van daadwerkelijk passeren van grensbewaking
o Voor een veroordeling op grond van artikel 197a lid 1 Sr is niet vereist dat een vreemdeling daadwerkelijk de grensbewaking heeft gepasseerd of op legale wijze “de iure” toegang heeft gekregen tot Nederland.
o Het is voldoende dat de hulp aan de vreemdeling gericht was op het verschaffen van feitelijke toegang tot Nederland, ongeacht of de grensbewaking daadwerkelijk werd gepasseerd.
2. Focus op voltooiing van de behulpzaamheid
o De delictsomschrijving van artikel 197a Sr legt de nadruk op het handelen van de dader, namelijk het helpen van een vreemdeling om toegang te krijgen tot Nederland.
o Het strafbare feit is voltooid zodra de behulpzaamheid bij het verschaffen van toegang is afgerond, ongeacht of de vreemdeling erin is geslaagd Nederland binnen te komen.
3. Verschaffen van toegang zonder grensbewaking te passeren
o Het arrest benadrukt dat ook sprake kan zijn van wederrechtelijk verschaffen van toegang wanneer een vreemdeling feitelijk toegang krijgt tot Nederland, zelfs zonder dat grensbewaking wordt gepasseerd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij gebruik van alternatieve routes die niet onder grensbewaking vallen, zoals via kleine wegen of per boot.

Achtergrond van de zaak
• In de zaak werd een verdachte vervolgd wegens mensensmokkel, omdat hij vreemdelingen hielp om Nederland binnen te komen. De verdachte voerde aan dat de vreemdelingen niet daadwerkelijk door de grensbewaking waren gekomen en dat daarom geen sprake was van “zich wederrechtelijk verschaffen van toegang” in de zin van artikel 197a lid 1 Sr.
• De Hoge Raad verwierp dit verweer en stelde dat het daadwerkelijk passeren van grensbewaking niet noodzakelijk is om het delict te voltooien.

Belang van het arrest
1. Ruime interpretatie van mensensmokkel:
Het begrip “zich wederrechtelijk verschaffen van toegang” wordt breed uitgelegd. Zelfs als een vreemdeling de grensbewaking niet passeert, kan toch sprake zijn van mensensmokkel als de hulp gericht was op toegang tot Nederland.
2. Focus op de intentie en handeling van de dader:
De strafbaarheid ligt in het voltooien van de behulpzaamheid. De feitelijke uitkomst (of de vreemdeling Nederland daadwerkelijk binnenkomt) is daarbij niet relevant.
3. Effect op vervolging:
Dit arrest vergemakkelijkt de vervolging van mensensmokkelaars, omdat het niet vereist is om te bewijzen dat vreemdelingen daadwerkelijk Nederland binnenkwamen. Het gaat om de handelingen van de smokkelaars zelf.

Conclusie
Het arrest van 19 december 2017 legt vast dat voor mensensmokkel in de zin van artikel 197a lid 1 Sr niet vereist is dat een vreemdeling daadwerkelijk de grensbewaking passeert. Het strafbare feit is voltooid zodra iemand hulp biedt om toegang tot Nederland te verschaffen, zelfs als de vreemdeling uiteindelijk niet binnenkomt of alternatieve routes gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

• Hoge Raad 1 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1348 (schijnhuwelijk);

A

Het arrest van de Hoge Raad van 1 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1348, gaat over de strafbaarstelling van het behulpzaam zijn bij illegaal verblijf door het in stand houden van een schijnhuwelijk en de straftoemeting daarbij. Dit arrest verduidelijkt hoe het begrip “behulpzaam zijn bij” in artikel 197a lid 2 Sr moet worden uitgelegd.

Essentie van het arrest
1. Behulpzaam zijn bij illegaal verblijf
o Het bestanddeel “behulpzaam zijn bij” in artikel 197a lid 2 Sr moet worden uitgelegd in lijn met de uitleg in artikel 48 Sr (medeplichtigheid). Het gaat erom dat iemand het verblijf van een vreemdeling in Nederland bevordert of vergemakkelijkt.
o In dit geval hield de verdachte gedurende ruim vier jaar een schijnhuwelijk in stand, waardoor zijn “echtgenote” rechtmatig verblijf in Nederland had.
o De Hoge Raad oordeelt dat ook het laten voortduren van een schijnhuwelijk, zonder actieve handelingen, strafbaar is als “behulpzaam zijn bij”. Het enkele feit dat het verblijf werd vergemakkelijkt of verlengd door het schijnhuwelijk is voldoende om strafbaarheid aan te nemen.
2. Geen vereiste van actieve handelingen
o De verdachte stelde dat alleen actieve handelingen strafbaar zouden moeten zijn onder “behulpzaam zijn bij”. De Hoge Raad verwerpt dit standpunt. Ook passieve handelingen, zoals het laten voortduren van een schijnhuwelijk, kunnen strafbaar zijn als deze het verblijf van de vreemdeling mogelijk maken of vergemakkelijken.
3. Straftoemeting
o Het Hof was bij de strafoplegging uitgegaan van een onjuist strafmaximum van zes jaar gevangenisstraf, terwijl het juiste maximum vier jaar is.
o De Hoge Raad oordeelt echter dat dit geen gevolgen heeft voor de zaak, omdat de verdachte een straf van slechts zes weken had gekregen, wat ver onder het juiste strafmaximum ligt. Hierdoor had de verdachte onvoldoende belang bij cassatie.

Belang van het arrest
1. Uitbreiding van “behulpzaam zijn bij”:
Het arrest benadrukt dat niet alleen actieve handelingen, maar ook passieve gedragingen zoals het laten voortduren van een situatie (bijvoorbeeld een schijnhuwelijk), kunnen vallen onder “behulpzaam zijn bij” in de context van artikel 197a lid 2 Sr. Dit maakt de strafbaarstelling van het faciliteren van illegaal verblijf ruimer.
2. Praktische implicatie voor schijnhuwelijken:
Personen die schijnhuwelijken laten voortduren om vreemdelingen rechtmatig verblijf te verschaffen, kunnen strafrechtelijk worden vervolgd, zelfs als zij geen andere actieve handelingen verrichten.
3. Strafoplegging en belang cassatie:
Dit arrest illustreert dat procedurele fouten in de strafoplegging (zoals een onjuist strafmaximum) niet tot cassatie leiden als de opgelegde straf ruim onder het juiste maximum ligt en de verdachte daardoor geen nadeel heeft ondervonden.

Conclusie
Het arrest maakt duidelijk dat “behulpzaam zijn bij” in artikel 197a lid 2 Sr zowel actieve als passieve gedragingen omvat. Het in stand houden van een schijnhuwelijk, waardoor een vreemdeling rechtmatig verblijf heeft, valt onder deze strafbaarstelling. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de bestrijding van schijnhuwelijken en vergelijkbare vormen van facilitering van illegaal verblijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoge Raad 12 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:382 (wetenschap)

A

Het arrest van de Hoge Raad van 12 maart 2024, ECLI:NL:HR:2024:382, gaat over een zaak van mensensmokkel waarin de verdachte 25 personen in een koeltrailer zou hebben vervoerd met de intentie hen illegaal naar Engeland over te brengen. Het centrale punt van de zaak is de vraag of de verdachte wist dat de personen zich in de koeltrailer bevonden, oftewel of er sprake was van wetenschap.

Essentie van het arrest
1. Casus en juridische vraag
o De verdachte werd vervolgd wegens mensensmokkel op grond van artikel 197a Sr, omdat hij 25 personen in een koeltrailer vervoerde naar een veerboot naar Engeland.
o In eerste aanleg werd de verdachte vrijgesproken. In hoger beroep oordeelde het Hof echter dat de verdachte wel degelijk wetenschap had van de aanwezigheid van de personen in de koeltrailer. De vraag in cassatie was of dit oordeel van het Hof voldoende gemotiveerd was.
2. Argument van de verdediging
o De verdediging stelde dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de personen in de koeltrailer. Volgens hun alternatieve scenario waren de personen al vóór het vertrek van de verdachte in de trailer geklommen, zonder dat hij daarvan op de hoogte was.
3. Oordeel van de Hoge Raad
o De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep, verwijzend naar de overwegingen van de Advocaat-Generaal (CAG).
o De CAG oordeelde dat de door de verdediging geschetste alternatieve gang van zaken door het Hof overtuigend en afdoende was verworpen. Het Hof had voldoende gemotiveerd waarom het aannam dat de verdachte wél wist dat de personen in de koeltrailer zaten. Dit oordeel was gebaseerd op het bewijsmateriaal en voldeed aan de eisen van artikel 359 lid 2 Sv (motiveringsplicht).

Belangrijke overwegingen
1. Wetenschap van de verdachte
o De kernvraag was of de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de personen in de koeltrailer.
o Het Hof had op basis van bewijs aannemelijk gemaakt dat de verdachte betrokken was bij het vervoer en dat hij op de hoogte was van de situatie. Dit bewijs sloot de door de verdediging geschetste alternatieve mogelijkheid voldoende uit.
2. Bewijslast en motivering
o Het arrest benadrukt dat de rechter in hoger beroep een alternatieve verklaring van de verdachte niet expliciet hoeft te weerleggen, mits uit de bewijsvoering voldoende blijkt waarom die verklaring niet geloofwaardig wordt geacht.
o Het Hof had in dit geval overtuigend gemotiveerd waarom het de verklaring van de verdachte verwierp en aannam dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de personen in de koeltrailer.

Conclusie
Het arrest bevestigt dat voor een veroordeling wegens mensensmokkel op grond van artikel 197a Sr wetenschap van de verdachte een cruciale vereiste is. In deze zaak was het Hof tot het oordeel gekomen dat de verdachte wist dat er 25 personen in de koeltrailer zaten, en had het dit oordeel voldoende gemotiveerd. De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsvoering en motivering van het Hof voldeden aan de wettelijke eisen, waardoor het cassatieberoep werd verworpen.
Dit arrest benadrukt het belang van een duidelijke en overtuigende motivering bij het afwijzen van alternatieve verklaringen van de verdediging in strafzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de LOVS-oriëntatiepunten

A

In het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, voorheen Landelijk overleg van voorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken) zijn alle afdelingen strafrecht van de rechtbanken en gerechtshoven verenigd. Het doel van het LOVS is bevordering van de rechtseenheid, rechtszekerheid, deskundigheid en verbetering van werkprocessen. Met het oog op deze doelstelling publiceert het LOVS verschillende aanbevelingen en handreikingen die in overleg en samenwerking met strafrechters tot stand zijn gekomen. Deze aanbevelingen en handreikingen binden de individuele strafrechter in een concrete zaak niet.
In de loop der jaren zijn door het LOVS ook andere afspraken ter bevordering van de rechtseenheid gemaakt, waaronder afrondingsregels bij geldboetes, normbedragen voor de schadevergoeding wegens “ten onrechte” in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, standaardvergoedingen ex art. 529, 530 en 533 Wetboek van Strafvordering en vervangende hechtenis bij geldboeten en taakstraffen en gijzeling bij schadevergoedingsmaatregelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ECLI_NL_GHSHE_2023_3758.pdf

A

In het arrest van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 9 november 2023 is de verdachte schuldig bevonden aan het maken van een gewoonte van mensensmokkel, zoals bedoeld in artikel 197b van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft 22 personen van Turkse nationaliteit in zijn bedrijf arbeid laten verrichten zonder de vereiste tewerkstellingsvergunningen.
Samenvatting van de uitspraak:
• Ontslag van rechtsvervolging: De verdachte is ontslagen van alle rechtsvervolging voor het eerste feit, omdat het hof oordeelt dat het bewezenverklaarde feit van mensensmokkel een geprivilegieerde systematische specialiteit vormt.
• Straf: De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren, en daarnaast tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis , .
Geprivilegieerde systematische specialiteit:
De term “geprivilegieerde systematische specialiteit” verwijst naar de juridische overweging dat het feit van mensensmokkel (artikel 197b Sr) een ernstiger en specifieker delict is dan de algemene bepalingen over mensensmokkel (artikel 197a Sr). Dit betekent dat de wetgever mensensmokkel in bepaalde omstandigheden zwaarder bestraft, en dat in dit geval de specifieke omstandigheden van de zaak (zoals het systematisch karakter van de daden) leiden tot een andere juridische beoordeling dan bij minder ernstige feiten. Hierdoor kan de verdachte voor het eerste feit worden ontslagen van rechtsvervolging, terwijl hij wel strafbaar is voor het tweede feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

OM hoopt mensensmokkel aan te kunnen pakken via slachtoffers.PDF

A

Het document bespreekt de uitdagingen en initiatieven van het Openbaar Ministerie (OM) en de Koninklijke Marechaussee in Nederland om mensensmokkel en mensenhandel aan te pakken. Hier zijn de belangrijkste punten:
1. Huidige Situatie: Migranten, vooral uit landen zoals Somalië en Ethiopië, worden vaak geconfronteerd met geweld en uitbuiting tijdens hun reis naar Europa, met name in landen als Soedan en Libië. Veel migranten zien de smokkelaars niet als criminelen, maar als mensen die hen helpen, wat het moeilijk maakt om hen te identificeren en te vervolgen.
2. Beperkingen in Opsporing: Het opsporen en vervolgen van mensensmokkelaars is complex. Slachtoffers beschouwen zichzelf vaak niet als slachtoffers en zijn huiverig om naar de politie te stappen, vooral door slechte ervaringen met overheidsinstanties in hun thuisland. Dit leidt tot een beperkt aantal veroordelingen van mensensmokkelaars.
3. Nieuwe Campagne: Het OM en de marechaussee hebben een campagne gelanceerd om meer informatie te verzamelen over migratiecriminaliteit. Ze willen slachtoffers en getuigen aanmoedigen om hun ervaringen te delen, zodat er meer inzicht komt in de routes, de omstandigheden en de kosten van de smokkel.
4. Privacykwesties: Voorheen ontving het OM waardevolle informatie van Frontex, de Europese grensbewakingsorganisatie, maar door nieuwe privacyregels is de uitwisseling van gegevens beperkt. Dit heeft de opsporing bemoeilijkt en dwingt het OM om alternatieve methoden te zoeken om mensensmokkelaars te bestrijden.
5. Veroordelingen: Er zijn enkele recente veroordelingen van mensensmokkelaars, maar het aantal blijft laag in vergelijking met de omvang van het probleem. Een voorbeeld is een Somaliër die een jaar celstraf kreeg voor het smokkelen van drie personen.
6. Ervaringen van Slachtoffers: Het document benadrukt de gruwelijke ervaringen van migranten, zoals mishandeling en seksueel geweld in detentiekampen in Libië. Families in Nederland hebben soms de mogelijkheid om hun naasten vrij te kopen, maar deze betalingen bieden geen garanties.
In het algemeen benadrukt het document de noodzaak van een gecoördineerde aanpak om de complexe problematiek van mensensmokkel en mensenhandel aan te pakken, met een focus op het ondersteunen van slachtoffers en het verbeteren van de samenwerking tussen verschillende instanties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ik ben geen crimineel en dan behandelen ze mij zo?’

A

Dit artikel onderzoekt de ervaringen van onrechtmatig verblijvende vreemdelingen in Nederland met het fenomeen “crimmigratie,” oftewel de verweving van het strafrecht en het vreemdelingenrecht. Hoewel onrechtmatig verblijf in Nederland niet strafbaar is, ervaren vreemdelingen strafrechtelijke en vreemdelingenrechtelijke consequenties, zoals inreisverboden, ongewenstverklaringen en vrijheidsontneming. Dit heeft geleid tot een systeem waarin vreemdelingen zich als criminelen behandeld voelen, ondanks dat ze vaak geen strafbare feiten hebben gepleegd.
Belangrijke bevindingen:
• Vermenging van rechtsgebieden: Strafrechtelijke methoden, zoals aanhoudingen, vrijheidsontneming en het gebruik van crimmigratiegevangenissen (bijv. PI Ter Apel), worden toegepast in het vreemdelingendomein. Dit leidt tot disproportionele en ineffectieve maatregelen, zoals langdurige detentie zonder uitzicht op uitzetting of legalisatie.
• Ervaren onrechtvaardigheid: Respondenten voelen zich dubbel gestraft. De aanpak wordt ervaren als respectloos, onnodig en een aantasting van hun mensenrechten. Dit heeft negatieve gevolgen voor de ervaren legitimiteit van het recht.
• Strafbaarstelling en rechtsongelijkheid: Maatregelen zoals het strafbaar stellen van onrechtmatig verblijf en middelengebruik (bijv. qat) worden gezien als manieren om vreemdelingen selectief te controleren. Dit creëert rechtsongelijkheid en beperkt hun bescherming, vooral omdat vreemdelingen minder toegang hebben tot procedurele waarborgen dan strafrechtelijke verdachten.
• Effectiviteit en moraliteit: De crimmigratietendens tast de morele en normatieve legitimiteit van het recht aan en leidt tot wantrouwen bij vreemdelingen, wat ook de naleving van terugkeertrajecten bemoeilijkt.
Het artikel concludeert dat de huidige crimmigratietendens niet alleen immoreel en ineffectief is, maar ook een ongerechtvaardigde uitbreiding van vreemdelingentoezicht vormt. Het roept op tot een heroverweging van hoe het recht wordt ingezet bij onrechtmatig verblijf, met meer aandacht voor de mensenrechten en rechtsbescherming van vreemdelingen.
Deze richtlijn is bedoeld om minimumvoorschriften vast te stellen ter voorkoming en bestrijding van hulpverlening bij illegale binnenkomst, doortocht en verblijf in de EU. Ze vervangt de eerdere richtlijn (2002/90/EG) en kaderbesluit (2002/946/JBZ) en moderniseert het strafrechtelijk EU-kader om de toegenomen en evoluerende problematiek van migrantensmokkel aan te pakken.
Motivering en doelstellingen
• Bestrijding van criminele netwerken: Migrantensmokkel wordt gekenmerkt door georganiseerde criminele activiteiten die winst maken ten koste van mensenrechten en veiligheid. De richtlijn streeft naar het ontmantelen van deze netwerken, die ook vaak betrokken zijn bij andere misdrijven zoals mensenhandel en drugshandel.
• Modernisering van het wettelijke kader: Het huidige EU-kader is meer dan 20 jaar oud. Door actualisatie wil men de nieuwe methoden van smokkelaars beter aanpakken, zoals gebruik van digitale technologie, niet-zeewaardige boten, en cryptovaluta.
• Internationale samenwerking: De richtlijn is gekoppeld aan een bredere strategie, waaronder samenwerking met derde landen, versterking van de rol van Europol, en een mondiale alliantie tegen migrantensmokkel.
Concrete doelstellingen
1. Duidelijke definities en straffen: Het voorstel introduceert een modern strafrechtelijk instrument dat het strafbare feit van hulpverlening bij illegale migratie nauwkeurig omschrijft en strafbaar stelt.
2. Onderzoek en vervolging: De richtlijn beoogt efficiënter onderzoek en vervolging van smokkelaars door samenwerking tussen lidstaten en EU-agentschappen (zoals Europol en Frontex) te intensiveren.
3. Aanpassing aan nieuwe smokkelmethoden: Het aanpakken van evoluerende smokkelstrategieën, waaronder geweld tegen migranten en rechtshandhavers, en gebruik van geavanceerde technologieën.
4. Bescherming van migranten: Hoewel het accent ligt op bestrijding van smokkelnetwerken, streeft de richtlijn er ook naar om mensenrechtenschendingen en levensbedreigende situaties voor migranten te verminderen.
Belang en urgentie
Met stijgende irreguliere migratiestromen (331.000 gevallen in 2022, een stijging van 66% t.o.v. 2021) en de toenemende betrokkenheid van smokkelaars (meer dan 15.000 meldingen door Frontex in 2022), is een krachtig en gecoördineerd antwoord cruciaal. De richtlijn vormt onderdeel van het EU-actieplan tegen mensensmokkel (2021-2025) en ondersteunt de bredere doelstellingen van het nieuwe migratie- en asielpact.
Conclusie
De richtlijn beoogt een doeltreffend en actueel juridisch kader te bieden voor het bestrijden van migrantensmokkel. Dit wordt bereikt door striktere wetgeving, betere samenwerking, en een focus op de aanpak van criminele netwerken, met respect voor mensenrechten en internationale verplichtingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

1993 → In werking getreden: 31 december 1993 Schengenacquis:

A
  • Akkoord en Uitvoeringsovereenkomst
  • Artikel 27 Uitvoeringsovereenkomst: sancties tegen eenieder die een vreemdeling uit winstbejag beoogt te helpen het grondgebied van een der Partijen binnen te komen of aldaar te verblijven
  • Misdrijf tegen het openbaar gezag
  • Strafbedreiging: 1 jaar
    1996 → Uitbreiding
  • Strafmaximum naar 4 jaar:
  • VH + opsporingsmogelijkheden en dwangmiddelen MvT:
  • ten behoeve van de beheersing van migratiestromen
  • ter bestrijding van aanverwante criminaliteit (drugshandel, witwassen)
  • ter voorkoming van bewijsproblemen
  • regelmatig maximumstraf
  • Cf. strafbedreiging andere landen
    Opvallend: nauwelijks aandacht positie gesmokkelden
    2005 → Dover uitbreiding
    Drie belangrijke gebeurtenissen:
  • 18 juni 2000: Dover zaak
  • 12 december 2000: VN Protocol inz. mensensmokkel
  • 28 november 2002: EU Richtlijn (2002/90/EG) en Kaderbesluit (2002/946/JBZ) ter bestrijding hulp bij illegale binnenkomst, doortocht en verblijf
    Belangrijkste wijzigingen:
  • toevoeging “doorreis”
  • schrapping “winstbejag” bij toegang en doorreis (ivm bewijsbaarheid) - toevoeging strafverzwarende omstandigheden:
  • zwaar lichamelijk letsel
  • levensgevaar
  • dood ten gevolge
    Géén uitsluitingsclausule voor humanitaire hulp, die richtlijn biedt daar wel mogelijkheid tot maar Nederland heeft daar vanaf gezien. Wat is nu het probleem? Ook als iemand geen financieel oogmerk had en alleen wilde helpen ben je strafbaar. Maar, wat als je geen winst maakt maar alleen een lek rubber boortje geeft of iemand opsluit in een trailer zonder zuurstof? Ook dan ben je strafbaar.
    2016 → wijzigingen
  • MvT: “urgente situatie”, “van strafverhoging gaat ontmoedigende werking uit”
  • MvT: “De huidige hoge instroom van migranten in de EU gaat gepaard met mensonterende mensensmokkelpraktijken”
  • Strafbedreiging voor basisdelict verhoogd naar 6 jaar. → Strafbedreiging strafverzwarende omstandigheden ook verhoogd (bijv. dood ten gevolg: 18 jaar)
    → “De georganiseerde mensensmokkel is de afgelopen jaren veranderd van een delict vooral gericht tegen de staat naar een delict waarbij steeds meer personen onder zeer erbarmelijke omstandigheden worden gesmokkeld”
    “Mensensmokkel wordt gepleegd door goed georganiseerde, calculerende criminele netwerken. De aantrekkelijkheid van het plegen van dit misdrijf is gelegen in de combinatie van een hoge opbrengst, een geringe pakkans en verhoudingsgewijs lage straffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wetsvoorstel 36 414

A
  • Opnieuw verhoging strafmaxima: basisdelict 8 jaar → voorbereidingshandelingen (46 Sr)
  • Uitbreiding rechtsmacht NL
  • MvT: mensensmokkel dient nog krachtiger te worden bestreden (“Mensensmokkel ondermijnt de migratiebeheersdoelstellingen van Nederland en de EU” en sprake van “mensonterende praktijken”)
  • Voorstel voor nieuwe EU Richtlijn tot vaststelling van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van mensensmokkel → “Modernisering van het huidige rechtskader om doeltreffender te kunnen optreden tegen deze misdaden die ten koste gaan van het menselijk leven en de menselijke waardigheid”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verschillen en overeenkomsten mensensmokkel en mensenhandel

A

Mensensmokkel
- niet gericht op uitbuiting
- belang van de staat
- altijd grensoverschrijdend
- meestal georganiseerde criminaliteit
- wordt veel geld mee verdient
-minder erg feit

Mensenhandel
- gericht op uitbuiting
- belang individu
- niet perse grensoverschrijdend
- meestal georganiseerde criminaliteit
- wordt veel geld verdiend
- erger feit