Week 6 Flashcards

1
Q

Wat is maternale sterfte?

A

= sterfte door (in)directe oorzaken tijdens zwangerschap, bevalling of binnen 43dg postpartum
Late sterfte= sterfte van 43dg tot 1jr postpartum
- Direct: door zwangerschap → pre-eclampsie, fluxus, trombo-embolie, sepsis
- Indirect: aandoening verergert door zwangerschap → hartfalen, CVA
- Toevallig: ongerelateerd aan zwangerschap → trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is perinatale sterfte?

A

Perinatale sterfte= Sterfte per 1000 dood- en levendgeborenen van 22weken tot 7dg postpartum
Foetale sterfte= aantal doodgeborenen per 1000 totaal geborenen(vanaf 24wk)
Vroege neonatale sterfte= sterfte in eerste week postpartum per 1000 levendgeborenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is intersekse?

A

= geboren met lichaam dat niet helemaal met heersende beeld man of vrouw overeenkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt een transitietraject?

A
  • diagnostische fase: psychologische testen, gesprekken met psycholoog, co-morbiditeiten onderzocht
    • Puberteit uitstellen met decapeptyl
  • Hormoonbehandeling en real-life test
  • Operatieve behandeling
  • Spijt: 0,6% transvrouwen en 0,3% transmannen
  • Juridische verandering geslacht kan zonder operatie maar wel diagnose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is preconceptiezorg?

A

Vraag aan vrouw in fertiele leeftijd of van plan om komend jaar zwanger te worden
- Ja: ZwangerWijzer → screening; preconceptieconsult
- Weer ik niet: anticonceptie bespreken, StraksZwangerWorden
- Nee: NuNietZwanger(complexe problematiek), anticonceptie op thuisarts, anticonceptie consult

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is VoorZorg?

A

Zeer kwetsbare zwangeren: verpleegkundige legt huisbezoeken af en heeft intensief contact, biedt ondersteuning om zelfredzaamheid en gezondheid te verbeteren
Kosten vallen lager uit dan baten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de relatie tussen zwangerschap en psychiatrische stoornissen?

A
  • pre-existente aandoening met/zonder psychofarmaca: counseling over medicatie
  • ontstaan tijdens zwagerschap: tokofobie, PTSS
  • ontstaan tijdens bevalling: PTSS(4%, 19% gecompliceerde bevalling)
    Incidentie: angst(10-20%) en depressie(10-15%), persoonlijkheidsstoornis(5-10%), 0-5% psychose, PTSS, ADHD, bipolaire stoornis en autisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is imprinting?

A
  • ouder specifieke, mono-allelische expressie genen
  • aangebracht in oogenese/spermatogenese: methylering imprinting centers
  • niet verwijderd tijdens resets
  • verlies door deletie of UPD
  • autosomaal dominante overerving: fenotype alleen tot uiting wanneer defecte gen via vader geërft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is epigenetica?

A
  • Regulatie gen-expressie
  • gevoelig voor omgeving
  • verwijderd tijdens oogoense/spermatogenese en na bevruchting
    Histonmodificatie: staart gemethyleerd(chromatine dichter -> inactivatie)/acetylering(chromatine losser -> activatie)
  • verschillen in combi’s bepaald celtype
    DNA methylering: CpG specifiek, C gemethyleerd -> inactief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een miskraam?

A

= zwangerschap eindigt <16wk
- symptomen: buikpijn en bloedverlies
- complicaties: ernstig bloedverlies, incomplete miskraam, sepsis, psychologisch
Behandeling
- expectatief:
+: geen operatieve complicaties, meest natuurlijk
-: belastend, incomplete miskraam, infectie, pijn/bloedverlies
- curettage:
-: invasief, uterusperforatie, cervixlaceratie of syndroom van Ahserman
+: gepland, bloeden stopt meteen, minder kans op ernstig bloedverlies en incomplete miskraam
- medicamenteus(misopristol):
+: niet invasief, in eigen hand, lijkt natuurlijk
-: kans op incomplete miskraam, infectie, langer bloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de DD en diagnostiek bij bloedverlies tijdens de zwangerschap?

A

DD: cervixafwijking, infectie, intacte zwangerschap, miskraam, EUG
Diagnostiek: echo(bij twijfel of lege vruchtzak na 1wk hh), BD, HF, VT, speculum onderzoek, lab(Hb, Ht, rhesus, hCG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt een abortus?

A
  • overtijdsbehandeling: tot 16dg overtijd, niet rapporteren
  • Medicamenteus: oraal mifepriston op dag 0, vaginaal misoprostol op dag 1/2/3
  • Instrumenteel: curettage
  • Meestal geen complicaties
  • Goede voorlichting en nazorg
  • Meeste vrouwen tevreden met beslissing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe is de wetgeving rondom abortus?

A
  • abortuswet: uitgevoerd in instelling met vergunning door een arts
  • <16jr toestemming ouders(uitzonderingen)
  • grens: 24wk
  • Melden aan IGJ → jaarrapport
  • Geen info over: morning after pill en late zwangerschapsafbreking(aparte registratie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is late zwangerschapsafbreking?

A

Na 24wk zwangerschap
- MDO
- niet-natuurlijke dood
- categorie 1: foetus overlijdt gegarandeerd -> meestal niet strafbaar
- categorie 2: ernstige functiestoornis met beperkte overlevingskans of uitzichtloos lijden -> Jusititie beoordeeld strafbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de interactie tussen zwangerschap en ziekte?

A
  • zwangerschap kan pre-existente ziekte verergeren/verbeteren
  • ziekte door zwangerschap
    Door veranderingen in fysiologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is diabetes gravidarum?

A

= hyperglyceamie tijdens zwangerschap
- komt veel voor
- screening bij risicofactoren(VG DG/macrosomie, obesitas, tweeling, PCOS, etniciteit)
- OGTT is gouden standaard
- combi insuline resistentie en tekort
- behandeling: dieet, zn insuline, soms metformine
- complicaties: noenatale hypoglycemie, PE, vroeggeboorte, macrosomie, schouder dystocie, diabetes na zwangerschap

17
Q

Wat is hypothyreoïdie tijdens zwangerschap?

A
  • pre-existent: altijd behandelen, levotyroxine dosis omhoog
  • subklinische hypothyreoïdie(laag TSH, normaal FT4): TPOAb bepalen -> als hoog geen effect hCG dus eerder behandelen
18
Q

Wat is hyperthyreoïdie tijdens zwangerschap?

A
  • TSHrAb bepalen: ziekte v Graves -> risico foetale hyperthyreoïdie obv antistoffen, altijd behandelen
  • meestal hCG geïnduceerd(fysiologisch)
19
Q

Wat is het belang van schildklierhormoon tijdens zwangerschap?

A
  • toegneomen behoefte aan schildklierhormoon, opgevangen door hCG
  • Foetale hersenontwikkeling: schildklierhormoon reguleert, timing en hvlh belangrijk
  • Start week 5, maar pas later foetaal schildklier actief → afhv maternaal schildklierhormoon
20
Q

Wat is zwangerschapshypertensie?

A

> 160/>90
- ontstaan >20wk zwangerschap en verdwijnt 6wk na partus
- met proteïnurie: pre-eclampsie
- gesuperponeerde pre-eclampsie: bestaande HT met de novo proteinurie

21
Q

Wat is pre-eclampsie?

A

Hypertensie icm proteinurie, orgaanfalen of IUGR
Insult = eclampsie
- klachten: gezwollen handen/gezicht, hoge bloeddruk, visusverandering, hoofdpijn , bandgevoel bovenbuik, dyspnoe, misselijk
- oorzaak: verstoorde placentatie of lage cardiovasculaire reserve
- risicofactoren: VG PE/IUGR, HT, DM, BMI >30, APLS, nullipariteit, eiceldonatie, leeftijd <6mnd, oudere leeftijd
- onvoorspelbaar, partus is enige definitieve behandeling(stabiel: 37wk, ernstige PE: 34wk)
- management: klinische bewaking in zkh, BD controleren en MgSO4(cerbrale protectie en insult voorkomen), longrijping(GC geven stressreactie)
- op lange termijn hoger risico HVZ moeder: screening
- preventie: leefstijl, aspirine en calcium als tekort

22
Q

Wat is het HELLP syndroom?

A

Hemolyse, elevated liver enzymes and low platelets
- 0,05%
- epigastrische pijn en bandgevoel
- complicatie: lever(kapsel)ruptuur

23
Q

Hoe werkt de aanleg v/d cranio-caudale(AP) as?

A
  • Dag 15-17: caudaal in epiblast primitiefstreek gevormd met aan craniale kant primitiefknoop
  • Craniaal in hypoblast gespecialiseerd groepje cellen → bewegen naar 1 kant ⇒ anterior visceral endoderm(AVE)
    • Maken remmende en stimulerende signaamoleculen
    • Hersen, hoofdregio en hart ontwikkeling
  • Primitiefknoop en daaruit ontstaan notochord(uit mesoderm) zijn organizer hele lichaam
24
Q

Hoe worden wervels gevormd?

A
  • gevormd uit somieten: ontstaan uit paraxiaal mesoderm in primitiefstreek
  • 2 somietparen dragen bij aan 1 wervel
  • week 3/4: van craniaal naar caudaal aangelegd
  • differentiatie tot myotoom(-> spier), sclerotoom(-> bot) en dermatoom(-> onderhuids weefsel)
25
Q

Wat zijn Hox-genen?

A
  • 4 clusters(A-D) met tot 39 genen
  • Hox-genen met zelfde getal zijn homoloog -> kunnen elkaars functie overnemen
  • bepalen cranio-caudale identiteit somiet en andere organen
  • lage Hox-genen komen eerder en craniaal tot expressie
26
Q

Wat is een hemivertebra?

A

Extra stukje vertebrae(evt met rib) -> congenitale scoliose

27
Q

Wat is een anterieure/posterieure homeotische transformatie?

A

= wervel neemt indentiteit aan van boven-(anterieure) of onderliggende(posterieure) wervel
- Vaak op overgang tussen soorten ribben
- Slechte prognose
- mutaties in Hox-genen met zelfde getal(uit= a, aan=p)
Vb: halsrib(p), lumbale wervel met rib(a)

28
Q

Wat zijn risicofactoren voor neurale buis defecten(anencefalie, spina bifida)?

A
  • genetische afwijking
  • foliumzuur tekort
  • diabetes gravidarum
  • anti-epileptica gebruik
  • blootstelling aan verfverdunners/lasdamp
  • hyperthermie
29
Q

Hoe is de bouw v/d placenta?

A
  • Maternale zijde: cotelydonen= lobben placenta gescheiden door septa
  • Foetale zijde: amnionvlies, navelstreng met aftakkingen zichtbaar
    Microscopisch
  • decidua(endometrium) bevat spiraalarteriën en maternale bloedvaten
  • villi bevatten foetale capillairen, omring door cytotrofoblast en syncytiotrofoblast
  • intervilleuze ruimte
  • chorionvlies met daarin v/a umbilicalis
  • amnionvlies
30
Q

Wat zijn extravilleuze trofoblastcellen?

A

= gespecialiseerde cytotrofoblastcellen die door synctiotrofoblast naar endometrium groeien
- trophoblastic shell= verankering chroionvilli aan decidua
- remoddeling spiraalarteriën
- prop sluit spiraalarterie af → als verstoord PE

31
Q

Hoe werkt de uteroplacentaire circulatie?

A

Week 1-8: diffusie voedingsstoffen uit endometrium naar chorionholte en intervilleuze ruimte
Uteroplacentaire circulatie
- Spiraalarterie pompt bloed in intervilleuze ruimte
- syncytiotrofoblast vormt barriere
- cytotrofoblast weg na maand 4/5
- villi bevatten capillairen verbonden met a/v umbilicalis

32
Q

Wat is een placentair infarct?

A
  • bloedvat placenta verstopt
  • functie placenta verstoord = placentaire insufficiëntie
  • met doppler kan snelheid en richting flow in navelstrengarterie bekeken worden, normaal altijd van foetus naar placenta, nu soms negatieve flow
  • klinische tekenen: foetale nood, hypoxie, laag pH navelstrengbloed