week 5.1 Flashcards
vermogen
waarde van al je bezittingen
vermogen
waarde van al je bezittingen
inkomen
stroom van al je ontvangsten in een bepaalde periode
inkomen
stroom van al je ontvangsten in een bepaalde periode
consumptie
dat wat je uitgeeft in een bepaalde periode
consumptie
dat wat je uitgeeft in een bepaalde periode
afschrijving
bezittingen worden minder waard
drie manieren om vermogen te laten groeien
inkomen laten stijgen
consumptie dalen
lenen
afschrijvingen heb je geen invloed op
soorten leningen
- hypotheek
- consumptief krediet
- studielening
- private lease
budgetlijn
op deze lijn liggen alle mogelijke keuzes die persoon X kan nemen.
De budgetlijn verandert als de rente verandert. Wanneer de rente hoger wordt, meer naar binnen. Als de rente lager wordt, meer naar buiten.
budgetlijn
op deze lijn liggen alle mogelijke keuzes die persoon X kan nemen.
De budgetlijn verandert als de rente verandert. Wanneer de rente hoger wordt, meer naar binnen. Als de rente lager wordt, meer naar buiten.
indifferentie curve
preferenties van persoon X mbt de budget mogelijkheden
waarom loopt de indifferentiecurve stijler
men is over het algemeen ongeduldig. Liever het bedrag nu dan over een jaar
waarom loopt de indifferentiecurve boller
men heeft afbemende meeropbrengsten. nut wordt over de tijd verdeelt
hoeveel iemand kan lenen is afhankelijk van verschillende factoren
rente: bij hoge rente verschuift de budgetlijn naar binnen
ongeduldigheid: ben je heel ongeduldig loot je indifferentiecurve nog stijler
afnemende meeropbrengsten: als je het niet erg vindt om op een moment weinig uit te kunnen geven, dan heeft je indifferentiecurve minder bolling