Week 3A Flashcards
Leg uit aan welke normen uit de Awb een bestuursorgaan zich moet houden bij het voorbereiden en nemen van een beschikking.
De formele abbb’s zorgvuldigheidsbeginsel (3:2 Awb) en motiveringsbeginsel (3:46 Awb) zijn van belang. Een bestuursorgaan vergaart de nodige kennis omtrent feiten en belangen (horen van burger en vragen van advies). Eventueel moet een belanghebbende worden gehoord, is ook een norm. Bekendmaking van het besluit ook.
Wat is de verhouding tussen art. 3:2 (zorgvuldige voorbereiding), art. 4:2, tweede lid (verschafen gegevens door aabvrager), en art. 4:5 Awb (buiten behandeling laten aanvraag)?
- Artikel 4:2 Awb geeft aan wat de eisen voor een aanvraag zijn. Als burger hoef je niet alle gegevens te verstrekken die er bestaan, soms hoef je het ook in redelijkheid niet te verwachten dat hij die gegevens verstrekt. Bijvoorbeeld omdat het te moeilijk is om daaraan te komen of omdat het bestuursorgaan die informatie al heeft in de administratie (p. 311 en 312 van het boek).
- Artikel 4:5 Awb een bestuursorgaan kan bepalen om een aanvraag buiten
behandeling te laten. - Uit artikel 3:2 Awb volgt ook een onderzoeksplicht van het bestuursorgaan. Dit artikel activeert een onderzoeksplicht en heel invloed op de informatieplicht van de burger.
Is art. 4:5 Awb op elk gebrek in een aanvraag van toepassing?
Alleen gebreken die hersteld kunnen worden. Indien er geen sprake is van een herstelbaar gebrek in de aanvraag dan kan artikel 4:5 Awb niet toegepast worden. Bijvoorbeeld bij medisch onderzoek, op het moment dat je het onderzoek niet doet kun je niet op terugwerkende kracht alsnog een uitkering krijgen als je een uitkeringsaanvraag doet. Dan moet er maar een nieuwe aanvraag worden gedaan en dan alsnog een medisch onderzoek doen.
Wat als een aanvrager geen voorgeschreven formulier gebruikt bij de aanvraag maar wel de juiste informatie levert; kan bo aanvraag buiten behandeling laten op griond van art. 4:5 Awb?
Ja, als het bijvoorbeeld administratieve problemen oplevert voor bo (art. 4;5 lid 1 sub a Awb). Bo moet aanvrager el in de gelegenheid stellen ‘gebrek’ te herstellen.
Wat als het niet is voorgeschreven dat een aanvrager een formulier moet gebruiken bij een aanvraag? Ook buiten behandeling laten?
Dat kan, dan kom je uit bij 4:5 lid 1 sub c Awb. Zou dan moeten leiden tot administratieve problemen. Er moet altijd sprake zijn van één van de drie subjes in artikel 4:5 Awb.
Lucy dient een subsidieaanvraag in bij college.
Op 12 juni laat college per brief weten dat aanvraag moet worden aangevuld. In de brief staat duidelijk vermeld welke gegevens Bram nog moet overleggen.
College laat ook weten: “De aanvraag moet uiterlijk 1 augustus 2018 behoorlijk zijn aangevuld. Indien u de gevraagde gegevens niet binnen de aangegeven termijn verstrekt, dan nemen wij uw aanvraag mogelijkerwijs niet in behandeling.”
Het blijft daarna stil. Lucy laat niets van zich horen, het college van B&W evenmin. Dat verandert pas op 13 september 2018. Dan komt Lucy alsnog met de gevraagde gegevens.
Hoe moet/kan het college van B&W op de ontstane situatie reageren?
Zie artikel 4:5 lid 4 Awb. Tot 1 september (vanaf 1 augustus) de tijd gehad om buiten behandeling te stellen. Bestuursorgaan had het niet buiten behandeling kunnen stellen. Bram is ook te laat. Bestuursorgaan moet gewoon behandelen. Let op de buitenbehandelingsperiode, die is verstreken. Daarna gaat alles opnieuw lopen.
Fibi dient een aanvraag op 15 januari in voor bouwen kattenhotel. In reactie op die aanvraag laat college weten op 15 januari dat aanvraag onvolledig is en moet worden aangevuld. Duidelijk wat Fibi nog moet overleggen en verder zegt college: “De aanvraag moet uiterlijk 1 februari 2018 behoorlijk zijn aangevuld. Indien u de gevraagde gegevens niet binnen de aangegeven termijn verstrekt, dan nemen wij uw aanvraag niet in behandeling.” Fibi is lui en geeft geen aanvullende aanvraag. Op 25 april laat college weten aan Fibi dat zij aanvraag buiten behandeling laten. Is de aanvraag van Fibi rechtmatig buiten behandeling gelaten?
Art. 4:5 lid 4 Awb. Nee, moest binnen vier weken gebeuren. 15 januari komt aanvraag binnen van Fibi. Herstelperiode is tot 1 februari geweest. Daarna is er niets gebeurd. Op 25 april bepaalt college dat aanvraag buiten behandeling moet worden gelaten. Dat is meer dan vier weken. Het college had tot 1 maart de aanvrag buiten behandeling kunnen stellen. Consequentie is dat er een nieuw hersteltermijn moet lopen voor Fibi. Molentje draait dan weer.
Luna dient een aanvraag in voor een evenementenvergunning bij de burgemeester van Borne. Op 30 mei laat bm weten dat aanvraag aangevuld moet worden. Duidelijk wat Luna moet overleggen. Ook laat bm weten: “De aanvraag moet uiterlijk 15 juni 2018 behoorlijk zijn aangevuld.” Rosa laat niets van zich horen. De burgemeester beslist op 16 juni 2018 om de aanvraag buiten behandeling te laten. Heeft de burgemeester de aanvraag van Rosa rechtmatig buiten behandeling gelaten?
Ja, dat kan gewoon. ‘Nadat de termijn is verstreken’, zie artikel 4:5 lid 4 Awb.
Op 30 mei is er een hersteltermijn geboden tot 15 juni. Tot 15 juli zegt lid 4 kun je buiten behandeling stellen. Direct een dag daarna heeft het bestuursorgaan besloten tot niet behandeling en dat mag gewoon. Addertje onder het gras waardoor het niet deugt is dat het vereist is in die brief dat het voor de burger duidelijk is wat de gevolgen zijn van niet op tijd herstellen (volgt uit jurisprudentie). Moet dus duidelijk zijn dat het een fatale termijn betreft. In de vorige twee casussen is dat wel vermeld.
Waar is het verband tussen artikel 4:7 Awb en 4:8 Awb en verschil?
Art. 4:7 Awb heeft betrekking op het horen inzake afwijzende beschikkingen van de aanvrager. Art. 4:8 Awb heeft betrekking op het horen van andere belanghebbenden dan de aanvrager.
Bij toepassing van beide bepalingen moet worden gelet op de feiten en belangen die vooral de (derde)belanghebbende betreffen.
Leg artikel 4:7 lid 1 sub a en b Awb uit.
Sub a: de afwijzing dient de aanvrager te betreffen.
sub b: wijken de gegevens af vande gegevens die aanvrager heeft verstrekt? (voortbouwen op de gegevens door bo betekent niet dat aan sub b is voldaan, dus geen hoorplicht nodig. Bijvoorbeeld je wilt een marathon organiseren.
Stel bo bezuinigt en kan beslist daardoor afwijzend op een beslissing van een aanvrager. Moet er dan gehoord worden?
Nee, want bezuinigingsnoodzaak betreft bo, niet aanvrager. Art. 4:7 lid 1 sub a Awb.
Stel, iemand organiseert groot evenement. Geen vergunning voor. Iemand anders verklapt dit aan bo. Bo beslist dat dwangsom wordt opgelegd elke dag dat evenement voortduurt. Hoorplicht?
Geen sprake van een aanvraag. Dus art. 4:8 Awb. Dwangsom kan aangemerkt worden als een ambtshalve genomen beschikking. Sub a: aan voldaan.
Sub b: informatie van een derde ingewonnen. Blh heeft dit niet zelf aan bo verstrekt. Dus ook aan voldaan.
Dus wel hoorplicht.