week 4 Flashcards
Wat is G-CSF?
Belangrijke groeifactor om neutrofielen te maken
Wat is TPO?
Thrombopoietine, belangrijke groeifactor om trombocyten te maken
Wat doen groeifactoren en hoe gaat dat?
Groeifactoren activeren receptoren op de cel
Factor bindt –> dimerisering receptor –> activatie signaal
Er gaan signalen naar de kern die ervoor zorgen dat er celdeling op gang komt en er gaan signalen naar de kern die ervoor zorgen dat de cel zich functioneel ontwikkelt (dus bv als functionele neutrofielen)
Welke verschillende receptoren zijn er?
- Ion-channel-linked receptors
- G-protein-linked receptors
- Enzyme-linked receptors
Welke 2 typen enzyme-linked receptors zijn er?
- Tyrosine kinase receptoren (groeifactor receptoren) –> intrinsiek kinase domein
- Non-RTK (cytokine receptoren) –> geen intrinsiek kinase domein
Wat is FLT3-ITD?
FLT3-ITD: consequentie voor signaalfunctie
ITD in JM domein veroorzaakt spontane activering van het FLT3 receptoreiwit –> spontane celdeling van AML cellen
–> 30% van de AML patiënten heeft een mutatie in deze receptor
Bij een mutatie gaan de receptoren spontaan dimeren vormen en een signaal geven –> veel blasten die worden geproduceerd, want veel celdeling vnw veel signalen
Wat hebben Non-RTK (cytokine receptoren)?
Deze receptoren hebben geen intrinsiek kinase domein
Ze binden kinase eiwit genaamd JAK –> er moet dus een complex gevormd worden voor kinase activiteit
JAK kan alleen werken als er een ligand bindt en er dimerisering plaatsvindt –> signalen
Wat zijn kenmerken van
CSF3R mutaties in chronische neutrofiele leukemie (CNL)?
- CSF3R mutaties in 16/27 (59%) CNL patiënten
- CSF3R-T618I mutaties in 13/35 CNL; niet in andere vormen van myeloide leukemie of myeloproliferatieve ziekten
- Spontane dimeervorming
- JAKs actief zonder G-CSF binding
- G-CSF onafhankelijke proliferatie
Wat zijn kenmerken van receptoren voor bloedcelgroeifactoren?
Geen intrinsieke tyrosinekinase activiteit (zoals bijv. FLT3 receptor), maar activeren JAK tyrosine kinases (‘just another kinase’), nu bekend als Janus kinases
* Activatie van JAKs vindt plaats in trans (“cross”), na receptor-dimeervorming en conformatie verandering
* JAKs fosforyleren tyrosines in receptor ketens en in signaaleiwitten. Dit activeert de functie van deze signaaleiwitten, wat leidt tot verschillende cellulaire responsen (transcriptie, translatie, proliferatie, differentiatie, celoverleving, metabolisme)
* Afwijkingen in receptoreiwitten en JAKs en cytoplasmatische tyrosine kinases zijn betrokken bij verschillende bloedziekten en vormen een doelwit voor gerichte (“targeted”) therapie
Welke hematologische maligniteiten worden veroorzaakt door storingen in receptor functie/tyrosine kinase activiteit?
- Acute lymfoblasten leukemie (ALL): IL-7 receptor, JAK2
- Myeloproliferatieve aandoeningen (PV, ET, PMF): JAK2, TPO-R (MPL)
- Chronische myeloide leukemie: Abl tyrosine-kinase (bcr-abl)
- Chronische neutrofielen leukemie (CNL): G-CSF receptor
De rol van eiwitinteractiedomeinen (ihb het SH2 domein) in signaaltransductie
Wat zijn kenmerken van signaaleiwitten die fosfotyrosine herkennen?
Er zijn signaaleiwitten die fosfotyrosine herkennen (geen tyrosine), waar ze aan gaan binden
Signaalmoleculen binden aan gefosforyleerde tyrosine in receptor eiwit met hun SH2-domein
Exact deze volgorde van 3 aminozuren en gefosforyleerde tyrosine die ervoor zorgen dat het signaalmolecuul precies daarop kan binden
Wat is de rol van fosfatases bij het uitzetten van receptorsignalen?
Fosfatases die ook weer een SH2 domein hebben kunnen defosforyleren als het teveel is –> signaal stopzetten
Ze binden eraan en remmen JAK2 –> halen fosfaten eraf –> signaal wordt stopgezet
Er zijn patiënten met mutaties in de fosfatases
Wat zijn myeloproliferatieve neoplasieën (MPN)?
Clonale, hemopoetische stamcelziektes, gekarakteriseerd door proliferatie in het BM van een of meer myeloide cellijnen. De proliferatie is geassocieerd met min of meer normale uitrijping
Welke 3 vormen van MPN’s zijn er?
- Essentiële trombocytose (ET) –> toename trombocyten
- Polycythemia vera (PV) –> te veel rode bloedcellen, dus toename erytrocyten, evt leuco’s en trombocyten –> hematocriet neemt toe –> bloed wordt dikker
- Primaire myelofibrose (PMF) –> toename fibrosering BM
–> te veel normale rijpende bloedcellen gevormd
Wat zijn de gemeenschappelijke kenmerken van MPNs?
- Stamcel ziekte
- BM hypercellulariteit
- Megakaryocyten hyperplasie en dysplasie
- In vitro groeifactpr-onafhankelijke koloniegroei
- Spontane transformatie acute leukemie of beenmergfibrose
De aandoeningen kunnen in elkaar overgaan of overlappingen hebben
Voornamelijk mensen met PMF kunnen AML krijgen
Welke somatische problemen bij MPN?
- Thrombose (veneus/arterieel)
- Bloedingen
- Ziekte progressie (BM fibrose/extra-medullaire hematopoiese/leukemische transformatie)
Welke quality of life problemen bij MPN?
- Moeheid: 81%
- Pruritus (jeuk): 52%
- Nachtzweten: 49%
- Botpijn: 44%
- Koorts: 14%
- Gewichtsverlies: 13%
Soms hebben mensen geen klachten, vaak mensen met ET
Wat is de levensverwachting van ET?
Conform levensverwachting leeftijdsgenoten indien behandeld
Wat is de levensverwachting van PV?
Verkort, maar tientallen jaren
Wat is de levensverwachting van PMF?
Sterk verkort, gemiddeld 7 jaar overleving (afhankelijk van prognostische score)
Welke complicaties bij PV?
- Slechte doorbloeding (bv necrose vingertoppen)
- Bloedingen (bv netvlies)
- Rood gelaat
- Krabeffecten
Welke complicaties bij PMF?
Vaak grote buik, vanwege vergrote milt
Wat is het klinsich belang van JAK2, MPL en CALR mutaties achterhalen?
Belangrijk voor diagnostiek?
Indien mutatie aantoonbaar, uitsluiten reactieve oorzaak niet noodzakelijk
Belangrijk voor prognose?
Aanwijzingen vetschil ziekte beloop en kans op thrombo-embolische complicaties
Belangrijk voor therapie?
Vooralsnog niet
Welke mutaties hebben patiënten bij PV, ET en PMF?
Bijna alle patiënten met PV hebben en JAK2 mutatie
Bij ET en PMF ook vaak JAK2 mutatie, maar ook MPL mutatie en CALR mutatie