Week 2 Les1: leeruitkomsten Flashcards

1
Q

Wat is klassieke conditionering?

A

Een leerproces waarbij een neutrale stimulus (een bel) wordt gekoppeld aan een betekenisvolle stimulus (eten) waardoor de neutrale stimulus een reactie (speeksel) oproept.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 begrippen die bij klassieke conditionering horen?

A
  1. Ongeconditioneerde stimulus (OS)
  2. Ongeconditioneerde respons (OR)
  3. Gecertificeerde stimulus (GS)
  4. Gecertificeerde respons (GR)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de OS?

A

Is een Stimulus die automatisch een reactie oproept zoals eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de OR?

A

Is een natuurlijke reactie op de OS zoals speeksel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de GS?

A

Is een neutrale stimulus die na associatie met de OS een reactie oproept zoals een bel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de GR?

A

Een geleerde reactie op de GS zoals speeksel door bel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe heeft klassieke conditionering invloed op gedrag?

A

Doordat we leren associaties te maken tussen stimuli en reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is operante conditionering ?

A

Een leer proces waarbij gedrag wordt beïnvloedt door de gevolgen ervan. Gedrag wordt versterkt of verzwakt afhankelijk van de beloning of straffen die er op volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke begrippen horen bij operante conditionering?

A

1 reinforcement (versterking) positief en negatief
2 punishment (straffen) positief en negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de positive versterking van reinforcement

A

Toekennen van een beloning bijvoorbeeld snoep voor goed gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de negatieve versterking van reinforcement ?

A

Het weg nemen van een vervelende stimulus zoals stop met schreeuwen als je rustig bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een positieve straf?

A

Het toevoegen van een negatieve stimulus zoals een extra taak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een negatieve straf ?

A

Het wegnemen van een positieve stimulus zoals geen tv na slecht gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe beïnvloedt reinforcement en straf het gedrag?

A

Daar dat het organismen leert welke gedragingen wenselijk zijn door beloningen of straffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 2 manieren in operante conditionering versterken het gedrag ?

A

Continue bekrachtig
Intermitterende krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houd continue bekrachtig in ?

A

Elke keer dat het gewenst gedrag wordt vertoond wordt het gelijk versterkt (beloning) dit is effectief voor het aanleren van nieuwe gedrag

17
Q

Wat houdt intermitterende bekrachtig in?

A

Het gedrag wordt niet elke keer versterkt maar af en toe

18
Q

Wat zijn de 4 verschillende manieren van intermitterende bekrachtig

A

1 vaste ratio
2. Variable ratio
3 vaste interval
4 variable interval

19
Q

Wat is het Verschil tussen vaste ratio en variable ratio?

A

Vast is een beloning na een bepaalde aantal gedragingen.
Variable is een beloning na een willekeurig aantal gedragingen

20
Q

Wat is het verschil tussen vaste interval en variable interval?

A

Vaste is beloning na vast tijdsinterval
Variable is beloning na willekeurige tijdsinterval

21
Q

Hoe wordt vanuit de cognitieve psychologie, leren op verschillende wijzen verklaard?

A

Leren wordt verklaard als het actief verweken van informatie door directe ervaringen en interne processen zoals geheugen aandacht en probleem oplossing

22
Q

Wat zijn de 3 verschillende manieren van leren en wat houd het in?

A

1: inzichtelijk leren: het plotseling begrijpen van een probleem oplossing vaak na reflectie
2. Observational learning ( modelling) : leren door anderen te observeren
3: cognitieve kaart : mentale representatie van de omgeving zoals bij het leren van een route zonder expliciete instructies.

23
Q

Wat is sociaal leren ?

A

Het is een leer proces waarbij mensen gedrag, attitudes en waarden leren door anderen te observeren en na te volgen

24
Q

Hoe heeft sociaal leren invloed op gedrag?

A

normen en waarden: door te zien hoe anderen zich gedragen en welke consequenties dit heeft
Vaardigheden en attitudes: communiceren of hoe om te gaan met stress kunnen overgenomen worden door het observeren van anderen