Week 4 Flashcards

1
Q

Benoem linkerkant (A-F)

A

A= plica mallearis posterior
B= lange been van de incus
C= pees van de m. stapedius
D= pars tensa
E= ronde venster
F= annulus fibrocartilagineus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat is de functie van de membrana tympani (trommelvlies)

is dit trouwens links of rechts?
A
  • dient er voor om trillingen over te brengen op de
    steel van de hamer
  • barrière voor infecties

afbeelding laat rechterkant zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem rechterkant (G-L)

A

G= pars flaccida
H= plica malleolaris anterior
I= prominentia mallearis (proc. brevis)
J= manubrium malleolaris (hamersteel)
K= umbo
L= lichtreflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem A-C

A

A= malleus
B= incus
C= stapes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem 3 dingen die van belang zijn voor de efficiente overdracht van gehoorbeentjes?

A
  1. Hefboomwerking (incus is 20% korter dan malleus, dus meer druk lever bij stapes)
  2. Trommelvlies oppervlak is ca. 20x groter dan stapes oppervlak
  3. Selectieve geluidsoverdracht op het ovale venster
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
u= umbo ta= annulus tympanicus lmp= proc. brevis pf= pars flaccida pt= pars tensa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
trommelvlies is verwijderd
A
u= umbro p= promontorium lmp= proc. brevis ct= chorda tympani
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de 3 voorwaarden voor een functioneel middenoor?

A
  1. Vrij bewegend trommelvlies
  2. Luchthoudend middenoor
  3. Mobiele en intacte gehoorbeentjes

Als je geen middenoor hebt 50-60 dB gehoorverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk onderdeel van welk gehoorbeentje is normaliter verbonden met trommelvlies?

A

Hamersteel (manubrium malleus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

A,B, C, D?

A

A= Incus
B= Promontorium
C= Ronde venster
D= Stapes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Je ziet als huisarts een meisje van 4 met gehoorverlies aan beide oren. Ze is erg verkouden en het gehoorverlies bestaat sinds enkele dagen. Onderstaande figuur toont het otoscopisch beeld.
Wat kan je zeggen over het trommelvlies?

A

De stand van het trommelvlies en de kleur zijn afwijkend.

Normaal trommelvlies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoever kan het conductieve gehoorverlies oplopen bij patienten met een niet-functionerend middenoorsysteem?

A

50-60 dB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vijf structuren staan met elkaar in verbinding via het helicotrema?

A
  1. Scala tympani
  2. Scala vestibule
  3. Cochlea
  4. Semicircular kanalen
  5. Osseous spiral lamina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Je bent huisarts en ziet een meisje van 4 jaar met gehoorverlies aan beide oren. Ze is gezond en het gehoorverlies bestaat sinds ze naar de basisschool gaat.
Onderstaande afbeelding toont het otoscopisch beeld dat je moet beoordelen.
**Welke uitspraak over dit otoscopisch beeld is juist?
**

A

otitis media met effusie

de kleur en de lichtreflex van het trommelvlies zijn beide afwijkend.

gele kleur komt door de vocht die achter trommelvlies zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Is dit een trommelvlies van linker of rechter oor en wat zijn de twee belangrijkste aanwijzingen waarmee je dit kan bepalen?

A

Rechteroor
1. Ligging hamersteel
2. Positie lichtreflex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk frequentie gebied is het meest getroffen bij conductief gehoorverlies bij volledig afwezige middenoor functie?

A

alle frequenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat laat audiogram A zien en wat laat audiogram B zien?

A

Audiogram A = conductief verlies
Audiogram B= presbyacusis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar bevinden de stereocilia van haarcellen zich?

A

De stereocilia bevinden zich in de endolymfe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe zijn stereocilia met elkaar verbonden?

A

Stereocilia zijn verbonden via tip links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat gebeurt er met de m. stapedius bij een luid geluid in één oor?

A

Bij een luid geluid in één oor treedt een reflexmatige contractie op van de m. stapedius in beide oren, hoewel de contractie contralateraal (in het tegenovergestelde oor) vaak sterker is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Via welke anatomische structuur verloopt de middenoorreflex?

A

via de onderste olijfkern (nucleus olivaris inferior)

Dus niet via de mediale bovenste olijfkern (MSO)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat voor type input ontvangen de LSO en MSO van contralateraal en ipsilateraal?

A

De LSO ontvangt voornamelijk remmende input van contralateraal en excitatoire input van ipsilateraal.

De MSO ontvangt vooral excitatoire input van beide kanten, wat essentieel is voor het detecteren van kleine tijdverschillen in geluidsaankomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke rol spelen de LSO en MSO in geluidslokalisatie?

LSO/MSO= laterale/mediale bovenste olijfkernen

A

Beide kernen, LSO en MSO, zijn belangrijk voor geluidslokalisatie in het horizontale vlak.

De MSO analyseert vooral timingverschillen tussen geluiden die aan beide oren aankomen, terwijl de LSO intensiteitsverschillen verwerkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke specifieke functie heeft de laterale kern van de oliva superior (LSO) in de geluidslokalisatie?

A

De LSO is gespecialiseerd in het detecteren van verschillen in intensiteit tussen geluiden die bij beide oren binnenkomen, met name voor hoog-frequent geluiden (>4 kHz).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Als de input vanuit het rechteroor naar de MSO en LSO met 100 µs wordt verlengd, waar zal een patiënt dan een geluidsbron die recht voor hem is, lokaliseren?

A

De patiënt zal de geluidsbron aan de linkerkant van het midden lokaliseren.

Dit komt omdat de hersenen de vertraagde signalen van het rechteroor interpreteren als een indicatie dat het geluid eerder bij het linkeroor aankomt, waardoor een onjuiste perceptie van de locatie naar links wordt gecreëerd.

25
Q

Zet de vier auditieve kernen in de volgorde waarin de geluidsinformatie op weg naar de auditieve schors ze passeert.

A
  1. nucleus cochlearis
  2. mediale kern van corpus trapezoideum (MNTB)
  3. laterale, bovenste olijfkern
  4. colliculus inferior
26
Q

Benoem structuur 1-8

A

1= gehoorzenuw
2= nucleus cochlearis
3= oliva superior
4= laterale lemniscus
5= kernen van de laterale lemniscus
6= colliculus inferior
7= corpus geniculatum mediale
8= temporaalkwab

27
Q

Benoem de vier belangrijkste doelen van cholesteatoomchirurgie.

A
  1. alle ziekte verwijderen
  2. voorkomen van nieuwvorming cholesteatoom
  3. gehoor zo goed mogelijk
  4. optimale hygienische status verkrijgen
28
Q

Welke afwijkingen/klachten komen voor bij een patient met cholesteatoom?

A
  1. foetor van het oor
  2. perceptief gehoorverlies
  3. conductief gehoorverlies
  4. N. VII (Facialis) parese
  5. Labyrint uitval

oorpijn kan je niet krijgen bij een patient met choleastoom

29
Q

Necrotiserende otitis externa is een ernstig ziektebeeld dat vooral bij oudere diabetes patiënten wordt gezien. Wat is de gebruikelijke verwekker?

A

Pseudomonas aeruginosa

30
Q

Wat is cholesteatoom? Beschrijf kernachtig, maar zo volledig mogelijk.

A
  • Keratinevorming matrix, meestal uitgaand van het trommelvlies, met Stapeling van keratine, gelokaliseerd in het middenoor en mastoïd, en
  • Ontsteking van mucosa en onderliggend bot leidend tot osteolyse
31
Q

Geef een definitie van chronische otitis media.

A

Middenoorinfectie waarbij irreversibele weefselschade is opgetreden.

32
Q

Noem drie afwijkingen in het oor die door otitis media kunnen ontstaan.

A
  • Cholesteatoom
  • Atrofie trommelvlies
  • Osteomyelitis
  • Botresorptie
  • Irreversibele veranderingen aan het middenoorslijmvlies
  • Perforatie trommelvlies
  • gestoorde drukregulatie middenoor
  • ankylose gewrichten gehoorbeentje
  • tympanosclerose
33
Q

Van welke structuren wordt de functie overgenomen door een Cochleair Implantaat?

A

De haarcellen

34
Q

Van welk structuren kan de functie alleen door een Cochleair Implantaat volledig worden overgenomen, en niet door andere soorten hoortoestellen?

A

orgaan van corti

35
Q

Van welke van de structuren wordt de functie overgenomen door een beengeleiding hoortoestel?

A

de gehoorbeentjes

36
Q

In welke structuur bevindt zich dit cochleair implantaat?

A

scala tympani

37
Q

Welke structuren worden er aangewezen met de pijlen? Geef deze aan.

A

1= Cochlea
2= N. facialis
3= N. vestibularis

38
Q

Hoe heet het gedeelte van het middenoor waarin zich de kop van de hamer bevindt?

A

recessus epitympanicus

39
Q

Welke van de drie gehoorbeentjes bevinden zich grotendeels in de recessus hypotympanicus?

40
Q

Welke bloedvaten grenzen allemaal direct aan het mastoïd en het os petrosum?

A

A. Carotis
Sinus Sigmoïdeus
Bulbus jugulare

41
Q

Welke vier zenuwen lopen er door de Canalis Acousticus Interna heen?

A
  1. Nervus facialis
  2. Nervus vestibularis inferior
  3. Nervus vestibularis superior
  4. Nervus cochlearis
42
Q

Bevindt zich normaal gesproken vocht in de recessus epitympanicus en zo ja, wat voor soort vocht?

A

Nee normaal gesproken geen vocht

43
Q

Benoem structuur 4

A

Aditas ad antrum

44
Q

Benoem structuur 7

A

Opening voor de chorda tympani naar de middenoorholte

45
Q

Benoem structuur 6

A

Opening voor de nervus stapedius vanuit de n. facialis

46
Q

Benoem structuur 10

A

Ovale venster

47
Q

Benoem structuur 8

A

Promontorium

48
Q

Benoem structuur 1

A

Ronde venster

49
Q

Als de binnenoorfunctie van het linkeroor verminderd is en rechts normaal, aan welke kant wordt dan de stemvork gehoord bij de proef van Weber?

50
Q

Je bent huisarts van een 44-jarige vrouw die klaagt over gehoorverlies. Je besluit de stemvorkproeven te verrichten. De proef van Weber lateraliseert naar links, de proef van Rinne is rechts en links positief.
**Wat is de aard van het gehoorverlies en welke kant is aangedaan?
**

A

Er is sprake van een perceptief gehoorverlies rechts.

51
Q

Bij een ARBO-inspectie wordt het geluidsniveau van een ventilator gemeten. Op vijf meter afstand meet men een geluidsniveau van 45 dB
SPL.
Wat zou het geluidsniveau zijn als op dezelfde plek niet één, maar twee ventilatoren tegelijkertijd staan te draaien?

52
Q

Bij het afnemen van een Webertest hoort een patiënt het geluid rechts. De arts vermoedt een geleidingsstoornis.
Welke proef dient de arts uit te voeren om dit vermoeden te testen?

A

Rinne op het rechteroor

53
Q

Als de binnenoorfunctie links verminderd is en rechts normaal, aan welke kant wordt dan de toon gehoord bij de proef van Weber?

54
Q

Welke olijfkernen zijn betrokken bij de detectie van laagfrequentie fase verschillen?

A

**Mediale kern oliva superior **

55
Q

Welke olijfkernen zijn betrokken bij de detectie van** hoogfrequente intensiteits **verschillen?

A

laterale kern oliva superior

56
Q

Wat zijn de verschillen tussen mediale en laterale oliva superior?

57
Q

Complicaties otitis media en cholesteatoom?

A
  1. Mastoiditis
  2. N. facialis uitval, erosie n. VII kanaal
  3. Intracraniele complicaties, erosie tegmen tympani
  4. Trombose sinus sigmoideus
58
Q

Verwekker acute otitis media

A

H. influenzae
Streptococcus pneumoniae

59
Q

Klinische kenmerken schedelbasisfractuur

A
  • Battle sign
  • Haematotympanum (blauw trommelvies)
  • Otoliquerroe
    *
60
Q

Indicatie en vergoeding cochleair implantaat

A
  1. Bilateraal gehoorverlies
  2. Onvoldoende resultaat prothetisering
  3. Snelle progressie
  4. Vastlopen prive of werk
  5. Geen leeftijdgrens
  6. Verwachtingen reeel