week 5.2 Flashcards

1
Q

aandeel

A

je wordt deels eigenaar van een bedrijf en je hebt twee rechten:

  1. je mag stemmen op de aandeelhoudersvergadering
  2. je hebt recht op dividend: je krijgt een deel van de winst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

dividend

A

je krijgt een deel van de winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

obligaties

A

je leent geld uit, aan een bedrijf of overheid
vooraf spreek je af welke rente je krijgt (per jaar)
aan het einde krijg je je geleende geld terug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verschillen tussen aandelen en obligaties

A

bij obligatie geeft je een vooraf afgesproken bedrag, bij een aandeel krijg je dividend die over de tijd kan verschillen

een obligatie bepaalt je geld zolang het bedrijf niet failliet gaat. Een bedrijf bepaald zelf of het dividend uitkeert aan hun aandeelhouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

overeenkomsten aandeel en obligaties

A

je prijs kan over tijd veranderen
je hoopt aan het einde meer terug te krijgen (rendement)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

overeenkomsten aandeel en obligaties

A

je prijs kan over tijd veranderen
je hoopt aan het einde meer terug te krijgen (rendement)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

risico

obligatie

A

een obligatie heeft niet veel risico
1. je krijgt een vast bedrag
2. de kans dat je je geld terug krijgt is groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

risco

aandeel

A

een aandeel heeft veel risico
1. je weet niet wat je krijgt
2. er is geen garantie dat je je geld terugkrijgt

hoe hoger het risico, hoe meer rendement je eist. Hoog risico zorgt voor een hoog benodigd rendement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

prijs van een aandeel

A

het is de optelsom van de verdisconteerde waarde van al het toekomstige dividend

de toekomstige prijs ligt ver in de toekomst en is daarom onbelangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

IPO

A

Initial Public Offering

Een bedrijf wilt extra geld en verkoopt een deel van het bedrijf in de vorm van aandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

drie manieren om aandelenprijs te bepalen

A
  1. zwakke: alle eerdere prijzen zijn verwerkt in de prijs
  2. semi-sterke: alle eerdere prijzen + publieke informatie
  3. sterke: alle eerdere prijzen + publieke + private inform
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

als de sterke vorm standhoudt dan…

A

dan kunne professionele inversteerders ons niet verslaan. Beleggingsadvies is onnodig en er is geen abnormaal rendement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

grootste grenzen aan handelen

A
  1. het kost geld om te handelen
    als je verwachte winst lager is dan de kosten om te handelen zal je het niet doen
  2. informatie kost geld
    Soms moet je toegang tot informatie kopen of kost het tijd (opportuniteitskosten)
  3. iedereen kan een aandeel kopen maar je kan geen aandeel verkopen dat je niet hebt
    Een oplossing is short gaan maar dat is heel risicovol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

invloed menselijk gedrag

behavioral finance

A

Het feit dat ons brein een spelletje speelt met ons, betekent niet dat we niet rationeel zijn. We zijn voorspelbaar irrationeel en hebben gedragsfouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

te zelfverzekerd

A

veel mensen zijn te zelfverzekerd over hun beleggingen met veel risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bevestigingsfout

conformation bias

A

wij mensen zien graag patronen, terwijl die er niet altijd zijn. hierdoor gaan we de markt achterna. als het goed gaat met een bedrijf en de prijs gaat omhoog dan kopen we dit aandeel ook

17
Q

compounding interest

A

rente op rente