Week 5 H8 Flashcards

1
Q

Uit welke zes domeinen bestaat psychodiagnostiek?

A

Is multidimensioneel, dus kijk niet alleen naar objectieve en subjectieve symptomen (domein 1), maar ook naar:
* de situatie
* cognietieve schema’s, copingstijlen
* dynamiek–>persoonlijkheidsprofielen, etc
* veiligheid gezin (hechting), etc
* genetische persoonlijkheidskenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn vier belangrijke nadelen zelfstandig invullen van vragenlijsten via pc door patienten?

A
  1. betrouwbaarheid en validiteit–> veel testen zijn ontwikkeld voor op papier, maar niet voor op de pc
  2. geen controle over testsituatie
  3. reactiviteit
  4. wie vult de vragenlijst in?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aan welk gebied wordt steeds meer aandacht besteed de laatste jaren binnen psychodiagnostiek en behandeling?

A

Leefstijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een belangrijk nadeel van het invullen van zelfstandige vragenlijsten?

A

voor vragenlijsten is zelf reflectie nodig. er is veel sprake van overschatting van vaardigheden door clienten. Incompetente mensen weten niet dat ze incompetent zijn= dunning-kruger effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leg het onderstaande plaatje uit.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn vijf eisen van een systematische observatie?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de RCISS? wat wordt bedoel met regulated en non regulated couples?

A

een analoge gedragsbeoordeling. Hierbij wordt een stel gevraagd om een emotioneel onderwerp te bespreken. Vervolgens wordt dit gesprek gescoord op negatieve en positieve reacties.

regulated: steeds meer positiviteit naarmate de tijd verstrekt (positief - negatief)

non regulated: steeds meer negativiteit naarmate de tijd verstrekt (positief-negatief)

dit is vaak voorspellend voor of ze bij elkaar blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn drie belangrijke gedachten patronen waar je op let tijden psychodiagnostiek?

A
  1. helderheid
  2. relevantie
  3. flow
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ziet een cognitief-gedragsperspectief eruit?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe ziet een systemisch perspectief eruit?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Manieren om te bepalen welke therapievorm geschikt is voor een patient zijn: de klinische en statistische benadering. Welke is het meest effectief? wanneer is er echter een uitzondering?

A

Statistisch is het meest accuraat, maar in sommige complexe en zeldzame gevallen is klinisch geschikter. Belangrijk is dat de interpretatie veel invloed heeft bij klinisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de Rorschachtest. (niet diepgaand)

H8

A

De bekendste associatietest is de Rorschachtest, waarbij participanten plaatjes met inktvlekken te zien krijgen en daarbij moeten zeggen wat ze erin zien. gebruikt voor meten van persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de zin-voltooiingstest? (niet diepgaand)

H8

A

Bij zin-voltooiingstests krijgen participanten 40-100 die ze moeten aanvullen. Deze zinnen kunnen bepaalde thema’s bevatten die dus onbewust beschreven worden. De tests kunnen zowel subjectief en kwalitatief als objectief en kwantitatief gescoord worden. gebruikt voor meten van persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de Thematic Apperception Test (TAT)? (diepgaand)
-soort test
-uitvoering
-betrouwbaarheid en validiteit
-interpretatie

H8

A

bestaat uit 30 afbeeldingen over verschillende onderwerpen en thema’s. De afbeeldingen zijn in het zwart-wit en één is blanco. Voor elke doelgroep bestaan 20 afbeeldingen. De participant moet dan een verhaal vertellen wat over wat er op de afbeelding gebeurt. Vaak wordt gezien dat bepaalde thema’s terugkomen in de verhalen. Deze terugkerende thema’s zeggen dan iets over de persoon.

Over het algemeen heeft de TAT een lage test-hertest betrouwbaarheid (.28). Daarnaast wordt er vaak op intuïtie een uitspraak gedaan over de antwoorden van de cliënt en dit kan snel leiden tot over-diagnose. De test is wel heel bruikbaar door onderzoeksdoeleinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de draw-a-person taak? (diepgaand)

H8

A

Bij deze tests wordt de participanten gevraagd een tekening te maken. De interpretatie gebeurt geheel intuïtief door de testafnemer. Deze test wordt echter slecht empirisch onderbouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de house-tree taak? (diepgaand)

H8

A

De House-Tree-Person test (HTP) wordt de participant gevraagd een huis, boom en een persoon te tekenen. Bij het interpreteren van de tekeningen moet het huis het thuisleven voorstellen, de boom representeert de ervaring van de omgeving en de persoon reflecteert de interpersoonlijke relaties. Het is echter een invalide meetinstrument. Al met al gebruiken de meeste clinici de projectieve technieken niet meer als test, maar als aanvulling op het klinische interview.

17
Q

Wat is het Personality research form (PRF) (niet diepgaand)

H8

A

De PRF is gebaseerd op Murray’s theorie over manifeste behoefte, de behoeften waarin een persoon wilt voorzien. voorbeelden hiervan zijn autonomie, dominantie, impulsiviteit en verandering.

18
Q

Wat is de State-trait-anxiety inventory? (diepgaand)

H8

A

De STAI is een zelfrapportage voor het meten van angst. Het doel van de test is onderscheid te maken tussen een tijdelijke staat van angst (stait-anxiety) en een langdurende, stabiele staat van angst (trait-anxiety). De staat-schaal bevat 20 items over hoe de participant zich op het moment voelt. De kenmerk-schaal bevat 20 items over hoe de participant zich over het algemeen voelt. de inhoud, convergente, discriminant, en constructvaliditeit hoog. Daarom is de STAI is een veelgebruikt instrument in de klinische en onderzoeksector.

19
Q

Wat is Eysenck Personality Questionnaire (EPQ)? (diepgaand)
-Voor wie?
-wat?
-welke drie dimensies
-functie
-betrouwbaarheid en validiteit

H8

A

De EPQ was ontwikkeld om de grote dimensies van normale en abnormale persoonlijkheidsdimensies te meten. Uit de analyse volgden drie dimensies: Psychoticisme (P), Extraversie (E), en Neuroticisme (N). Daarnaast werd een Lieg-schaal (L) toegevoegd voor de validiteit. Er is ook een Junior-EPQ beschikbaar voor kinderen van 7 tot 15 jaar. De betrouwbaarheden en validiteit van de EPQ zijn hoog. De EPQ is een zeer goed instrument voor zelfrapportage.

20
Q

Wat is de Comrey personality scales (niet diepgaand)

H8

A

De CPS is een korte zelfrapportage en is vooral goed bruikbaar voor studenten en andere volwassenen. gebruikt voor persoonlijkheidsmetingen.

21
Q

Wat is de MMPI-2? (niet diepgaand)

H8

A

De MMPI is een zelfrapportage die goed bruikbaar is in psychiatrische onderzoek en normaal persoonlijkheidsonderzoek. De test bestaat uit 567 waar-onwaar items die pathologische thema’s bevatten. De test is gestandaardiseerd op normgroepen van verschillende psychische patiënten.

22
Q

Wat is de MCMI-3? (niet diepgaand)

A

De MCMI-III is net als de MMPI-2 goed bruikbaar voor psychiatrisch onderzoek, maar de MCMI-III is ten eerste korter (175 items) en kan ten tweede gebruikt worden in combinatie met de DSM-IV.

23
Q

Wat is de Beck depression inventory? (diepgaand)
-doel
-aantal items
-betrouwbaarheid
-validiteit
-nadelen
## Footnote

H8

A

De Beck Depression Inventory (BDI) is een zelfrapportage vragenlijst die veel cognitieve componenten van depressie meet. Het is een simpel en snel in te vullen vragenlijst, omdat het uit slechts 21 items bestaat. De betrouwbaarheid van de test is heel goed. Alleen de test-hertest resultaten vielen tegen bij gezonde participanten, maar dat is niet onverwacht, omdat gevoelens van depressie veel veranderen in korte tijd. Ook de validiteit van de BDI is erg goed. De test kan daarom goed gebruikt worden in gedragsonderzoek en voor andere klinische settings. Het enige nadeel is dat de BDI te transparant is, dus dat de antwoorden gemakkelijk te neppen zijn.

24
Q

Wat is het Structured Clinical Interview for DSM-IV (SCID)? (niet diepgaand)

H8

A

Dit is een semi-gestructureerd interview die ook vragen voor As II van de DSM-IV bevat.