Week 6 Flashcards

1
Q

Wat is een miskraam?

A

Miskraam = zwangerschap onbedoeld eindigt voor 16e week

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe vaak komt een miskraam voor?

A

Meest voorkomende obstretische complicatie: 10-15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn complicaties die voor kunnen komen bij een miskraam?

A
  • veel bloedverlies/shock
  • sepsis
  • psychologische problemen
  • maternale morbiditiet
  • maternale mortaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke symptomen kunnen voorkomen bij een miskraam?

A

Afhankelijk van de zwangerschapsduur:
- buikpijn
- bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar moet je altijd op letten als een zwangere vrouw bloedverlies heeft?

A

gynaecologische oorzaak:
- cervixafwijkingen
- infectie (chlamydia)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke diagnostische testen kunnen worden gedaan bij verdenking miskraam?

A
  • vitale meters: bloeddruk, hartfrequentie
  • LO: vaginaal toucher, speculum onderzoek
  • echo
  • lab: hb, ht, bloedgroep resus
  • hCG: urine/serum –> vooral om te kijken of je wat moet kunnen zien tijdens de echo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke bevinden zijn te verwachten bij een intacte/vitale zwangerschap?

A
  • vaginaal toucher: gesloten, stugge portio
    • niet pijnlijk tenzij andere oorzaak
  • echo: embryo conform 8 weken
  • hartactie te zien
  • hCG serum: niet nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke bevinden zijn te verwachten bij een miskraam/niet-vitale zwangerschap?

A
  • Vaginaal toucher: week aanvoelen portio en voor >1 vingen geopend
  • Echo: vruchtzak met/zonder embryonale pool
  • geen hartactie
  • hCG: niet ebepalend kan te laag zijn voor 8 weken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een vuistregel voor wanneer een hartactie aanwezig moet zijn op de echo?

A

vruchtzak met grootste diameter > 22mm moet een embryo >7mm met hartactie aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke behandelmogelijkheden heb je bij een miskraam?

A
  • expectatief
  • medicamenteus
  • curettage
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn voor en nadelen voor een expectatieve behandeling bij een miskraam?

A

Voordelen:
- meest natuurlijk
- geen operatieve complicatie

Nadelen:
- kan lang duren, onzeker
- veel pijn/bloedverlies
- kans op incomplete miskraam
- kans op infectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn voor en nadelen van een curettage voor behandeling van miskraam?

A

Voordelen:
- gepland ingreep
- minder kans op incomplete miskraam
- minder kans op ernstig bloedverlies

Nadelen:
- invasief
- kans op perforatie
- kans op cervix laceratie/cervix insufficiëntie
- kans op syndroom van Asherman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn voor en nadelen van de medicamenteuze behandeling bij een miskraam?

A

medicatie: misoprostol

Voordelen:
- niet invasief
- patient heeft het in eigen hand: zelf bepalen wanneer innemen
- lijkt natuurlijk

Nadelen:
- meer kans op incomplete miskraam
- mogelijk meer kans op infectie
- langer durend bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke bevinden katje zien op een extra-uterien zwangerschap (EUG)?

A
  • Vaginaal toucher: stugge, gesloten portio
    • adnex: pijnlijk
      • let op: bloeding risico
  • echo: geen vruchtwater in utero
    • adnexal mass bij overium
    • vrij vocht in cavum douglasi
  • hCG serum >2000 UI/L –> moet je wat zien op echo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekend epigenetica?

A

Epigenetica = studie van de omkeerbare erfelijke verandering in eenfunctie die optreden zonder wijzigingen in de DNA sequence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is belangrijk voor goeie differentiatie van cellen?

A

communicatie tussen cellen

vb: embryogense:
- trofoblast zendt LIF uit
- embryoblast zendt FGF4, WINT, BMB uit

–> via signaaltransductie paden naar kern –> transcriptie factoren aanzetten –> netwerk maken met chromatide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke 3 soorten chromatide zijn er?

A
  1. Naive chromatide: bevatten staartjes die naar buiten steken

–> staarten modificeren waardoor inactieve chromatide ontstaat (2)

–> staartjes krijgt negatief geladen groep –> DNA van nucleosoom af –> transcriptie factoren af te lezen –> actief chromatide (3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Naast verandering in chromatide, op welke manier kan DNA nogmeer beïnvloed worden in kader van epigenetica?

A

DNA methylering: CpG plekken kan een Cysteine methylgroep binden

  • meestal is DNA methylering dat het gen wordt uitgezet maar niet altijd zo
  • CpG eilanden: niet gemethyleerd stuk DNA wat vaak betrokken is bij DNA aflezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Door welke twee invloeden komt het dat tussen verschillende mensen als er gekeken wordt naar hetzelfde celtype er verschillende genen wel/niet aanstaan?

A
  • SNIPs
  • omgevingsfactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat gebeurt er met de chromatide tijdens de embryonale ontwikkeling ?

A

vanuit native chromatide worden steeds meer chromatide aan en uitgezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Op welke momenten worden alle chromatide weer naive gemaakt?

A

2 keer reset door alle epigenetische informatie te verwijderen:

  1. tijdens oogenese/spermatogenese
  2. na bevruchting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is genomic imprinting + wat is het effect?

A

Genomic imprinting = ouder- specifiek, mono-allelische expressie van genen

  • alleen het allel van moeder OF vader staat aan

effect: enkel dosis ipv dubbel dosis gen-expressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke type genen zijn meestal ge-imprinted?

A

genen betrokken bij embryonale groei die ook in placenta tot expressie komen:

  • groei effect:
    • paternale genen: stimuleren groei
    • maternale genen: remmen groei
  • transport voedingsstoffen
  • interactief feno-maternpaele oppervlakte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is het effect van het verlies van genomic imprinting?

A
  • deletie van ge-imprinte gen dat eigenlijk aan zou moeten staan –> verlies genetische informatie
  • uniparerntale disolie: beide genen van vader OF moeder gekregen: 2x uitstaan gen –> verlies genetische informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Hoe wordt genetic imprinting gereguleerd?

A

vanuit: imprinting centers (IC):
–> bepaalde positie van DNA methylering speelt hierbij een rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is een gevoelige periode voor imprinting?

A

Tijdens orogenese/spermatogenese

–> De- en remethylering van kiemcellen en gameten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waarom kunnen er snel fouten ontstaan bij klonen?

A
  1. tijdens klonen niet goed 2x verwijderen van al het epigenetisch informatie (reset) —> later in het leven informatie op bepaalde stukken DNA die er niet hoort te zitten –> andere eenexpressie
  2. imprinting van genen verdwijnen in de loop van het leven wat voor de volwassen mens niet uitmaakt want die genen zijn niet meer nodig
    • volwassen mens cellen gebruikt om te klonen –> methylering informatie mist –> geen imprint –> probleem ontwikkeling foetus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Over de wereld zijn er verschillende categorieën in wel of niet mogen van abortus, welke zijn dit?

A
  • strikt verboden
  • voor levensbedreigende situaties van vrouw
  • bedreiging voor fysieke gezondheid
  • bedreiging voor mentale gezondheid
  • verkrachting of incest
  • foetale afwijkingen
  • economische of social redenen
  • op verzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat voor gevolgen heeft het legaliseren van abortus gehad?

A
  • daling abortuscijfers
  • abortus wordt veiliger
  • abortusprobleem wordt transparant
  • goede nazorg
  • anticonceptie wordt bespreekbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hoe is de wetgeving rondom abortus?

A

staat in wetboek van strafrecht: abortus is strafbaar, tenzij uitgevoerd is in een instelling met een vergunning en uitgevoerd door een arts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoe zit de wetgeving rondom abortus bij jongeren < 16 jaar?

A

<16 jaar in beginsel toestemming van (een van de) ouders of voogd

abortus doen zonder toestemming van een van de ouders/voogd, worden eerst het FIOM of andere maatschappelijk werk instelling verwezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe zit de wetgeving voor abortus bij jongeren 12, 13, 14 of 15 jaar die wilsbekwaam zijn?

A

Voor elke ingreep naast de toestemming van de vrouw ook toestemming van ouders/voogd nog

2 uitzonderingen:
1. als de verrichting kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de minderjarige vrouw te voorkomen
2. als de minderjarige vrouw ook na weigering van de ouders/voogd om toestemming te geven, de verrichting weloverwogen blijft wensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wanneer spreken we van een late zwangerschapsafbreking + wanneer overwogen?

A

late zwangerschapsafbreking: na 24 weken
-bij ernstige foetale afwijkingen beoogd gevolg overlijden van de ongeborenen

  • zwangere geeft aan de uitdragen niet te kunnen opbrengen en vraagt om afbreking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is het doorslaggevende criterium bij strafbaarheid bij late zwagerschapafbreking?

A

beperkte of geen overlevingsmogelijkheden van het pasgeboren kinderen

‘overlijden van het kind halen we naar voren’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat wordt er altijd gedaan bij late zwangerschapsafbraak?

A

melding niet-natuurlijke dood bij gemeentelijke lijkschouwer –> melding officier van jusistie (OM), toestemming geven tot begraven of cremeren?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Welke twee categorieën zijn er bij late zwangerschapsafbraak en is het strafbaar?

A

categorie 1: kans op overleving/onherroepelijke dood is duidelijk
* strafbaar, maar strafvervolging wordt niet verwacht als aan zorgvuldighiedeisen voldaan is

Categorie 2: ernstige functies stoornissen die niet te beperken zijn en het leven uitzichtloos leiden is
* wel strafbaar, officier van justitie beoordeelt of aanleiding tot strafvervolging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe gaat de procedure van late zwangerschapsafbraak?

A
  • Moet een zekerheid zijn voor de diagnose en prognose
  • meewegen: mate van linde, verwachten levensduur, verwachte mogelijkheid tot communicatie, ect
  • ieder verzoek wordt in een team overlegd, bestaan uit: minimaal 2 gym, kinderarts, deelspecials zoals kinderchirurg of klinisch geneticus, eventueel verpleegkundige en maatschappelijk werker, verwijzer kunnen uitgenodigd worden
  • binnen team moet consensus bestaan over diagnose en prognose
  • nauwkeurige verslaglegging

bij categorie 2: ander centrum ook gekeken, minimaal 1 onafhankelijke arts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Waar moet het team allemaal naar kijken als er wordt gekeken naar late zwangerschapsafbraak?

A
  • verzoek tot afbraak gerechtvaardigd is in het licht van de zekerheid van de diagnose en prognose en ernst van de aandoening
  • ouders voldoende mate zijn voorgelicht over de aarde, ernst en prognose en of informatie is begrepen
  • verzoek vrijwillig en weloverwogen hebben
  • kinderarts bereis is bij (eventuele) levensgeboorte een bevestiging van de diagnose het perinatale beleid (laten overlijden) te continueren
  • medisch hoofd, plaatsvervangend hoofd van afdeling, medische directeur van ziekenhuis geïnformeerd zijn over voorgenomen zwangerschapsafbreking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welke instellingen kunnen abortus vergunning krijgen /+ welke soorten zijn er?

A

ziekenhuis of abortuskliniek:
- abortus 1e trimester
- abortus 2e trimester

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is overtijdsbehandeling?

A

Overtijdsbehandeling = binnen max 44 dagen na de eerste dag van de laatste menstruatie (16 dagen overtijd) abortus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wanneer spreken we wettelijk gezien van abortus?

A

6 weken en 2 dagen (16 dagen overtijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Hoeveel % van de abortus wordt gedaan voor:
- 8 weken
- 13 weken

A

8 weken: 65%
13 weken: 15%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Welke mogelijkheden tot abortus zijn er + uitleg?

A

Medicamenteus:
- dag 0: 200-600 mg mifeprostone –> baarmoederhals week maken en openen + receptor gevoeliger maken voor prostaglandine achtige stoffen
- dag 1,2,3: 400-800 mcg misoprostol –> contractie uterus

Instrumenteel: curettage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat moet er uitgevraagd worden bij een intake gesprek bij abortus?

A

Toetsen: vrijwillige, en na zorgvuldig overweging

informatie over behandeling, methodes en complicaties

alternatieve bespreken: mogelijkheid tot adoptie

Beleleiding en nazorg

Anticonceptie aangeboden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke complicaties kunnen optreden bij abortus?

A
  • bloedverlies
  • letsel uterus
  • incomplete abortus
46
Q

Wat zijn beschermde factoren na een abortus?

A
  • goede partnerrelatie
  • steun uit de sociale omgeing
  • cultureel klimaat waarin abortus mag
  • hogere sociaal-economische klasse
  • gevoel van controle over zwangerschapsafbraak
47
Q

Welke aanpassingen van het lichaam treden op tijdens de zwangerschap?

A
  1. hart-minuut volume neemt toe: meer vocht vast houden + vaatwand spanning neemt af
  2. stollingsfactoren veranderen
48
Q

Welke soorten hypertensie aandoeningen tijdens de zwangerschap zijn er + subgroepen?

A
  • chronische hypertensie: voor de zwangerschap al of in 1e 20 weken
    • essentieel
    • secundair
  • zwangerschapshypertensie: na 20 weken, verdwijnt na 6 weken
    • zonder proteïnurie
    • pre-eclampsie: met proteïnurie
  • gesuperponeerde pre-eclampsie
49
Q

Wat is de incidentie van:
- zwangerschapshypertensie
- pre-eclampsie
- HELLP syndroom

A
  • zwangerschapshypertensie: 10%
  • pre-eclampsie: 3%
  • HELLP syndroom: 0.05%
50
Q

Wat is het beleid bij zwangerschapshypertensie?

A
  • controles bloeddruk: risico op pre-eclampsie en IURG = ± 25%
  • proteïnurie controles
  • behandeling bloeddruk
  • inleiding bij 37-39 weken
51
Q

Wat is pre-eclampsie?

A

Pre-eclampsie = hypertensie + proteïnurie

protein urie bepalen: 300mg/24 uur o EKR>30

52
Q

Welke symptomen kunnen voorkomen bij pre-eclampsie?

A
  • oedeem –> handen, voeten, gelaat
  • longoedeem
  • cerebraal:
    • hoofdpijn
    • visusstoornissen
    • tintelinde vingers
    • hyperdeflexie
    • tonisch-clonisch insult
    • bloeding
  • renaal:
    • proteïnurie
    • oligurie
    • cola urine
    • nierfunctiestoornissen
  • lever: HELLP = hemolyse elevated liverenzymes log platelets
    • epigastische pijn
    • band gevoel
    • ruptuur
  • IUGR: slechte groei foetus
53
Q

Wat zijn ernstige symptomen die voor kunnen komen bij pre-eclampsie?

A
  • RR diastolisch >100 mmHg of systolisch >160 mmHg
  • proteïnurie >5g/24u
  • oligurie <500 ml/24u
  • cerebrale of visuele stoornissen
  • longoedeem of cyanose
  • pijn epigastrico of rechter bovenbuik
  • gestoorde leverfuncties
  • thrombocytopenie
  • foetale groeiverstrakking
54
Q

Hoe ontstaat pre-eclampsie?

A
  1. gestoorde trofoblastinvasie in 1e tri (minder diep) –> intervuleuze hypoxie in 2e tri –> oxidatieve stress –> endotheel dysfunctie –> vaatspasme –> pre-eclampsie
  2. Cardiovasculair minder reserve
55
Q

Wat is het verschil tussen vroege en late pre-eclampsie?

A

vroeg = malplacentatie (ziekte van placenta)
- bij < 32 weken
- vaak ernstiger beloop

laat = verminderde cardiovasculaire reserve
- bij >32 weken
- mogelijk ook bij meerling

56
Q

Hoe gaat de behandeling van pre-eclampsie?

A

ENIGE ECHTE BEHANDELING IS PARTUS

  • na 37 weken: bevallen
  • ernste pre-eclampsie: na 34 weken bevallen
  • verslechtering = bevallen
57
Q

Wanneer wordt er gekozen voor expectatief beleid bij pre-eclampsie?

A

Pre-eclampsie net <37 weken of ernstige pre-eclampsie <34 weken als moeder en kind stabiel in klinische omgeving zijn

58
Q

Welke middelen worden gegeven bij de behandeling van pre-eclampsie?

A
  1. anti-hypertensiva: niet te hoog maar ook niet te laag
    • voldoende placenta perfusie
    • sys: >120 en <160
    • dia: > 80 en <110
      * middelen:
    • methyldope
    • nifedipine
    • labetalol
    • pp enalapril
    • nicardipne (IV)
    • labetalol (IV)
  2. Magnesiumsulfaat IV
    • behandeling eclectisch insult + cerebrale protectie
    • foetus: ook cerebrale protectie
  3. Steroïden: longrijping <34 weken
    • betamathason of dexamethason
    • longrijping, bescherming foetale hersenen, darmen, infectie
59
Q

Wat zijn de lange termijn gevolgen van pre-eclampsie?

A

PE is een risicofactor voor cardiovasculaire ziekte

  • vrouwen > 45 jaar met PE of zwangerschapshypertensie in VG: overwegen screening om 5 jaar op hypertensie en DM
60
Q

Welke structuren bepalen de craniale-caudale as bij een embryo?

A

Caudaal: primitiefstreek

Craniaal: AVE

61
Q

Hoe ontstaat de AVE (anterior visceraal endoderm)?

A

in hypoblast ontstaan cellen die gaan specialiseren —> migreren naar caudaal = AVE

62
Q

Welke structuren ontstaan uit het AVE gebied?

A
  • hart
  • hersenen
  • deel hoofd
63
Q

Wat betekend anterieure homeostatische transformatie?

A

Anterieure homeostatisch transformatie = identiteit aannemen van het segment ervoor

64
Q

Wat bekend posterieure homeostatische transformatie?

A

Posterieure homeostatische transformatie = identiteit aannemen van segment erna

65
Q

Waaruit ontstaan de wervels bij embryogenese?

A

uit sclerotomen van 2 somietparen waarbij zenuwen naar de dermomyhtomen tussen de wervels komen te liggen

66
Q

Welke genen zijn betrokken bij het ontstaan en specialiseren van de wervelkolom tijdens de embryogenese?

A

HOX-genen (zoogdieren)

HOM-C genen (geen zoogdieren)

67
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van de Hox-genen?
- aantal
- clusters
- expressie
- waar liggen lage cijfers
- waar liggen hoge cijfers

A
  • aantal: 39
  • clusters: 4 –> A, B, C, D
  • expressie: volgorde op het DNA komt overeen met de positie waarin zijn gedurende de ontwikkeling langs de cranio-caudale as worden geactiveerd (co-lineair)
    • = spatio-temporale expressie
  • lage cijfers: craniaal
  • hoge cijfers: caudaal
68
Q

Wat zijn de 3 meest voorkomende SOA’s in nederland?

A
  1. chlamydia trachomatis
  2. condylomatata acuminatata (genitale wratten)
  3. Herpes genitaliën
69
Q

Wat zijn hoog risico groepen voor SOA’s?

A
  • MSM: mannen seks met mannen
  • sekswerkers en klanten
  • personen afkomstig uit SOA-endemische gebied
  • personen met veel wisselende seksuele contacten: >3 in afgelopen 6 maanden
  • personen met partner uit 1 van deze groepen
  • seksueel actieve jongeren <25 jaar die niet tot deze groepen behoren:
    • verhoogd risico op: chalmydia
    • niet op: gonorroe, syfilis, hepatitis B, HIV
70
Q

Chlamydia:
- verwekker
- incubatietijd
- overdracht
- diagnostiek
- behandeling

A
  • verwekker: chlamydia trachomatis
  • incubatietijd: 1-3 weken
  • overdracht: seksueel contact, orogentiaal, moeder-kind
  • diagnostiek:
    • man: PCR 1e straal
    • vrouw: PCR vaginale swap
  • behandeling:
    • 1e keuze: azitromycine 1.000 mg po, eenmalig
    • 2e keuze: doxycycline 100 mg 2dd, 7dg
    • rectaal: doxycycline 100 mg 2dd, 7dg
    • zwanger: azitromycine 1.000 mg po, eenmalig of amoxicilline 500 mg po 3dd/7dg
    • LGV: doxycycline 100 mg 2dd, 7dg
71
Q

Welke klachten kunnen voorkomen bij een chlamydia infectie + hoeveel % asymptotische?

A

Klachten:
- conjunctivitis
- mannen: uretritis, proctitis
- vrouwen: veranderd fluor, contactbloedingen, buikpijn, dyspareunie, cervicitis, uretritis, proctitis

Asymptomatisch:
- vrouwen: 70-95%
- mannen: 50%

72
Q

Welke complicaties kunnen optreden bij een chlamydia infectie?

A

Vrouwen:
- PID
- infertiliteit
- tubaur ovarieel abces

Mannen:
- epididymitis

beide:
- SARA: sexually acquired reactive arthritis

73
Q

Gonorroe:
- verwekker
- incubatietijd
- overdracht
- diagnostiek
- behandeling

A
  • verwekker: Neisseria Gonorrhoeae (bacterie)
  • incubatietijd: 2 dagen - 3 weken (gem 8 dagen)
  • overdracht: seksueel contact, orogenitaal, moeder-kind
  • diagnostiek:
    • man: PCR 1e straalt urine
      • sneltest: gram kleuring
    • vrouw: PCR vaginale swab
  • behandeling:
    1e keuze: ceftriaxon 500 mg im, eenmalig
    alternatief: ciproloxacine 500 mg po eenmalig of amoxicilline 3000 mg po eenmalig
74
Q

Welke klachten kunnen voorkomen bij gonorroe + hoeveel % asymptomatisch?

A

Klachten:
- man: uretritis, dysurie, pissige afscheiding, proctitis, purulente faryngitis
- vrouw: toenemende fluor, tussentijds bloedverlies, dysurie, proctitis, purulente faryngitis
- anorectaal: irritatie, jeuk, afscheiding

Asymptomatisch:
- vrouwen: 30-60%
- man: 10%

75
Q

Welke complicaties kunnen optreden bij gonorroe infectie>

A

vrouw:
- barbolinitis
- PID
- tubair ovarieel abces
- EUG

Man:
- epididymitis
- prostatitis
- chronische infectie: uretra strictuur

76
Q

Condylomatata acuminata (genitale wratten)
- verwekkers
- incubatie tijd
- overdracht
- diagnostiek
- behandeling

A
  • verwekkers: HPV nr 6 en 11
  • incubatie tijd: 1-8 maanden (gem 3 maande)
  • overdracht: seksueel contact, vingers, handdoeken, moeder-kind
  • diagnostiek:
    • klinische diagnose
    • zelden: biopt en HPV typering
  • behandeling:
  • imiquimod: 3x per week, om de dag, max 6 weken
  • podofyllotoxine: 2dd voor 3 achtereen dagen per week, max 16 weken
  • sinecathechine: 3dd, max 16 weken
  • ablatieven behandeling
  • vloeibaar stikstof
  • trichloorazijnzuur

HPV vaccinatie helpt ook tegen genitale wratten

77
Q

Herpes genitalis:
- verwekker
- incubatietijd
- overdracht
- diagnostiek
- behandeling

A
  • verwekker: herpes simplex virus type 1 (20%) of type 2 (80%)
  • incubatietijd: 2-12 dagen
  • overdracht: seksueel contact, orogentiaal, moeder-kind
  • diagnostiek: PCR op blaasjes
  • behandeling:
    • valaciclovir 500 mg 2dd/5-10dg
  • immuuncompro: dosis + duur verdubbelen
  • recidiverend (>6x per jaar): onderhoud valaciclovir 500mg po/1dd
78
Q

Welke symptomen kunnen voorkomen bij hepatitis genitalis?

A
  • erosies, blaasje met helder vocht
  • prodromaal: soms jeuk en branderigheid
  • regelmatige re-activatie
  • soms asymptomatisch
79
Q

Hepatitis B:
- verwekkers
- incubatietijd
- overdracht
- diagnostiek

A
  • verwekker: hepatitis B
  • incubatietijd: 4 weken - 6 maanden (gem 2-3 maanden)
  • overdracht: seksueel contact, moeder-kind, bloed-bloed
  • diagnostiek: Anti-HBc, HBsAg
80
Q

Welke symptomen kunnen voorkomen bij hepatitis B infectie?

A
  • moeheid, icterus, malaise
  • vaak asymptomatishc
  • 90% spontane genezing, 10% chronisch
81
Q

Syfilis:
- verwekker
- incubatietijd
- overdracht
- diagnostiek
- behandeling

A
  • verwekker: treponema pallidum (bacterieel, spirocheet)
  • incubatietijd:
    • gem 3 weken tot primaire laesie
    • 6 weken - 12 maanden tot secundair stadium
  • overdracht: seksueel contact, moeder-kind
  • diagnostiek:
    • stadium 1: donkerveldmicroscopie, tropnemale test + non-treponemale test (VDRL) –> bepalen ziekte activiteit
  • behandeling:
  • stadium 1: benzathinebenzylpeniciline 2,4 milj IE IM 1x
    • alternatief: doxycycline 100 mg/2dd/2wk
  • zwanger/stadium 2 of 3: benzathinebenzylpeniciline 2,4 milj IE IM dag 1,8,15
82
Q

Welke symptomen kunnen voorkomen bij syfilis?

A

Stadium 1: pijnloos ulcus, lymfeklierzwelling

Stadium 2: reseolone, exantheem, haaruitval, wratachtige afwijkingen, algemeen ziekteverschijnselen

Stadium 3: gumma, neurosyfilis, vasculaire syfilis

83
Q

HIV:
- verwekkers
- incubatietijd
- overdracht
- diagnostiek
- behandeling

A
  • verwekkers: humaan immunodeficiny virus
  • incubatietijd: windows tot 3 maanden na laatste risico contact
  • overdracht: seksueel contact, bloed-bloed, moeder-kind
  • diagnostiek:
    • serologie: HIV-1, HIV-2, P24 antigeen
  • HIV sneltest + western-blot (confirmatie)
  • behandeling: combinatie antiretrovirale therapie
84
Q

Scabies (schurft):
- verwekkers
- incubatietijd
- overdracht
- behandeling

A
  • verwekker: scabiesmijt
  • incubatietijd: 2-6 weken
    • korter bij herinfectie: 1-4 dagen
    • immunocompri: tot 10 weken
  • overdracht: langdurig (15 min of langer) of frequent direct huid-huid contact met besmet persoon
  • behandeling:
    • permetrine 5%-creme of gel
    • ivermectin tablet 3mg, dosering basis lichaamsgewicht
    • benzylbenzoaat, smeercel 35% FNA
      + hygiëne voorschriften
85
Q

Wat is de besmettelijke periode bij schurft?

A

moment mijten op huid (1-2 weken na besmetting) tot 12 uur na start 1e behandeling

86
Q

Welke klachten kunnen voorkomen bij scabiës?

A
  • jeuk
  • blaasjes
  • rode bultjes
  • krabefecten
  • gangetjes op voorkeurslocatie
87
Q

In welke 3 groepen kan je de wisselwerking tussen ziekte en zwangerschap indelen?

A
  1. pre-existente ziekte –> zwangerschap
  2. zwangerschap –> pre-existente ziekte
  3. zwangerschap –> nieuwe ziekte
88
Q

Wat is de normale fysiologie van de schildklier tijdens de zwangerschap?

A

Tijdens zwangerschap:
- toename van TBG (thyroxine bindend globuline) –> bindt + inactiveert schildklierhormoon
- placenta: maken enzymen die schildklierhormoon inactiveren
- meer jodium geklaard door nieren
- hCG gemaakt –> stimuleert schildklier:
* toename vrij T4 (FT4)
* verlagen TSH (via hormonale as)

89
Q

Wat is een normale fysiologische waarde van de schildklier tijdens de zwangerschap?

A

Hyperthyreoidie = normaal

hypothyreoïdie = abnormaal

90
Q

Waarom is het belangrijk dat tijdens de zwangerschap de maternale vrije T4 toeneemt?

A

1e 11 weken is foetus afhankelijk van maternale schildklier
–> conceptieve hypothyreoïdie

na ± 18 weken: foetus zelf genoeg schildklierhormoon maken

91
Q

Hoe vaak komt hypothyreoïdie voor tijdens de zwangerschap + hoe behandelen (opbouwschema)?

A

prevalentie: 0,3%

behandelen: levothyroxine:

12 weken: 30% meer
20 weken: 50% meer

92
Q

Waar heb je een verhoogd risico op bij hypothyreoide tijdens de zwangerschap?

A
  • miskraam
  • pre-eclamspie
  • vroeggeboorte
  • suboptimale hersenontwikkeling foetus: schildklier reguleert dit:
    • belangrijke window: 5-18/20 weken
93
Q

Wat is subklinische hypothyreoïdie tijdens de zwangerschap + hoevaak komt het voor?

A

Subklinisch hypothyreoidie = verhoogd TSH met normale vrij T4

prevalentie: 3,5%

94
Q

Welke verschillende schildklier antistoffen zijn er + kenmerken per antistof

A
  1. thyreoperoxidase antistoffen (TPO):
    - niet functioneel
    - marker voor hypothyreoïdie
    - risicofactor voor post-partus hypothyreoïdie
    - pathogenomisch voor hashimoto
  2. Thyreoglobine antistoffen (Tg):
    • niet functioneel
    • aspecifiek
      - alternatief voor Hashimoto, ook verhoogd bij Graves
  3. TSH receptor antistof (TR)
    • functionele antistof
    • passeert de placenta
    • kunnen stimuleren of blokkeren
    • pathogenomisch voor M. Graves, heel soms bij hypothyreoïdie
95
Q

Waar is het belangrijk om tijdens de zwangerschap toch te kijken naar de TPO antistoffen?

A

TPO antistoffen positief: verminderd stimulatie van de schildklier –> niet meer vrij T4 maken ondanks hCG stimulatie

96
Q

Zwangerschap hyperthyreoïdie:
- prevalentie
- risico’s
- behandeling
- follow-up

A

= hCG hoog waardoor stimulatie schildklier en meer vrij T4
- prevalentie: 0,3-15%
- risico’s: geen
- behandeling: nooit, soms propanolol
- follow-up: schildklier controle na 4 weken

97
Q

Ziekte van Graves:
- prevalentie
- risico’s
- behandeling
- follow-up

A
  • prevalentie: 0,05%
  • risico’s: miskramen, pre-eclampsie, vroeggeboorte, laag geboortegewicht, hartfalen, foetale hyperthyreoïdie
  • behandeling: ALTIJD, antischildkliermedicatie: PTU of strumadol
  • follow-up: monitoren moeder en kind
    • moeder: TSH en FT4, TR antistof
    • foetus: harslag, groei, grootte schildklier (op echo)
98
Q

Wat zijn risicofactoren voor diabetes gravidarum?

A
  • eerdere diabetes gradvidarum gehad
  • obesitas
  • tweeling
  • PCOS
  • etniciteit
  • VG met macrosomie
99
Q

Hoe wordt de diagnose diabetes gravidarum gesteld?

A

OGTT: orale glucose intolerenatie test = gouden standaard

100
Q

Waar heb je meer risico op bij diabetes gravidarum?

A
  • vaatschade –>:
    • pre-eclamspie
    • vroeggeboorte
  • macrosomie
  • diabetes na zwangerschap
  • schouder dystoctie
  • neonatale hypoglykemie
101
Q

Wat is de behandeling van diabetes gravidarum + streefwaarde glucose?

A

Streefwaarde:
- nuchter <5,3
- 2u na eten:

Behandeling:
- dieet: minder koolhydraten
- Insuline
- Metformine
- Sulfonylurea

102
Q

Wat zijn kenmerken van de behandeling:
- Insuline
- Metformine
- Sulfonylurea

voor diabetes gravidarum?

A
  • Insuline: veilig, risico’s op hypo’s, meer gewichttoename
  • Metformine: veilig, passeert placenta, mogelijk nadelige effect metabolisme profiel kind
  • Sulfonylurea: veilig, passeert placenta, meer macrosomie en neonatale hypoglykemie
103
Q

Wat betekend perinatale sterfte?

A

Perinatale sterfte = sterfte per 1000 dood- en levendgeborenen vanaf een zwangerschapsduur van 22 weken tot 7 dagen postpartum
- foetale sterfte + vroege neonatale sterfte

104
Q

Wat betekend foetale sterfte?

A

Foetale sterfte = het aantal doodgeboren (ante partus en durante partus) per 1000 totaal geborenen vanaf 24 weken

105
Q

Wat betekend vroege neonatale sterfte?

A

Vroege neonatale sterfte = sterfte in de 1e week post-partum per 1000 levendgeborenen

106
Q

Waar is perinatale sterfte afhankelijk van?

A

verschilt per regio of wijk

  • etniciteit
  • armoede

waarbij rol armoede > etniciteit

107
Q

Wat betekend maternale sterfte?

A

Maternale sterfte = sterfte door directe of indirecte oorzaken tijdens zwangerschap, bevalling of binnen 43 dagen na partus

108
Q

Wat betekend late maternale sterfte?

A

late maternale sterfte = sterfte van 43 dagen tot 1 jaar post-partum

109
Q

Hoe kan je maternale sterfte indelen + oorzaken die per groep behoren?

A
  1. Directe sterfte = oorzaak gerelateerd aan zwangerschap:
    - pre-eclampsie
    - trombo-embolus
    - fluxus
    - sepsis
  2. Indirecte sterfte = sterfte aan ziekte die al bestond voor zwangerschap maar door zwangerschap fysiologie erger is geworden
    • cardiovasculair
    • neurologisch
    • diversen
  3. toevallige sterfte = oorzaak niet gerelateerd of vergert door zwangerschap
    • trauma
    • carcinoom
    • diversen
110
Q

Wat is over-all de belangrijkste doodsoorzaak voor maternale sterfte + in de groep directe sterfte?

A

Over-all: cardiovasculair (indirecte oorzaak)

directe oorzaak:
1. trombo-eibolus
2. fluxus (bloeding tijdens en na bevalling)
3.
4. sepsis

Indirecte oorzaak:
1. cardiovasculair
2. neurologisch

111
Q

Wat zijn risicofactoren voor moedersterfte?

A
  • hogere leeftijd
  • allochtone herkomst van moeder
  • keizersnede
  • obesitas
  • chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekte of diabetes
112
Q

Wat is de verschuiving die op dit moment optreed bij maternale sterfte

A

Risicofactoren nemen toe, maar moedersterfte blijft gelijk door:
- afname directe oorzaak
–> verbetering communicatie en voorlichting
- toename indirecte oorzaak
–> ziekere populatie vrouwen wordt zwanger