Week 4 Les 2: Leeruitkomsten Flashcards

1
Q

Wat zijn de eriksons fase in de persoonlijkheidsontwikkeling in de peuter kleuter fase?

A

Autonomie VS schaamte en twijfel (peuter)
Initiatief VS schuld (kleuter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe zit de Eriksons fase bij een peuter?

A

Zelfstandigheid (eten/aankleden) en ontwikkelen van vertrouwen in eigen kunnen. Als ze geen autonomie kunnen ontwikkelen kunnen er gevoelens van schaamte en twijfel ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zit de eriksons fase bij een kleuter?

A

Initiatief nemen (plannen maken) maar schuldig voelen als deze initiatieven niet lukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe zit het zelfbeeld van een peuter in de ontwikkeling?

A

Ontwikkelen een begin van zelfbewust zijn en kunnen eenvoudige kenmerken van zichzelf benoemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe zit het zelfbeeld van een kleuter in de ontwikkeling?

A

Beginnen zich meer bewust te worden van hun capaciteiten en het verschil tussen hun eigen gedachten en die van anderen wat het zelfbeeld verder ontwikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarop zijn de vriendschappen bij een peuter gebaseerd?

A

Gedeelde activiteiten zoals samen spelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarop zijn vriendschappen bij een kleuter gebaseerd?

A

Zijn complexer en gebaseerd op wederzijds vertrouwen en afspraken hoewel ze vaak nog tijdelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt de theory of mind in?

A

Het besef dat anderen gedachten gevoelens en perspectieven hebben die kunnen verschillen van eigen
In peuter en kleutertijd begint het kind te begrijpen dat andere mensen dingen weten/geloven die zijzelf misschien niet weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 4 verschillende opvoedstijlen?

A
  1. Autoritaire stijl
  2. Autoritatieve stijl
  3. Permissieve stijl
  4. Verwaarlozende stijl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houd de autoritaire opvoedingsstijl in?

A

Strikte regels en weinig flexibiliteit zorgt voor gehoorzame kinderen maar ook tot lagere zelfwaardering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt de autoritatieve opvoedingstijl in ?

A

Duidelijke regels maar ruimte voor dialoog bevordert een positieve ontwikkeling en zelfvertrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt de permissieve opvoedingsstijl in?

A

Weinig regels veel vrijheid wat lijdt tot impulsief gedrag maar kinderen voelen zich vaak geliefd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houd de verwaarlozende opvoedingsstijl in?

A

Weinig aandacht voor het kind wat leidt tot emotionele problemen en gedrags problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ontwikkeld moreel redeneren zich volgens Piaget

A

In 2 stadia
1. Heteronome moraal (0-6 jaar): zien regels als vast en onveranderlijk en straffen zijn altijd recht vaardig
2. Autonome moraal (vanaf 6 jaar): kinderen begrijpen dat regels flexibel zijn en afhankelijk van context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 4 stadia van morele ontwikkeling volgens kohlberg?

A
  1. Preconventioneel niveau
  2. Conventioneel niveau
  3. Postconventioneel niveau
  4. Sociale leertheorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houd het stadium preconventioneel niveau in ?

A

Moreelgedrag wordt gestuurd door beloningen en straffen

17
Q

Wat houd conventioneelst niveau in?

A

Moreel gedrag wordt wordt gedreven door sociale goedkeuring en het naleven van wetten

18
Q

Wat houd stadium postconventioneel niveau in?

A

Moreel gedrag wordt bepaald door ethische principes en persoonlijke overtuigingen

19
Q

Wat houdt het stadium sociale leer theorie in?

A

Moreel gedrag wordt aangeleerd door observatie en imitatie van anderen