Week 3.1: Kwalitatief onderzoek Flashcards

1
Q

Wat zijn kenmerken van kwalitatief onderzoek en waar word het voor gebruikt?

A
  1. contextgebonden
  2. onderzoek is onderzoeksmiddel
  3. beperkt aantal respondenten
  4. exploratief van aard

= Begrijpen van redenen/motivatie achter gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe ziet een steekproef in kwalitatief onderzoek er uit?

A

= kleine steekproefen en diepgaand inzicht in ervaringen, perspectieven en contexten
1. geen regel steekproefgrootte
2. steekproef moet divers zijn
3. streven naar verzadiging: informatieverzamelen tot er geen nieuwe info meer is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Purposive sampling

A

= op basis van literatuur
1. selectief samengesteld
2. deelnemerselectie op basis van relevante kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Theorethical sampling

A

= gerichte steekproef op basis van eerste analyses
1. tijdens het onderzoek worden gegevens geanalyseerd
2. deze analyse beinvloed selectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Convenience sampling

A

= steekproef op basis van mogelijkheden
1. deelnemers die beschikbaar zijn
2. handige aanpak, maar niet representatief voor brede populatie
Nadeel: sommige groepen kunnen over- of ondervertegenwoordigd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de manier op een selectie van je steekproef te doen in kwalitatief onderzoek

A
  1. purposive sampling
  2. theorethical sampling
  3. convenience sampling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn vormen van kwalitatief onderzoek?

A
  1. case studies
  2. analyses van geschreven tekst
  3. observaties
  4. focusgroepen
  5. interviews (gestructureerd/semi-gestructureerd/ongestructureerd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn eisen bij het doen van kwalitatief onderzoek? (bijvoorbeeld bij interviewen of een gesprek leiden)

A
  1. verkrijgen van objectieve info: neutraal naar geinterviewde
  2. neutrale formulering, geen mening
  3. leidende vragen vermijden
  4. interviewer moet kunnen schakelen
  5. focusgroepleider moet orde houden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bias in kwalitatief onderzoek

A
  1. onderzoekersbias: invloed persoonlijke kennis
  2. respondent bias: geen eerlijke of onoprechte antwoorden
  3. reactiviteit: in het onderzoek zitten beinvloed gedrag en antwoorden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aan welke eisen moet een kwalitatief onderzoek aan voldoen om de kwaliteit te bewaken?

A
  1. uitgebreide en transparante methode
  2. uitgebreide methodensectie
  3. audit trial: collega’s moeten volledige onderzoeksproces beoordelen
  4. triangulatie: verschillende bronnen of methoden gebruikt
  5. peer debriefing: onderzoek bespreken met andere onderzoekers
  6. member checks: terugkoppeling naar respondenten over representativiteit van de conclusies
  7. double coding: codering door twee verschhillende codeurs –> hogere betrouwbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de grounded theory benadering

A

proces waarbij er steeds heen en terug word gegaan tussen stappen voor diepgaander begrip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de stappen van data analyse in de grounded theory benadering

A
  1. vertrouwd raken met data door herhaald te lezen
  2. eerste codering open coding
  3. daarna axial coding
  4. selectieve coding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is deductief coderen?

A
  1. codes op basis van bestaande theorie/hypothese/concepten
  2. voorafgestelde criteria of categorien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het stappenplan in een deductieve contentanalyse

A
  1. selecteren van te onderzoeken theorie
  2. definieren van codes
  3. coderen
  4. reviseren van codes
  5. vergelijk codering over casussen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is inductief coderen

A

Codes worden ontwikkelt door de verzamelde gegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doe je bij de eerste codering

A

richten op identificeren van codes op basis van wat er in de tekst staat

17
Q

Wat zijn de stappen in inductief coderen

A
  1. open coderen
  2. axiaal coderen
  3. selectief coderen
18
Q

Wat is axiaal coderen

A
  1. vinden van connecties tussen verschillende codes die in de eerste codering gevonden zijn
  2. doel is onderliggende thema’s en structuren vinden
19
Q

Wat zijn stappen bij axiaal codering

A
  1. analyseren van verzamelde codes –> wat komt vaak samen voor
  2. begrijpen van redenen waarom codes samen voorkomen
  3. welke consequenties zijn verbonden aan de codes
  4. assen creeren die verbanden tussen codes weergeven
20
Q

Wat is selectief coderen

A

codes die in eerdere stadia zijn geidentificeerd worden met elkaar in verband gebracht om diepgaande patronen te ontdekken

21
Q

Wat zijn de stappen bij selectief coderen?

A
  1. identificeren van de codes tijdens Axial of Open coding
  2. codes met elkaar in verband brengen om patronen te ontdekken
  3. na identificeren banden teruggaan naar originele teksten of de nieuwe codes ook worden ondersteund door gegevens