Week 4A Subsidies en geldschulden Flashcards

1
Q

Twee processen mogelijk bij subsidieverstrekking, welke? En noem ook de volgorde op van beide processen.

A

SUBSIDIEVERLENING (4:29 Awb e.v. vindt plaats voordat de activiteit wordt uitgevoerd) EN SUBSIDIEVASTSTELLING (4:42 Awb e.v. pas na de vaststelling kan er aanspraak worden gemaakt op bedrag):

Aanvraag > subsidieverlening > activiteit + voorschot > subsidievaststelling > betaling + terugvordering.

SUBSIDIEVASTSTELLING (definitieve aanspraak op subsidie. Bo kijkt dan terug op de activiteit die uitgevoerd is, art. 4:42 Awb):

Activiteit > aanvraag > subsidievaststelling > betaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen subsidievoorwaarden en subsidieverplichtingen?

A
  • Verplichtingen zijn er om het doel van de subsidie te verwezenlijken, artikel 4:37 e.v. Awb. Zit tussen de verlening en de vaststelling.
  • Voorwaarden zien op de voorfase van de verlening van subsidies. Dus een voorwaarde om aan een verlening te voldoen, artikelen 4:33 en 4:34 Awb.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar heeft Titel 4.4. Awb betrekking op?

A

heeft betrekking op de formele vaststelling en afwikkeling van geldschulden van de overheid aan de burger en de invordering van geldschulden van de burger door een bestuursorgaan. Bijvoorbeeld door bo: subsidie. Aan bo: last onder dwangsom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly