Week 5: Globalisering Flashcards
Wat is ‘global history?’
Global history ziet de wereld als een samenhangend geheel. Het richt zich op mondiale gebeurtenissen en processen. Hoe staan plekken op de wereld verbonden met elkaar en wat is de impact van deze verbindingen op de geschiedenis van de mens. Het kijkt naar toenemende verbindingen en connectiviteit.
Wat is wereldgeschiedenis?
De geschiedenis van de wereld met de nadruk op beschavingen en culturen. Ziet de geschiedenis van de mensheid als een geheel.
Welke problemen hebben historici met de term ‘globalisering’?
Welk criterium moet je leggen voor de term globalisering. Welke geschiedenis wil je beschrijven. Het woord ‘global’ wordt te snel gebruikt zonder precieze afbakening dit zorgt voor: vergelijking tussen het Westen en andere gebieden. Objectivering van het woord ‘global’, dit betekent het behandelen van een fenomeen wat eigenlijk objectief en meetbaar is. Dit zorgt voor een neutrale weergave van bronnen en feiten en verteld niks over culturele en sociale betekenis.
Wat is de theorie van Sanjay Subrahmanyam in ‘Connected History’?
Hoe worden geschiedenissen veranderd door mondiale interacties? In plaats van geschiedenissen in aparte regio’s los van elkaar te bestuderen moet er worden gesproken van verknopingen en multi-perspectiviteit. De geschiedenis van verschillende regio’s en culturen kunnen niet worden begrepen zonder de onderlinge relaties te onderzoeken.
Wat is de theorie van Zimmermann en Werner in ‘Histoire Croisée’?
Draait om het naast elkaar stellen van visies uit de historiografie om zo de verbindingen tussen culturen en regio’s te onderzoeken. De nadruk ligt op hoe verschillende perspectieven elkaar beïnvloeden.
Wat waren de 2 belangrijkste schakelpunten in het proces van globalisering in de vroegmoderne tijd?
De ‘ontdekking’ van Amerika door Columbus in 1492 en de stichting van Manilla als handelsbrug tussen nieuw-Spanje en China in 1572.
Wat waren 4 gevolgen van de schakelpunten van Columbus en Manilla?
1) Mondiale integratie in Eurazië, Afrika en de Amerika’s. 2) Uitwisseling van goederen (columbian exchange). 3) Mobiliteit, ontstaan grotere en professionelere scheepvaart. 4) Imperia, staatskundige principes in de vroegmoderne tijd waren essentieel voor de bureaucratie die nodig was voor globalisering (imperia waren de maker en het product van globalisering)
Wat beschrijft Eric Wolf in ‘Europe and the people without History’?
Het westen was de standaard en de maatstaf voor globalisering. Wereldvolkeren hebben geen geschiedenis zonder westerse inmenging. en het beeld van het Westen is dat andere gemeenschappen statische niet-ontwikkelde volken waren zonder hun bemoeienis. Wolf stelt dat zulke gemeenschappen wel degelijk geschiedenis hebben en een belangrijke rol speelden in de globalisering.
Chattel:
Persoonlijk eigendom. In West-Afrika vaak gebruikt om te refereren naar slaven, deze term bevestigd het idee dat slaven niet gezien werden als mensen maar meer als vee.
Age-grade systems:
Systeem gebruikt in Senegambia, groepen van tienerjongens en meisjes die tegelijk van tiener naar volwassenen werden geïnitieerd door hun gemeenschap.
Hoe zag de industrie en de handel eruit in West-Afrika in de vroegmoderne tijd?
Gebaseerd op agrarische productie, zelfvoorzienend, weinig marktcultuur maar wel handel over de Sahararoute met N-Afrika. Die handel was belangrijk in Gao en Timboektoe. Grotendeels gebaseerd op de handel van zout en textiel.
Tuareg:
Gemeenschap van nomadische Berbers die controle hadden over de zouthandel tussen noord- en zuid-Sahara.
Hoe heeft de aanwezigheid van Europeanen en andere culturen de Oost-Afrikaanse kustgebieden beïnvloed?
Handel: Europese handelaren introduceerden nieuwe producten zoals textiel, vuurwapens, kralen en alcohol.
Geloof: Europese missionarissen introduceerden het christendom en bekeerden sommige inwoners van de kust tot het christendom. Dit had een impact op de traditionele religies en culturen van de kustgebieden.
Politiek: Europese machten zoals Portugal en Nederland vestigden koloniale heerschappij over delen van de kust. Dit leidde tot conflicten en politieke instabiliteit in de regio.
Hoe zag slavernij in Afrika eruit voor de inmenging van Europese staten?
Slaven in Afrika speelde een belangrijke rol in de samenleving en hadden vaak taken in sociale, politieke of economische organen van Afrikaanse staten. In termen van economie waren slaven handelswaar, niet meer dan goud en ivoor.
Hoe zorgde de Islam voor het legitimeren van inheemse Afrikaanse slavernij?
Volgens de Islam mogen oorlogsgevangenen verkocht en verhandeld worden als vee en mochten worden gezien als persoonlijk bezit. Afrikaanse heersers gebruikten dit argument om inheemse slavernij van zwarte Afrikanen te legitimeren.