Week 5 Flashcards

1
Q

Wat is kritisch denken?

A

Een combinatie van rationeel en autonoom denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rationeel denken

A

Betrouwbaarheid van overtuigingen kunnen koppelen aan een reflectie over hoe die tot stand zijn gekomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van kritisch denken?

A

Tot betrouwbare overtuigingen komen, en betrouwbare overtuigingen kunnen onderscheiden van irrationele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom lijken irrationele overtuigingen die we hebben niet irrationeel?

A

Omdat ze opgenomen zijn in het wereldbeeld wat we algemeen geaccepteerd hebben, onze intuïtie en gevoel van gezond verstand zijn vaak niet rationeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn vuistregels om irrationele overtuigingen van rationele te onderscheiden?

A
  1. Eis externe ondersteuning voor beweringen
  2. Occam’s razor, kijk naar de meest spaarzame verklaring
  3. Blijf op de hoede voor cognitieve valkuilen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Base rate fallacy

A

We zijn geneigd om relevante statistische informatie te negeren. Als iemand van boeken houdt denken we dat het waarschijnlijker is dat zij in een bibliotheek werken dan op kantoor, terwijl VEEL meer mensen op kantoor werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Statistisch denken

A

We hebben een slecht vermogen om statistische patronen en waarschijnlijkheden in te schatten (verjaardagsparadox)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Exponentieel denken

A

We zijn niet goed in het inschatten en begrijpen van exponentialiteit (hoe vaak moet je een papier opvouwen tot het de maan bereikt?)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Availability bias

A

We hebben de neiging om dingen die we ons makkelijker voor de geest kunnen halen, waarschijnlijker in te schatten dan dingen die we niet makkelijk voor de geest kunnen halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Anchoring

A

We hebben de neiging om onze oordelen af te laten hangen van eerdere informatie.
“Zijn de hoogste bomen in de wereld meer/minder hoog dan 50/300 meter?”, mensen die 300m vraag kregen schatten daarna de bomen veel hoger in dan mensen met de 50m vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Framing

A

Als je iets op een positieve manier verwoordt dan kiezen mensen er sneller voor dan als je het op een negatieve manier verwoordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Allais paradox

A

Mensen zijn slecht om snel het verwachte nut van iets in te schatten. Iemands keuze bij een loterij zou niet moeten veranderen bij identieke gokparen (Je levert bij allebei een bepaald % winstpercentage in voor een bepaald % extra geld), maar dat gebeurt wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hindsight bias

A

We hebben de neiging om na een gebeurtenis te overschatten in hoeverre die voorspelbaar was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zelfoverschattingsbias

A

We schatten altijd onze eigen goede eigenschappen in als beter dan gemiddeld, en onze slechte eigenschappen slechter dan gemiddeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Confirmation bias

A

We hebben de neiging om op zoek te gaan naar informatie die onze mening bevestigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom dacht Dawkins dat we zoveel cognitieve biases hebben?

A

Door evolutie die soms suboptimaal is. Het hielp ons om te overleven en te reproduceren. De waarheid was vroeger niet het doel, maar een middel om je omgeving beter in te kunnen schatten waardoor je dus ook betere kans op reproductie hebt

17
Q

Kahneman

A

Bedacht dat we 2 denksystemen hebben
Systeem 1 is intuïtief, snel, simpel, en altijd aan
Systeem 2 is bewust, traag en moeizaam

18
Q

Wat zijn de problemen van denksysteem 1?

A

Het maakt gebruik van heuristieken, eenvoud was beter voor de overleving omdat het minder energie koste
Het maakt gebruik van error management: het laat je meer kleine fouten maken om dure fouten te vermijden
Systeem 1 is ook niet aangepast aan de problemen in de huidige wereld

19
Q

Wat is een mogelijke evolutionaire basis van availability bias?

A

Vroeger als je iets makkelijk voor de geest kon halen, was het ook vaker gebeurd en is er dus een hogere kans dat het opnieuw zou gebeuren.
Maar nu hebben we ook de media die ons dingen presenteert

20
Q

Wat zijn de problemen van denksysteem 2?

A

We hebben sociale invloeden, de waarheid is niet altijd handig voor overleving en reproductie. Soms zijn kleine leugens beter, en doen we dus aan zelfbedrog. Want als je zelf niet weet dat je liegt dan lieg je het beste
Argumentative theory of reason: ons redeneringsvermogen is ontwikkeld om gelijk te krijgen
Affect heuristiek: emoties zijn onze drijvende kracht en cognitie is de sturende kracht (emotie is ik heb honger, cognitie weet hoe je eten krijgt), we laten ons dus sturen door emoties