Week 5 blok 4 Flashcards

1
Q

Verschillende definities van kwaliteit

A

donabedian: “(…) its expected ability to achieve the highest possible net benefit according to the valuations of individuals and society”.

Kwaliteitswet zorginstellingen: “Zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt.”

Institute of Medicine (IoM): “The degree to which health services for individuals and populations increase the likelihood of desired health outcomes and are consistent with current professional knowledge.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke verschillende perspectieven zijn er voor het maken van afwegingen?

A
  • (Welvaarts)economisch perspectief: optimale verdeling van middelen en keuze voor de consument
  • managerial perspectief: rationalisatie, standaardisatie en voorkomen van versplilling
  • Veiligheidsperspectief: first,do no harm (alles moet wijken voor de veiligheid)
  • Public health perspectief : preventie en terugdringen gezondheidsverschillen
  • Professioneel perspectief (effectiviteit en veiligheid): autonomie voor professional om te handelen vanuit eigen standaard
  • Patientperspectief: integrale, continue en persoonsgerichte zorg (wens vd patient)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt het toetsingskader opgesteld? en wanneer komt het in het register?

A

Belangrijkste: alle partijen moeten betrokken zijn en het kwaliteitskader moet door hen samen worden aangeboden (patiënt, professional, verzekeraars) aan het ZiN. Dit wordt naast het toetsingskader gelegd, als alles klopt komt het in het openbare register.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly