Week 5: hc 8 en 9 Flashcards

1
Q

Primaire Processen (3)

A
  1. Meer inkomsten (winst)
  2. Minder kosten
  3. Tevreden klanten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk van de primaire processen hebben managers invloed op?

A

Alleen invloed op kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Citizenship behaviour

A

Meer doen dan wat er van je gevraagd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

KPY’s

A

Goal setting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

A balanced scorecard (1992)

  1. Innovation and learning perspective
  2. The customer perspective
  3. The internal business perspective
  4. The financial perspective
A
  1. Innovation and learning perspective
    Innovatie: een bedrijf moet veranderen anders achterhaald je omgeving je (globalisering, automatisering)
    > Black Swann
    Can we continue to improve and create value
  2. The customer perspective: organizaties hebben moeite met emphatie.
    How do customers see us?
  3. The internal business perspective: hoe zit het eigenlijk met onze missie, strategie en hebben we de juiste medewerkers in huis?
    What must we excell at?
  4. The financial perspective: Wat verdienen we eigenlijk en waar verdienen we dat?
    How do we look to our shareholders?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Drie typen van Kapitaal

A
  1. Human Capital
  2. Social Capital
  3. Organizational Capital
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Human Capital

A

Reflecteert de kennis, het kunnen en de kwaliteiten van werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Social Capital

A

Reflecteert in de waardevolle sociale netwerken en relaties tussen werknemers en tussen de organisatie en de buitenwereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Organizational Capital

A

Het bezit van het bedrijf (tastbare dingen: stoelen, gebouwen etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe meten van HR imput (5)

  1. presense
  2. intensiteit
  3. Importantie
  4. Satisfaction
  5. Coverage
A
  1. presense (ja/nee)
  2. intensiteit (heel hoog/heel laag)
  3. Importantie (heel belangrijk/totaal niet belangrijk)
  4. Satisfaction (heel tevreden/heel ontevreden)
  5. Coverage (percentage werknemers)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer werkt autonomie wel? (2)

A
  1. Continue feedback

2. Aan de hand van gekregen info meer of minder autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gevaren zelfsturende teams (5)

A
  1. Werknemers aan over hun grenzen heen
  2. De druk neemt toe (perfectionisten houdt t werk nooit op)
  3. Rotklussen worden niet geklaard
  4. De neuzen staan niet dezelfde kant op
  5. Er staat een defacto-leider op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wie is er verantwoordelijk voor personeelszaken in een organisatie?

A

Iedereen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem 3 HR ambigiuteiten

A
  1. Dubbele rol: zowel personnal manager en overal manager
  2. Hoe meet je succes?
  3. Voor wie zit je er? Personeel of managers? (ant managers)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem de drie vicieuze cirkels omtrent HR van Legge.

A
  1. HR is not on the tabel. Slachtoffer van problemen.
  2. Geen duidelijke succescriteria
  3. HR managers bepalen uiteindelijk niet de CAO - collective barganing agreements
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conclusie van Willem Waagernaar

A

De omgeving stelt werknemers in staat om fouten te maken.

> O in AMO model