Week 6 Flashcards

1
Q

Beschrijf wat C-vezels zijn

A

ongemyeliniseerde vezels voor pijn en temperatuur

Let wel: deze vezels zijn omgeven door een Schwann cel

Onthoud: hoe dikker de myelineschede, hoe sneller de geleidinggsnelheid van de actiepotentiaal!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf A∂ vezels

A

Dun gemyeliniseerde vezels voor pijn en temperatuur

Onthoud: hoe dikker de myelineschede, hoe sneller de geleidinggsnelheid van de actiepotentiaal!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beschrijf Aß vezels

A

Gemyeliniseerde vezels voor tast

Onthoud: hoe dikker de myelineschede, hoe sneller de geleidinggsnelheid van de actiepotentiaal!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf Ia-afferenten

A

Dik gemyeliniseerde spierspoelafferenten

Onthoud: hoe dikker de myelineschede, hoe sneller de geleidinggsnelheid van de actiepotentiaal!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf Ib-afferenten

A

Dik gemyeliniseerde Golgi-peesafferenten

Onthoud: hoe dikker de myelineschede, hoe sneller de geleidinggsnelheid van de actiepotentiaal!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit ontstaat cauda equina?

A

Ascensus medullae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Er zijn 2 groepen clusters van motoneuronen.
Een daarvan is mediale groep (rood)
Wat innerveert deze?

A

Mediale groep innerveert de axiale spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Er zijn 2 groepen clusters van motoneuronen.
Een daarvan is laterale groep (blauw)
Wat innerveert deze?

A

laterale groep innerveert de ledematen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ventrale rami van welke wervels vormen de plexus cervicalis?

A

De rami ventrali van C1-C4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Je ziet een 65-jarige patiënte die een klapvoet heeft rechts. Verder heeft ze nergens last van. In haar voorgeschiedenis heeft ze 1 jaar geleden een
gastric bypass gehad waarna ze 50 kg is afgevallen.
Bij welke zenuw zou je deze klachten kunnen lokaliseren?

A

n. peroneus rechts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Je bent huisarts en ziet 18-jarige jonge man met een glasverwonding van zijn linker onderarm.

Als je hem onderzoekt valt op dat hij aan het bloeden is, ook geeft hij aan dat het gevoel aan zijn pink minder is, de kracht is intact.

Welke zenuw is het meest waarschijnlijk aangedaan en wat is het meest waarschijnlijke probleem?

A

Zenuw: n. ulnaris
Probleem: neuropraxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg uit wat dit is

A

Neuropraxie

  • Hierbij is er rek/druk op een zenuw waardoor er tijdelijk geen elektrische
    signalen doorgegeven worden.
  • Dit geeft pijn en tintelingen, maar geen atrofie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit wat dit is

A

Axonotmesis
* Hierbij zijn de axonen stuk maar is de myelineschede intact.
* Je zou dan krachtsverlies en atrofie van de spier zien, naast pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg uit wat dit is

A

neurotmesis

  • Hierbij is de gehele zenuw onderbroken/doorgesneden, dus er zou dan
    helemaal geen gevoel zijn.
  • Je zou krachtsverlies en atrofie hebben.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Je bent neuroloog en ziet een 22-jarige schoonmaker met sinds maanden klachten. Hij heeft last van doofheid in zijn vingers, specifiek dig 2-4 en in mindere mate zijn hand, nachtelijke tintelingen en geen pijnklachten en geen nekklachten. Bij neurologisch onderzoek zijn er geen afwijkingen.

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

A

N.medianus compressie ter plaatse van de CTS (carpaal tunnel syndroom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar zijn motoneuronen gelegen die de musculus erector spinae activeren?

A

Mediale deel van ventrale hoorn van cervicale, thoracale en lumbosacrale ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Een student snijdt zich per ongeluk in zijn pink.
In welk ruggenmergsegment komt de pijninformatie binnen?

A

Segment C8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

In de huid zijn verschillende soorten receptoren aanwezig die een rol spelen bij
somatosensibiliteit.
Welk type van deze receptoren is belangrijk voor de vitale somatosensibiliteit?

A

Vrije zenuwuiteinden

De C-vezels (ongemyeliniseerd) en Aδ-vezels (gemyeliniseerd) zijn vrije
zewuwuiteinden die betrokken zijn bij pijn en temperatuur (vitale sensibiliteit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Lichaampjes van Pacini worden geïnnerveerd door zenuwvezels die het somatosensibele signaal doorgeven naar het CZS.
Wat is de algemeen geaccepteerde aanduiding voor deze somatosensibele vezels?

A

type Aβ vezels

Betrokken bij tast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de gemiddelde geleidingssnelheid van ongemyeliniseerde vezels voor pijn en temperatuur?

A

0,4 - 2,0 m/s

23
Q

Hoe wordt verklaard dat de vingers meer geschikt zijn voor het bevoelen van een voorwerp dan bijvoorbeeld de tenen?

A

De receptieve velden zijn veel kleiner bij de vingers dan bij de tenen.

24
Q

Vitale informatie van de linker lichaamshelft stijgt op in de fasciculus anterolateralis.
Waar liggen de cellichamen van de in deze fasciculus verlopende vezels?

A

in de linker dorsale hoorn

25
Q

In het ruggenmerg ligt de linker fasciculus gracilis.
Waar liggen de cellichamen van de vezels die de linker fasciculus gracilis vormen vooral?

A

linker spinale ganglia op lumbosacraal niveau

26
Q

In de hersenstam verlopen vezels in de linker mediale lemniscus.
Waar liggen de cellichamen van de vezels van deze vezelbundel (de linker mediale lemniscus)?

A

rechter medulla oblongata

27
Q

Een studente drinkt te hete thee en brandt de voorzijde van haar tong.
Via welke hersenstam kern wordt het pijnsignaal doorgegeven naar de hersenen?

A

via de spinale trigeminus kern (nucleus spinalis nervi trigemini)

28
Q

Een 63-jarige vrouw presenteert zich bij de neuroloog met klachten van een niet goed sluitende linker mondhoek. Hierdoor verliest ze speeksel. Onderzoek wijst uit dat zij haar linker mondhoek ook niet meer omhoog kan trekken, maar deze beweegt wel bij een spontane glimlach. Oogknipperen en wenkbrauwen bewegen lukt nog wel aan beide zijden van het hoofd.
Hieronder staan een aantal mogelijke oorzaken van deze symptomen.

Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van deze symptomen?

A

infarct in de rechter primaire motorschors

Bij een perifeer probleem, of een probleem van de nucleus facialis, zou het sluiten van de
ogen en het bewegen van de wenkbrauwen (fronsen) ook problemen geven. Bij een centrale
laesie in de motorschors is dit niet zo, en zou je enkel problemen krijgen met de mond.

29
Q

Hoe kunnen deze zenuwcellen getypeerd worden?

A

dit zijn motoneuronen die spieren in het onderbeen innerveren

Dit is een lumbaal segment van het ruggenmerg, te herkennen aan de relatief kleine
hoeveelheid witte stof (in vergelijking met grijze stof).

30
Q

Welke motoneuronen van spiergroepen ontvangen geen directe input van de motorische schors?

A

oogspieren

31
Q

Welke bewering over deze neuronen is juist?

A

dit zijn motoneuronen die distaal gelegen spieren van het been innerveren

32
Q

Een man wordt opgenomen in het ziekenhuis na een infarct in het stroomgebied van de linker
art. cerebri media.
Welke beweging zal de man waarschijnlijk niet meer normaal kunnen uitvoeren?

A

zijn rechter mondhoek optrekken

a. cerebri media voorziet de laterale zijde van de gyrus precentralis.
Een infarct in de linker laterale gyrus precentralis kan zorgen voor moeite met de rechter
mondhoek opentrekken.

33
Q

De piramidebaan heeft in al zijn vezels zowel anterograad als retrograad axonaal transport.

Klopt dit?

34
Q

De piramidebaan is een efferente verbinding van motoneuronen in ruggenmerg en hersenstam.

Klopt dit?

A

Nee klopt niet

35
Q

De piramidebaan maakt zowel monosynaptische als polysynaptische verbindingen met motoneuronen in ruggenmerg en hersenstam.

Klopt dit?

36
Q

De piramidebaan is voor een groot deel van zijn verloop onderdeel van de witte stof.

Klopt dit?

37
Q

Axonen in de piramidebaan maken contact met motorische celgroepen in de hersenstam.
Met welke motorische groepen maken ze géén verbinding?

A

de nucleus abducens

38
Q

Een 60-jarige man presenteert zich bij de neuroloog met klachten over speeksel dat uit zijn mond loopt. Onderzoek wijst uit dat de man zijn linker mondhoek niet goed kan sluiten, maar ook niet meer omhoog kan trekken als daarom gevraagd wordt. De mondhoek beweegt echter wel als de man spontaan moet lachen om een grapje. Oogknipperen en optrekken van de
wenkbrauwen is zowel links als rechts niet aangedaan. De bij het onderzoek aanwezige coassistent stelt zes mogelijke locaties voor die deze verschijnselen zouden kunnen verklaren.

Wat is op basis van presentatie en onderzoek de meest waarschijnlijke van deze mogelijke locaties?

A

focale laesie van de motor cortex rechts

39
Q

Waarin onderscheidt gyrus cinguli aansturing van de facialis zich ten opzichte van gyrus precentralis aansturing van de facialis? Noem twee aspecten.

A
  • gyrus cinguli is emotioneel - bilateraal – vnl bovenste mimische spieren
  • Gyrus precentralis is vrijwillig – contralateraal – vnl onderste mimische
    spieren
40
Q
  1. Welke afbeelding toont een ‘Duchenne
    smile’?
  2. Vanuit welk telencephaal hersengebied
    wordt de ‘Duchenne smile’ aangestuurd?
A
  1. Afb. 2
  2. Gyrus cinguli
41
Q

Flexie van de rechter wijsvinger wordt geïnitieerd door piramidecellen in de cerebrale cortex.
Waar zijn deze neuronen gelegen?

Deze neuronen zijn gelegen in het ___ deel van de _______ gyrus ______

A

Deze neuronen zijn gelegen in het centrale deel van de linker gyrus precentralis

42
Q

Welke pijl wijst het gebied aan waar gnostische informatie van de vingers de
cortex bereikt. Noteer enkel het juiste getal.

43
Q

Je trapt met je linkervoet op een scherp steentje. De locatie van de pijn wordt waargenomen door neuronen in de cerebrale schors.
Waar zijn deze neuronen gelegen? Kies de juiste alternatieven om onderstaande zin kloppend te maken.

Deze neuronen zijn gelegen in het ______ deel van de _______ gyrus _______

A

Deze neuronen zijn gelegen in het mediale deel van de rechter gyrus postcentralis

44
Q

Motoneuronen die flexoren van de hand en vingers activeren zijn gelegen in de cervicale intumescentie.
Deze motoneuronen zijn ______ gelegen in de ventrale hoorn van ______

A

Deze motoneuronen zijn lateraal gelegen in de ventrale hoorn van meerdere segmenten

45
Q

Je bent neuroloog en ziet een 42-jarige man met klachten van minder goed traplopen en opstaan uit de bank is lastig geworden. Hij is nooit erg sportief geweest en kan al jaren niet goed hardlopen. Er zijn geen pijnklachten. Zijn broer heeft soortgelijke klachten. Bij onderzoek staat hij wat wijdbeens, heeft hij forse kuiten en is er overwegend proximale spierzwakte. Hij heeft moeite om op te staan uit hurkzit. U denkt aan een spierziekte.

Welke aandoening is het meest waarschijnlijk en welk aanvullend onderzoek is het meest informatief?

A

ziekte van Becker – CK – DNA onderzoek

Forse kuiten → M. Becker of M. Duchenne. Er is verhoogd creatinekinase (CK) in het bloed
te vinden. DNA-onderzoek geeft zekerheid.

Bij de ziekte van Duchenne heb je GEEN dystrofine, bij de ziekte van Becker heb je minder
goed dystrofine.

46
Q

Je bent neuroloog en ziet een 53-jarige man met sinds 1 jaar klachten van de linkerschouder waardoor heffen van de arm boven het hoofd moeizaam is. Voorafgaand aan het ontstaan van de zwakte heeft patiënt veel pijn gehad rondom de schouder. Bij neurologisch onderzoek ziet u milde aangezichtszwakte, scapula alata links (afstaand schouderblad) en globaal verminderde kracht in de linkerarm. In de familie komen soortgelijke aandoeningen niet voor. Zowel de diagnose facio scapulo humorale spierdystrofie (FSHD) als een neuralgische amyotrofie (NA) worden overwogen.

Welke gegevens uit de anamnese en het neurologisch onderzoek passen niet bij FSHD?

A

pijn voorafgaand aan het ontstaan van de spierzwakte

Bij FSHD is er spierzwakte op de volgende plekken: gezicht (facio), schoudergordel (scapulo),
bovenarmen (humorale).

47
Q

Een voorheen gezonde vouw van 28 jaar komt op het spreekuur. Zij bemerkt dat ze in de loop van 6 maanden meer moeite krijgt met traplopen en opstaan uit de stoel. Ook het haren wassen gaat lastiger omdat ze minder kracht heeft van de schouder en bovenarmspieren. Bij onderzoek is er proximale spierzwakte. Er zijn geen fasciculaties gevoelsstoornissen of pathologische reflexen (geen Babinski’s). Het CK is verhoogd (800 u/l) en het EMG (naald)onderzoek laat kleine en korte potentialen zien.

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

A

Inflammatoire myositis

Het CK is verhoogd, dus een myopathie is waarschijnlijker dan een zenuwprobleem. Ook
doordat er geen gevoelsstoornissen zijn, is een zenuwprobleem minder waarschijnlijk.
Bij ALS passen pathologische reflexen en fasciculaties, dit is dus ook minder waarschijnlijk.

48
Q

Je bent neuroloog en ziet op je spreekuur een jongen van 6 jaar. De moeder vertelt dat hij vaak op zijn tenen loopt, dat hij minder goed kan rennen en dat hij nog niet kan fietsen. Bij neurologisch onderzoek valt op dat hij hypertrofische kuiten heeft. Ook zie je een waggelend looppatroon en bij opstaan vanaf de grond zie je een Gowers Manoeuvre. Het CK is 13.000 U/L.

Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?

A

ziekte van Duchenne

Hypertrofische kuiten, waggelend looppatroon, Gowers manoeuvre en torenhoog CK bij
een jongen wijzen op M. Duchenne. M. Duchenne geeft progressieve proximale
spierzwakte bij jongens → positieve Trendelenburg en Gowers manoeuvre.

49
Q

Je bent neuroloog en onderzoekt een 83-jarige man die op basis van een maligniteit compressie heeft van het thoracale myelum.
**Welke symptomen zijn buiten de acute fase te verwachten onder het niveau van de compressie van het ruggenmerg?
**
* Areflexie
* Fasciculaties
* Pathologische reflexen
* Spastische tonus

51
Q

Welke reflexen zijn aangedaan bij aandoening van
* L4
* L5
* S1

A
  • L4 = kniepeesreflex verminderd
  • L5 = geen betrouwbare test
  • S1 = achillespeesreflex
52
Q

Hierbij lumbale ruggenmerg van een patiënt met een laesie. De uitbreiding van deze laesie is aangeven in het zwart en bevindt zich in ruggenmergsegmenten L3 en L4.

Wat is allemaal aangedaan?

A
  1. De tractus corticospinalis lateralis vervoert motorische info vanuit de hersenen naar de spieren. Deze is links onderbroken op L3-L4. Hierdoor zal je een spastische parese krijgen onder niveau L4 links.
  2. De ventrale hoorn is links ook aangedaan. Hier zitten de cellichamen van de motorische
    neuronen voor dat niveau. Er zal dus een slappe parese zijn op niveau L3-L4 links.
  3. De tractus spinothalamicus (anterolaterale baan) vervoert informatie over vitale sensibiliteit
    van de contralaterale zijde van het lichaam. Onder L3 zal er dus **vitaal sensibele uitval zijn
    aan de rechterzijde **van het lichaam.
53
Q

Welke uitval hebben patiënten met een syndroom van Brown-Séquard

A

Ipsilateraal gestoorde gnostische sensibiliteit en piramidebaansyndroom,
contralateraal gestoorde vitale sensibiliteit.

54
Q

Welke bevindingen pleiten voor een dermatomyositis en tegen een spierdystrofie?

A

verbetering van de kracht binnen enkele weken na start van prednison