Week 1 A en B Flashcards
Noem de vijf abbb’s
Zorgvuldige voorbereiding (Feitenvaststelling, horen, inspraak, advisering
Motivering (Aanwezig, correct, draagkrachtig)
Gelijkheidsbeginsel
Vertrouwensbeginsel
Evenredigheidsbeginsel
Wat houdt de “Legitimation durch Verfahren” in? (van Niklas Luhman).
Legitimatie aanvaarding wegens de procedure. Een procedure is iet gericht op de absolute waarheid en rechtvaardigheid. Maar op: intersubjectiviteit, selectiviteit (specialiteitsbeginsel) en de acceptatie van de beslissingspremissen.
Wat houdt attributie, delegatie en mandaat in?
Attributie: toekenning van een nieuwe
bevoegdheid.
Delegatie: overdracht van een toegekende
bevoegdheid aan een ander bestuursorgaan.
Mandaat: opdracht van bestuursorgaan tot uitoefening van zijn bevoegdheid aan een
ander→ soort vertegenwoordiging: “namens”.
Is er altijd een wettelijke grondslag nodig?
Bij negatief overheidshandelen wel (legaliteitsbeginsel).
Wat betekent ‘bij of krachtens de wet’? Is delegatie dan mogelijk?
Ja, delegatie mogelijk. Ook als er staat “regels, regelt, stelt regels” etc.
Als er enkel staat “bij wet” dan is delegatie niet mogelijk.
Is delegatie mogelijk als er staat “bij ministeriële regeling”?
Nee, is niet mogelijk.
Stel dat bij wettelijk voorschrift een ‘beschikkingsbevoegdheid’ is geattribueerd. Is voor delegatie resp. mandaat van deze bevoegdheid een wettelijke grondslag nodig?
Een beschikkingsbevoegdheid is een bestuursbevoegdheid en is wettelijk vastgelegd. Voor delegatie is een wettelijk grondslag verplicht, zie art. 10:15 Awb. Voor mandaat niet, dat mag altijd, tenzij (art. 10:3 Awb) een wettelijke bepaling bepaalt dat het niet mag of als de aard van de bevoegdheid zich daar tegen verzet.
Stel dat bij wettelijk voorschrift een bevoegdheid tot het vaststellen van wettelijke voorschriften is geattribueerd. Is voor delegatie resp. mandaat van deze bevoegdheid een wettelijke grondslag nodig?
Voor delegatie is een wettelijk grondslag verplicht, zie art. 10:15 Awb. Voor mandaat niet, dat mag altijd, tenzij een wettelijke bepaling bepaalt dat het niet mag of als de aard van de bevoegdheid zich daar tegen verzet. Zie artikel 10:3 lid 1 sub a Awb. In dit geval is voor mandaat wel een wettelijke grondslag nodig, het is namelijk een ingrijpende bevoegdheid om zelf wettelijke voorschriften vast te stellen.
Aan wie is attributie mogelijk?
- Bo met politieke verantwoordingsplicht (aan een minister bijvoorbeeld)
- Bo zonder politieke verantwoordingsplicht (zbo)
- ambtenaren (bijv. leerplichtambtenaar)
- Soms particulieren (bijv. eenmanszaak, garagebedrijf die apk uitvoert. Is immer geattribueerd in een wet).
Is de AWb van toepassing op volmacht en machtiging?
Ja, zie artikel 10:12 Awb.
Een machtiging is voor een privaatrechtelijke rechtshandeling. Een machtiging ziet op feitelijke handelingen. Bijvoorbeeld mensen inhuren om hekken in te zetten op straat omdat er een groot evenement plaatsvindt. Mandaat is vertegenwoordiging, het lijkt wel op volmacht. Maar ziet puur op besluiten van de Awb.
Wat is ondermandaat?
De gemandateerde heeft zelf de bevoegdheid om een ander aan te wijzen die met de uitoefening van de gemandateerde belast zal zijn, zie artikel 10:9 Awb.
Wanneer is ondermandaat mogelijk? Is dat ook mogelijk zonder dat dat in een mandaatbesluit staat?
Ja, zie artikel 10:9 lid 1 Awb. Als er toestemming is van de mandaatgever en het niet is uitgesloten in een mandaatbesluit is het mogelijk om ondermandaat te verlenen.
Wat als een ondertekeningsmandaat niet is opgenomen in een mandaatbesluit is het dan nog mogelijk?
Ja, moet wel expliciet zijn toegestaan door de mandaatgever.
Hoe geeft de delegans aanwijzingen aan de delegataris? Beleidsregels of instructies?
Allen beleidsregels. Instructies alleen bij attributie.
Wat is het uitgangspunt bij mandaat?
Mandaat mag altijd, geen wettelijke grondslag voor nodig (anders dan bij delegatie), tenzij een wettelijke bepaling dat uitzondert of de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet.
Wat als een mandaat onrechtmatig is genomen?
Kan in stand worden gelaten indien aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld, art. 6:22 Awb. Het kan ook als rehctmatig worden gezien als de mandaatgever (bo) dezelfde beslissing ook zou hebben genomen. Komt neer op bekrachtiging, maar is het niet echt (meer privaatrechtelijk).
Wat houdt ddp in?
Art. 3:3 Awb: Het bestuursorgaan gebruikt de bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. Ddp gaat veeleer om het (meer verfijnde) specialiteitsbeginsel, art. 3:4 lid 1 Awb).
Wat houdt het specialiteitsbeginsel in?
Bo moet binnen de grenzen van zijn belang blijven, art. 3:4 lid 1 Awb.
Noem de vier soorten belangen die bij het specialiteitsbeginsel horen. (Dus welke belangen geraakt kunnen worden in het licht van specialiteitsbeginsel).
A. Specifiek algemeen belang (het algemeen belang dat het wettelijk stelsel waarin de bevoegdheid is geregeld, beoogt te behartigen);
B. Vreemd algemeen belang (het algemeen belang dat vreemd is aan et algemeen belang dat het wettelijk stelsel waarin de bevoegdheid is geregeld, beoogt te behartigen);
C. Particuliere belangen van aanvrager (vergunning);
D. Particuliere belangen van derden (valt soms samen met specifiek algemeen belang onder A)
Wat houdt het gelijkheidsbeginsel in?
Non-discriminatie: op bepaalde gromden mag geen onderscheid worden gemaakt. Verdragsrecht (o.a. 14 EVRM, 21 Handvest, 26 IVBPR en 1 Gw). Daarnaast heb je nog wet gelijke behandeling, wet gelijke behandeling mannen en vrouwen. De gronden waarop je geen onderscheid kan maken zijn in de wet benoemd.
Wat houdt het formele gelijkheidsbeginsel in en welke 7 stappen moet je doornemen om te concluderen of er sprake is van een redelijke grond om onderscheid te maken?
Bij het formele gelijkheidsbeginsel zijn geen specifieke gronden genoemd door de wetgever. Bij materieel staat de inhoud centraal.
- Wordt onderscheid gemaakt?
- Juridisch relevant onderscheid Rechtens
(objectief) beschermd belang? - Gerechtvaardigd doel? Is er een objectieve en
redelijke grond voor het onderscheid?
4.. Onderscheid geschikt voor doelbereiking?
5.. Onderscheid noodzakelijk voor doelbereiking? - Subsidiariteit? Ander middel voor dezelfde
doelbereiking? - Proportionaliteit? Geen verdergaande
belangenaantasting dan nodig?
Wat houdt het formeel rechtszekerheidsbeginsel in?
Kenbare, duidelijke en begrijpelijke belissingen schrijven. Bo moet zijn besluiten zo formuleren dat de burger weet waar hij aan toe is en wat het bo van hem verlangd.
Wat houdt het materieel rechtszekerheidsbeginsel in? (vertrouwensbeginsel).
Geen terugwerkende kracht bij nadelige beslissingen. ‘Gerechtvaardigde verwachtingen’ moeten zo enigszins mogelijk worden ‘gehonoreerd; (vertrouwensbeginsel).
Noem de zes stappen die je moet doorlopen om te kunnen concluderen dat er sprake is van een gerechtvaardigd vertrouwen? NB: Altijd uitwerken ook al is er geen gerechtvaardigde gedraging geweest).
- Is er sprake van een gerechtvaardigd vertrouwen?
a. Wat is de vertrouwenswekkende gedraging geweest? (bijvoorbeeld een mondelinge toezegging. Moet concreet en ondubbelzinnig. Concreet is bijvoorbeeld: jij krijgt die vergunning. ‘ik denk dat je geen vergunning nodig hebt’ kan geïnterpreteerd worden als ondubbelzinnig);
b. Door of namens wie is het vertrouwen gewekt? (moet door een bevoegd bestuursorgaan worden gedaan. Moet aan hem kunnen worden toegerekend en let ook op de gedraging van bo. Let op: ook anderen kunnen namens het bo bevoegd zijn, mits toerekenbare schijn. Bijv. een ambtenaar);
c. Wat is de rol van de burger? (de burger mag geen onjuiste informatie hebben gegeven, maar ook als hij verstand heft van de materie speelt mee. Burger heeft daarnaast ook een inlichtingen- en onderzoeksplicht als het hem allemaal niet duidelijk is en hij mag geen foute informatie aan bo geven).
Is het antwoord overal bevestigend? Dan is er sprake van een gerechtvaardigd vertrouwen! Of het beroep ook slaagt, zie volgende vragen.
- Moet het gerechtvaardigd vertrouwen worden gehonoreerd? (wat is het belang?)
a. Wat is het belang van de burger? Dat gaat voor! Bijvoorbeeld wegens financiële redenen.
b. Algemeen belang tegen honorering? Bijvoorbeeld omdat het tegen de wet indruist. (Hoe zwaarder dit belang hoe minder reden voor honoreren)
c. Zijn er derden betrokken, belangen van derden. Ook tegen de te honoreren beslissing. Bijvoorbeeld geluidsoverlast of stankoverlast. (Hoe zwaarder dit belang hoe minder reden voor honoreren)