Week 1: expansie Flashcards

1
Q

Wat waren de belangrijkste drijfveren achter de overzeese expansie in de vroegmoderne tijd?

A

Handel, verkenning, kolonisatie en missionariswerk. Ook economie: toenemende populatie en economie na de zwarte dood. Religie: verlengen van de reconquista. Dynamische geest: renaissance had opgeroepen tot het verwerven van kennis over onbekende gebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke technologische ontwikkelingen hebben de globalisering mogelijk gemaakt?

A

De ontwikkeling van scheepsbouw, navigatietechnologie, kartografie en vuurwapens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke Europese landen speelden een belangrijke rol in de vroege fase van overzeese expansie en globalisering?

A

Portugal, Spanje, de Nederlandse republiek, Engeland en Frankrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe veranderden de Europese economieën als gevolg van de overzeese expansie?

A

Ze werden gericht op de productie van goederen voor de wereldmarkt en werden geïntegreerd in een wereldwijd handelssysteem. Het beheren van overzeese handel werd een deel van de regering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat was het belang van de trans-Atlantische slavenhandel voor de overzeese expansie

A

Het leverde grondstoffen voor Europese industrie, financierde Europese handel en stimuleerde de economische ontwikkeling van Amerika.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de grootste kernpunten van de VOC?

A

De VOC had een monopolie en soevereine rechten, dit betekende dat zij oorlog konden voeren, hadden het recht op rechtspraak en vrede sluiten. De VOC was een grote politieke speler. Het monopolie zorgde voor beheersing van prijzen en soevereine rechten zorgden voor de bescherming van hun handelsverdragen.
VOC had een uitgestrekt handelsimperium en een unieke positie in delen van Azië (NL kooplieden waren de enige niet-Aziatische kooplieden die hier handel mochten drijven).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de grootste kernpunten van de WIC?

A

Niet gemonopoliseerd maar uiteindelijk winstgevender dan de VOC. Startte de trans-atlantische driehoekshandel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was de afro-Euraziatische handel voorafgaand aan de Europese expansie?

A

Dit was een belangrijke voorloper van de Europese expansie. Handel omvatte de uitwisseling van goederen, ideeën en culturen tussen Azië, Afrika en Europa via de Zijderoute, Sahara-woestijnroute en Indische Oceaanroute. Begon al eeuwen voor de expansie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat waren de belangrijkste handelssteden van de afro-Euraziatische handel?

A

Handelssteden zoals Venetië, Genua en Constantinopel waren de knooppunten van de handel tussen Azië, Afrika en Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de theorie van Kenneth Pomeranz in ‘the great divergence’?

A

Theorie over de verschillen van welvaart in de wereld. De industriële revolutie en overzeese expansie van Europa heeft welvaart vooruit getild.
Bestaat uit combi van land en toegang tot kolen:
Grote hoeveelheid land –> resource trap –> welvaart (resource trap bepaald het plafond voor welvaart). Vergroot de hoeveelheid land –> meer resources –> meer geld/bevolking/economie/arbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kan je de theorie van Pomeranz toepassen in de vroegmoderne tijd?

A

Europese grootmachten begonnen overzeese gebieden te koloniseren (meer land) en sloten zich aan bij de bestaande slavenhandel in Afrika (meer resources). Engeland had toegang tot kolen (dicht onder de grond) –> meer arbeid –> kickstart naar industriële revolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de theorie van Robert Allen in ‘the british industrial revolution in global perspective’?

A

Hij is een tegenstander van Pomeranz die zegt dat de lonen in Engeland hoog waren en ze goedkope energie kosten hadden –> dit maakte het economisch rationeel om energie te gebruiken ipv arbeiders. Hij zegt dat de industriële revolutie het resultaat was van unieke factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de theorie van Jan Luiten van Zanden in ‘the long road to the industrial revolution’?

A

Opleidingsniveau en human capital hadden invloed op ontstaan industriële revolutie. Industrialisatie was een lang en complex proces dat zijn wortels had in pre-industrieel Europa, het werd beïnvloed door institutionele veranderingen, internationale handel, kennis, vaardigheden en ervaringen die mensen in staat stelden bij te dragen aan economische groei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat was de theorie van Joel Mokyr in ‘a culture of growth’?

A

De verlichting zorgde voor de industriële revolutie –> culturele en intellectuele transformatie beïnvloedde niet alleen de maatschappij maar ook de economie omdat er een grotere nadruk ontstond op innovatie en technologische vooruitgang die leidde tot de industriële revolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verdrag van Torsedillas: (1494)

A

Een verdrag die de wereld verdeelde tussen Spanje en Portugal. Spanje kreeg het westelijke gedeelte en Portugal het oosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conquistador:

A

Veroveraar, een Spaanse soldaat/ontdekker die voor de Spaanse kroon gebieden in de nieuwe wereld (amerika’s) wilde veroveren.

17
Q

Captaincies: (1530)

A

Bestuurlijke eenheden die door de Portugese overheid werden gebruikt. Stukken land werden gegeven aan edelen en officieren in ruil voor het dragen van de kosten die nodig waren om zich te vestigen in deze gebieden.

18
Q

Encomienda systeem:

A

Een systeem waarbij de Spaanse kroon conquistadoren het recht gaven om de inheemse bevolking een tribuut te laten betalen in ruil voor het verstrekken van eten, onderdak en de leer van het Christendom.

19
Q

Columbian exchange:

A

De uitwisseling van dieren, planten, gewassen en ziektes tussen de oude en nieuwe wereld.

20
Q

Valladolid debate: (1550)

A

Een debat georganiseerd door de Spaanse kroon tussen voorstanders en tegenstanders van de gedwongen Christelijke bekeringen in de nieuwe wereld.

21
Q

Black legend:

A

Legende dat de Spaanse conquistadoren zeer bruut en onmenselijk waren in hun veroveringen van de Amerika’s. Een legende gestart door Europese concurrentie.

22
Q

Wat was de culturele impact van de Europese overzeese expansie?

A

De overzeese expansie en interactie met nieuwe volkeren zorgde voor nieuwe ideeën over de superioriteit en inferioriteit van volken. Religie werd een nieuwe vorm van cultureel contact omdat Europese missionarissen het Christendom wilde verspreiden. Slavernij zorgde ook voor een nieuw niveau van rassenongelijkheid.

23
Q

Hoe heeft de Europese expansie geleid naar de politisering van de oceanische ruimte? (Volgens het artikel van Mancke)

A

Controle over de oceanische gebieden was een manier om een machtsbalans in Europa te behouden. Oorlogen in Europa werden uitgevochten aan de andere kant van de wereld. Europa moest een nieuwe internationale orde creëren –> door monopolies op handel, ontstaan van marine, op juridisch vlak door ‘Mare Liberum’, beheer van overzeese handel werd centrale functie van regeringen.

24
Q

Wat was het kernpunt van het artikel van Burnard en Riello?

A

Economische groei moet gezien worden als lange-termijn ontwikkeling waarvan slavernij niet de grootste oorzaak van kan zijn. Contributie van slavernij moet globaal worden bestudeerd omdat er sprake is van multicausalitiet.

25
Q

Hoe werden de gebieden in Spaans Amerika bestuurd?

A
  1. onderkoning 2. audiencia (een raad van rechters die recht spraken en advies uitvoerde) 3. cabildo (een gemeenteraad)
26
Q

Wat was de Spaanse Goude Eeuw?

A

Periode van rijkdom in Spanje, in de 16e eeuw. Kwam door zilvermijnen in Amerika waar Afrikaanse slaven werkte. Sloot economische innovatie uit en leidde tot inflatie waardoor Spanje haar macht verloor rond 1640.

27
Q

Geef een voorbeeld van de nieuw ontstaande wereldhandel:

A

De zilverhandel tussen nieuw-Spanje en China. Zilver was het betaalmiddel in China en dit was dus nodig om producten en belastingen te betalen.

28
Q

Noem de 3 commerciële rijken die de vroege wereldhandel startten:

A

Spanje: in de nieuwe wereld, handelde zilver met China en stichtte Manilla in de filipijnen (dit was hun brug tussen Spaans-Amerika en China)
Portugal: grote speler handel met oost-Afrika en India
Nederland: richtte de VOC op om specerijen handel van Portugal te stelen. (1602)

29
Q

Waarom was de dominantie over oceanische ruimte cruciaal voor het Europese imperialisme?

A

De dominantie over de oceanische ruimte zorgde voor de realisatie van interne en externe Europese machtsverhoudingen niet alleen door op land gebaseerde expansie maar ook door overzeese expansie konden worden aangepast.