Week 3.2 overheid Flashcards

1
Q

Public choice

A

hoe handelt de rationele uit eigen belang handelende individu ten aanzien van vraagstukken?

  • budget maximalisatie
  • stemmen maximalisatie
  • conflict maximalisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

probleem van budgetmechanisme

A

voorkeur is onbekend
- wie geniet, wie beslist? de burger betaalt

Het freerider probleem
- doeltreffend? doelmatig?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

prijsmechanisme

A

voorkeur is bekend
mbt het genieten, beslissen, betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

profijtbeginsel

A

doeltreffend en doelmatig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

parlement en stemmenmaximalisatie

A

goed georganiseerde pressiegroepen brengen deelbelangen naar voren wat tot onevenwichtige uitkomsten kan leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

besluitvorming minister van financiën

A

binnen de grenzen houden van totaal van de uitgaven
vroeger stond de minister van financiën tegenover al zijn collega’s. later is de budget discipline verbeterd:

  1. ministers moeten compensatie vinden voor de overschrijdingem op eigen begroting
  2. als de minister, bij bijzondere omstandigheden hieraan niet hoeft te voldoen, worden andre ministers ook geconfronteerd met dit probleem (en NIET meer alleen de minister van financiën.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

besluitvorming minister van financiën en coalitiekabinet

A

Coalitiekabinet: streven naar voortbestaan
Soms wordt minister van financiën gedwongen zich
soepel op te stellen
-> Conflictminimalisatie speelt hierbij een rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

besluitvorming ambtenaren

A

naarmate de politieke leiding (de principaal) beter op de hoogte is van de interne gang van aken, beschikken ambtenaren (de agenten) over minder ruimte hu eigen doelen na te streven
–> budgetmaximalisatie speelt hierbij een rol

In het bedrijfsleven doet zich dit probleem ook voor, maar financiële prikkels kunnen daar helpen met de doelstellingen van principaal en agent meer elkaars verlengde te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

analyse van het beleid

A

hierbij spelen doeltreffendheid (effect wordt bereikt) en doelmatigheid (meest efficiënte manier) een belangrijke rol, zoals bij kosteneffectivitetisanalyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

profijtgedachte

A

overheidsactiviteiten dienen deels betaald te worden door ondernemingen die voordeel van de activiteiten hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beleid rijksoverheid laatste 30 jaar

A

in de jaren 80: meer markt en minder overheid
regeerakkoorden met strakker budgettair beleid
meer profijtbeginsel
meer privatisering: uitbesteden en afstoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het profijtbeginsel

A

Het profijtbeginsel is gebaseerd op de gedachte dat burgers en bedrijven moeten bijdragen in de kosten van de door de overheid voortgebrachte voorzieningen naar de mate van het profijt dat zij (de burgers) van die voorzieningen hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leidt privatisering/deregulering daadwerkelijk tot lagere (maatschappelijke) kosten, grotere efficiëntie?

A

uitsluitend indien er sprake is van
concurrentie en kwaliteit van te leveren diensten
goed kunnen worden vastgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

privatisering

A

Het overhevelen van overheidsactiviteiten naar de marktsector door:
- extern te verzelfstandigen
- af te stoten
- uit te besteden

Daarnaast is een alternatief:
- ontmanteling van overheidsmonopolie’s
- intern te verzelfstandigen (agentschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verwachte effecten privatiseringsbeleid overheid

A
  • verbetering effiency (lagere prijzen voor consument)
  • verbetering kwaliteit dienstverlening
  • kostenbesparing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

agencykosten

A
  • preventiekosten
  • inspectiekosten
  • consequentiekosten
17
Q

preventiekosten

A

kosten van het begrenzen van de handelingsruimte van agent (dmv regels en voorschriften)

18
Q

inspectiekosten

A

kosten van controle op confirmeren aan afspraken

19
Q

consequentiekosten

A

verlies in welvaart in geld voor de principaal als gevolg van verschil tussen feitelijke beslissingen van agent en potentiële maximale uitkomst voor principaal

20
Q

principaal

A

opdrachtgever

  • patient
  • werkgever
  • aandeelhoduer
  • verzekeraar
21
Q

agent

A

uitvoerder

  • arts
  • werknemer
  • management
  • verzekerde
22
Q

centraal in de agency benadering

A

problemen die voortvloeien uit verschillende belangen en informatie van bij het contract betrokken actoren

23
Q

principaal-agent model

A

Agency kosten bestaan uit preventiekosten (kosten om de handelsruimte van de agenten te beperken) en inspectiekosten (kosten om de agenten te controleren). Dit samen zijn de consequentiekosten: verlies in welvaart voor de principaal als gevolg van verschil tussen de feitelijke keuze van de agent en de beste potentiële keuze voor de principaal.
Oplossen met bonussen → optimale optie van principaal ook die van de agent maken.

24
Q

5 redenen waarom de overheid vanaf de jaren 80 meer is gaan privatiseren

A
  1. Lagere maatschappelijke kosten
  2. Minder bureaucratie, kleinere overheid
  3. Meer efficiëntie (waardoor lagere prijzen)
  4. Verbetering kwaliteit dienstverlening
  5. Genieten en betalen van beslissingen liggen meer in 1 hand (prijsmechanisme, zoals bij de private sector
25
Q

Achtergrond Marktwerking en privatisering

A

Vanaf eind jaren 70/ jaren 80 waren er veel crises
Revival neo-klassieke liberale denken in Nederland (vliegwiel van Kessler)
Toenemende internationalisering, opheffen handelsbarrières → grotere internationale concurrentie.
Marginale rol voor de overheid: handhaving eigendomsrechten, orde en veiligheid en monetaire stabiliteit.

26
Q

overheidsfalen

A

overheid te bureaucratisch
bij de overheid was er een gebrek aan gespecialiseerde kennis
overheid niet innoverend genoeg, omdat de concurrentieprikkel ontbreekt
- te duur
- te traag
- te behoudend

overheid faalt in haar rol als producent (aanbieder van goederen)

27
Q

marktfalen

A
  • optreden van externe effecten
  • transparantie op markten gebrekkig (informatieprobleem)
  • monopolievorming/kartelvorming kan leiden tot hogere prijzen
  • zekerheid van levering en kwaliteit niet altijd gegarandeerd
  • sommige bedrijven/bedrijfstakken (te) essentieel voor continuïteit product of dienst
    bij probleem, de overheid draait op voor de kosten
28
Q

privatisering als begrip

A

Privatisering omvat alle vormen van verzelfstandiging waarbij door de overheid verrichte taken hetzij onder een minder directe vorm van overheidsinvloed worden gesteld, hetzij geheel aan die overheidsinvloed worden onttrokken.

29
Q

modellen van privatisering

A
  1. Afstoten: overhevelen naar markt (echte privatisering). Voorbeeld: PTT → KPN
  2. Externe verzelfstandiging (anticipatie op echte privatisering). Voorbeeld: staatsbosbeheer en NPO.
  3. Interne verzelfstandiging: Verzelfstandigheid binnen de tak (baten-lastenstelsel). Nog wel ministeriële verantwoordelijkheid. Voorbeeld: Rijkswaterstaat.

Verder zijn er ook RWT’s (Rechtspersonen met een Wettelijke Taak): die worden bekostigd uit heffingen maar zijn verantwoordelijk voor zichzelf (scholen, musea, universitair medisch centra) en staatsdeelnemingen (de GasUnie).
Van aanbodfinanciering naar vraagfinanciering (via de consument)