Week 3 Flashcards

1
Q

Hoe vaak komen erectiestoornissen voor bij mannen?

A

4%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is seksualiteit?

A

Het omvat seks, gender, seksuele orientatie, eroticisme, plezier, intimiteit en reproductie. Het wordt ervaren via gedachtes, fantasieen, verlangens, geloven, attitudes, waarden, gedrag, gewoontes, rollen en relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor wordt seksualiteit beinvloed?

A

Door de interactie tussen biologische, psychologische, sociale, economische, politische, culturele, ethische, legale, historische, religieuze en spirituele factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is gezonde seksualiteit?

A

Seksueel gedrag dat als egosyntoon en bevredigend wordt ervaren en waardoor geen schade wordt berokkend aan zelf of anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf de psychosomatische cirkel naar Bancroft (passend bij biopsychosociaal model)

A

Taktiele stimuli en limbisch systeem-> ruggenmerg centra
Ruggenmerg centra-> limbisch systeem, perifere opwinding en genitale responsen
Perifere opwinding en genitale responsen-> bewustzijn van respons-> cognitie-> limbisch systeem
Ruggenmerg centra en limbisch systeem-> orgasme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de voorwaarden voor gezonde seksuele ontwikkeling?

A
  1. Intacte seksuele anatomie/endocrinologie
  2. Intact brein
  3. Overeenkomend fenotypisch geslacht en genderidentiteit
  4. Affectrijk pedagogisch klimaat
  5. Positief voorbeeldgedrag tav relationeel gedrag
  6. Positieve boodschappen tav seksualiteit in informeel en formeel ‘curriculum’
  7. Mogelijkheid tot leeftijdsspecifiek consensueel ‘sexual rehearsel play
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de rol van androgenen bij seksualiteit?

A

Bij mannen en vrouwen hebben androgenen een faciliterende rol
▪ Bij een seksuele prikkel is er eerder een seksuele betekenis
▪ T maakt brein+ genitalia klaar voor seks (arousability, responsivity, gedachten/fantasieen, nachtelijke responsen, genitale sensitiviteit)
▪ Toch is het geen absolute factor! Grote misvatting
▪ Laag A: moeilijker, niet onmogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de rol van oestrogenen bij seksualiteit?

A

Kwaliteit vd huid vagina (atrofie): dagelijks last
Geen invloed lubricatie (na overgang duurt wel langer)
▪ Bij voldoende stimulatie + seksuele opwinding→ voldoende lubricatie→ geen dyspareunie
E maakt lijf klaar voor T (trofische staat urogenitaal systeem, effect op stemming, geen direct effect seksuele responscyclus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk advies wordt gegeven bij menopauze en dyspareunie?

A
  • meer tijd, meer directe genitale stimulatie, zorgen voor opwinding + lubricatie
  • stop met vaginale penetratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke factoren hebben invloed op libido na de menopauze?

A
  1. door verlaging Androgenen→ minder zin in seks
  2. door verlaging E, ook verlaging SHBG→ verhoging bio-available androgenen→ meer zin in seks
  3. door veranderingen in E→ overgangsklachten vb flushes→ minder zin in seks
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de beste voorspellers van seksuele satisfactie?

A

▪ geestelijke + fysieke gezondheid
▪ seksueel actief blijven
▪ Positieve attitude tov seksualiteit
▪ Hebben van een partner
Vrijfrequentie neemt af bij het ouder worden
Vrijfrequentie bepaald door: relatieduur
DUS nieuwe relatie → toename vrijfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de ideale vorm van anticonceptie?

A

 100% betrouwbaar
 Geen negatieve effecten op gezondheid
 Eenvoudig te gebruiken (“fool-proof”)
 Goedkoop
 Toegankelijk
 Direkt toepasbaar
 Reversibel
 Geen effect op seksualiteitsbeleving
 Toepasbaar door man en vrouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt de betrouwbaarheid van anticonceptie uitgedrukt?

A

Pearl-Index: aantal zwangerschappen (“failures”) per 100 gebuikersjaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de hoofdwerking van hormonale anticonceptie?

A

 follikelontwikkeling en ovulatie verhinderen (onderdrukken LH piek) (door mn progestagene component)
 onderdrukken follikelontwikkeling (onderdrukken FSH stijging) (door progestagene én oestrogene component)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de nevenwerkingen van hormonale anticonceptie?

A

Progestagenen:
- Transformatie van endometrium (ontregelen proliferatie/differentiatie proces)
- Veranderingen in cervicaal slijmproductie
- Beïnvloeding tubamotoriek/-peristaltiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke stoffen zitten in hormonale anticonceptie?

A

 Combinatie progestativum en oestrogeen leidend tot hypo-gonadotrofie
 Oestrogeen toegevoegd, mn. ter stabilisering endometrium; ethinyl-estradiol (50 μgr – 20, 10 μgr).
 Progestageen is afgeleid van nor-testosteron > intrinsiek androgen effecten (2e en 3e generatie synthetisch progestageen minder androgeen)
 Monofasische versus meerfasepreparaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het voordeel van de toevoeging van oestrogenen aan hormonale anticonceptie?

A

Nadeel alleen progestageen→ follikels stopgelegd, maken dan geen oestrogeen meer. Oestrogenen maken baarmoederslijmvlies dikker, laagje nodig om doorbraakbloedingen te voorkomen. Oestrogenen verminderen bloedingen en drukken FSH weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de voordelen van hormonale anticonceptie?

A

 Cyclusregulatie
 Minder bloedverlies en dysmenorroe
 Minder androgeen effect (SHBG bindt o.a. androgenen)
 Minder endometriumca, ovariumca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de nadelen van hormonale anticonceptie?

A

 Tromboserisico verhoogd (DVT, toegeschreven aan EE component: verhoging stollingsfactoren zoals V, VIII, X, fibrinogeen. Progestageen 2e generatie mogelijk beter “counteractor” dan 3e generatie Prog.
 Cardio-vasculaire aandoeningen risico mogelijk verhoogd (lage EE dosis, androgene werking, dyslipidemie; maar lijken sterker geassocieerd met leeftijd, roken e.d.)
 Cerebrovasculaire accidenten (arteriele trombose geassocieerd met oestrogene component; zeer zeldzaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de neveneffecten van hormonale anticonceptie?

A

Metabolisme: verstoorde gluc. tolerantie test, (geen DM!)
Serum lipiden: verhoogt triglyceriden, HDL/LDL ratio; afhankelijk van “androgeniciteit” P
Binding globulins: TBG, SHBG; CBG: hoger, vrije fractie lager.
Lever adenoma: wrsch door hogere EE component
Stolling: oestrogenen verhogen stollingsfactoren V, VIII, X en Fibrinogeen; verlagen Prot.C, Prot.S en anti-thrombine-III

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het effect van hormonale anticonceptie op kankerrisico?

A

 Mamaca licht verhoogd (overall OR 1.1-1.3), m.n. bij jonge gebruikers, effect verdwijnt na staken.
 Ovarium ca. en endometrium ca.: significant beschermend effect.
 Bij BRCA-I/II genmutatie: onzeker. OAC
lijkt wel beschermend tegen ovarium ca., maar (nog) hoger risico op mamaca is onduidelijk.
 Benigne leverafwijkingen en HCC: lijkt verhoogd; echter wrsch. vooral bij 1e generatie OAC. Zijn a priori zeer zeldzame aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn mogelijke klachten van hormonale anticonceptie?

A

Veelal insteleffecten, na 3 mnd meestal over
Hoofdpijn: vaak spanningshoofdpijn, starters, EE onttrekking. Cave: migraine met aura !
Onregelmatige bloedingen: spotting tgv < EE
Libidovemindering: stress, angst
Stemmingswisseling (P.M.S.): onttrekking P e/o EE. Als dit onafhankelijk van stopweek is: relatief “E rijkere” pil en/of ”P-armer”
Gewichtstoename: niet evidence-based aangetoond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke afwegingen moeten gemaakt worden bij keuze voor hormonale anticonceptie?

A

 Betrouwbaarheid door innamefouten
 Gebruiksgemak
 Veiligheid: interferentie van andere medicamenten (metabolisme) of (relatieve) contraindicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn contraindicaties voor hormonale anticonceptie?

A

Afwegen tegen risico’s van zwangerschap:
 Trombose in VG of trombofilie: VT risico verhogende aandoening (factor V Leiden mutatie dragerschap)
 Cardiovasculaire aandoeningen: potentierend effect van roken (<10/d), leeftijd (> 35jr), hypertensie (>100mmHg diast.) Daarentegen huidige generatie progestagenen gunstiger voor lipidenprofiel.
 Ischemic stroke: arteriele trombose door vnl. oestrogenen, cave bij prodromen (migraine met aura; -> progesterone-only preparaat)
 Leveraandoening (benigne adenomen, cirrhose): progesterone-only-pill lijkt minder risico hebben
 Mama carcinoom, gyn.maligniteit (familiaire belasting mamaca)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke geneesmiddelen kunnen effect hebben op hormonale anticonceptie?

A

Anti-epileptica, rifampicine, hypericum (Sint-Janskruid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn de kenmerken van de nuva ring?

A

 Combinatie 2,7 mg EE & 11,7 mg Etonogestrel
(ENG)
 Constante spiegels 15 ug EE & 120 ug ENG
 3 weken in 1 week niet
 Verwijderen tijdens coitus ????
 Vergeten
 Pearl Index: 0.4
 Doorgebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de kenmerken van de EVRA pleister?

A

 Drielagig
 0.75 mg EE & 6 mg Norelgestromin
 20 ug EE & 150 ug NEG / 24 uur
 3 weken, 1 x /wk
 Stopweek
 Geen huidverzorgende producten gebruiken
 Baden & Douchen
 Doorgebruiken kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de kenmerken van de minipil?

A

 Alléén Progestativa
 75 ug Desogestrel
 Endometrium decidualisatie Cervix slijm verdikking
 Mindere mate ovulatie remming
 Continue gebruik
 Marge van vergeten kritiek (3 – 6 uur)
 Betrouwbaar
 Kan met Borstvoeding (2 wkn PP starten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat zijn de kenmerken van de implanon?

A

 Alléén Progestageen:
 25 – 30 ug Etonogestrel / 24 uur
 Onderdrukt mn ovulatie (LH-piek); minder de follikelgroei
 Spotting (½ jaar)
 Bloedingspatroon verandert
 3 jaar werkzaam
 Uiterst Betrouwbaar:
 Inbrengen vergt ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn de kenmerken van de prikpil?

A

 Prikpil (Depo-Provera®)
 150 mg i.m. medroxyprogesterone/ 3 mnd
 Vrijwel volledige onderdrukking ovulaties, in beperkte mate ook van follikelontwikkeling
 Atrofische bloedingen & amenorroe
 Lange nawerking (tot 1-2 jaar)
 (&laquo_space;botmineraal dichtheid !)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat moet je doen als je de pil vergeten bent?

A

Uitgangspunt 7-dagenregel:
 Tenminste 7 dg achtereen onderdrukking nodig.
 Verlengt de pil-vrije periode tot >7dg ? Betrouwbaarheid <
 Interval tussen 2 pillen < 36 uur? Alsnog innemen, geen aanvullende maatregelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe werkt nood anticonceptie?

A

Doel: verhinderen van ovulatie door hormonale onderdrukking van LH piek
e/o verhinderen van innesteling embryo
Principe : Hoge dosis Progestagenen : onderdrukt LH + verstoort “implantatie-window”

33
Q

Wat zijn de opties voor nood anticonceptie?

A

Levonorgestrel (synthestisch progestageen) -> vnl. ondrukking van LH piek
Ulipristal (progesteron receptor modulator) -> onderdrukking LH piek+ beinvloeding endometrium
IUD (Cu- of hormoonhoudend) -> beinvloeding endometrium

34
Q

Wat zijn de opties bij tussentijds bloedverlies bij gebruik van hormonale anticonceptie?

A
  • tijdelijk onderbreken OA (korte stopweek)
  • kortdurend aanvullend E2 geven gedurende enkele dagen
  • verhouding EE/P verhogen (2e generatie)
35
Q

Wat zijn de opties bij hoofdpijn tijdens gebruik van hormonale anticonceptie?

A

Wanneer? in stopweek (onttrekking P e/o EE) of tijdens slikken (oestrogeenadaptatie)
 Th/ Bi/tri-cycle regime
 Oestrogenen in stopweek (pleister erbij)

36
Q

Hoe werkt een IUD?

A

Het creert een licht ontstekingsinfiltraat in het endometrium en de tubae, wat een negatief effect heeft op de kwaliteit van het endometrium. Hierdoor worden het spermatransport en de innesteling tegengegaan

37
Q

Wat zijn de kenmerken van een koperspiraal?

A
  • Kan 5-10 jaar in situ blijven
  • BijwerkingenL menorragie, expulsie, infectie na insertie
38
Q

Wat zijn de kenmerken van een mirenaspiraal?

A
  • Bevat levonorgestrel, een synthetisch progestageen-> zorgt voor verminderde proliferatie en uitrijping van het endometrium (endometrium atrofie) + minder doorgankelijke cervixslijm
  • Hierdoor lichtere menstruatise (85% reductie bloedverlies), gaat dysmenorroe tegen
  • Lokaal afgegeven, kleine plasmaspiegel-> 25-30% heeft systemische endocriene effecten
  • Verlaagt risico op endometrium carcinoom
  • Kan 8 jaar in situ blijven
39
Q

Wat zijn contra-indicaties voor een IUD?

A
  • Zwangerschap en 10-12 weken postpartum (uterus te groot en wand te week)
  • Bloedingen met onbekende oorzaak
  • Actieve infectie
  • Maligne aandoeningen van de genitalia interna
  • Een kleine uterus, uterus anomalieen, dysmenorroe en menorragie
40
Q

Hoe verloopt sterilisatie van de vrouw?

A
  • Bij laporoscopie wordt een Filshie clip op de eileider geplaatst, of coagulatie van de eileider. Er treedt dan fibrose op
  • Tubectomie via laporoscopie
41
Q

Wat is een positief bijkomend effect van sterilisatie van de vrouw?

A

Mogelijk komen ovariumcarcinoom cellen uit de tuba, waardoor het risico op een ovariumcarcinoom daalt na een tubectomie

42
Q

Welke oestrogeen + progestageen anticonceptie vormen zijn er?

A
  • Oraal combinatiepreparaat
  • Transdermaal: EVRA (pleister)
  • Vaginaal: NuvaRing
43
Q

Wat zijn de eigenschappen van EVRA?

A
  • Elke week een nieuwe pleister plakken, na 3 weken een stopweek
  • Geen first-pass effect van de lever
  • Net zo betrouwbaar als de pil
44
Q

Wat zijn de eigenschappen van de NuvaRing?

A
  • Veel progesteron, werkt systemisch
  • Blijft 3 weken zitten, daarna stopweek
  • Betrouwbaarder dan een OAC, wordt bij overgewicht minder betrouwbaar
  • Geen first-pass effect van de lever
45
Q

Welke soorten hormonale anticonceptie bevatten alleen progestagenen?

A
  • Mirenaspiraal
  • Minipil (cerazette)
  • Prikpil
  • Implanon
46
Q

Wat zijn de eigenschappen van de minipil?

A
  • Heel lage dosis progesteron, heel trouw nemen
  • Geen stopweek
  • Kan door risicogroepen gebruikt worden
  • Kan tijdens borstvoeding gebruikt worden
  • Effecten: anovulatie, atrofisch endometrium, dikker cervixslijm, evt spotting en amenorroe
47
Q

Wat zijn de eigenschappen van de prikpil?

A
  • Kan door risicogroepen gebruikt worden
  • Werkt 10-12 weken, effect op de cyclus kan tot 1 jaar zijn
  • Menstruatie kan hierbij uitblijven
48
Q

Wat zijn de eigenschappen van implanon?

A
  • Staafje onder de huid
  • 2-3 jaar blijven zitten, bij een hoger BMI korter
  • Vaak spotting als bijwerking
49
Q

Hoe werkt de pil?

A
  • Oestrogenen zorgen voor stabilisatie van het endometrium
  • Progestagenen zorgen voor onderdrukking van de ovulatie en follikelgroei, verdikking van het cervixslijm, slapper glad spierweefsel en een dunner endometrium
50
Q

Wat zijn de gevolgen van een stopweek?

A
  • Er kunnen aanzet van de follikelgroei en schommelingen in het oestrogeengehalte ontstaan (kan zorgen voor mastalgie en misselijkheid)
  • Progestageenschommeling kan leiden tot stemmingswisselingen en onttrekkingshoofdpijn
51
Q

Wat zijn mogelijke bijwerkingen van de pil?

A
  • Gewichtstoename
  • Hoofdpijn
  • Misselijkheid
  • Stemmingswisselingen
  • Libidoverlies
  • Gespannen borsten
52
Q

Wat moet je doen bij de pil vergeten?

A
  • Week 1: als 24u te laat of 2+ pillen vergeten (60u +)-> laatst vergeten pil zsm nemen en tijdelijk andere anticonceptie gebruiken
  • Week 2: 3+ pillen (84u +) vergeten advies week 1
  • Week 3: 2+ pillen vergeten (60u) stopweek direct inzetten of de pil doorslikken
53
Q

Welke geneesmiddelen hebben effect op de effectiviteit van de pil?

A
  • Versnellen lever waardoor steroiden sneller afgebroken: rifampicine, friseofulvine, anti-epileptica
  • Remmen activiteit: aspirine, morfine, guanethidine, sommige benzodiazepinen
  • Verhogen activiteit: impramine, diazepam, alprazolam, nitrazepam, corticosteroiden, metoprolol
54
Q

Wat zijn relatieve contra-indicaties voor gebruik van de pil?

A
  • Roken
  • HT
  • Hypercholesterolemie
  • DM
  • HVZ bij ouders of broers/ zussen <60
  • Belaste familieanamnese voor veneuze trombose
  • Obesitas
  • Verhoogde middelomtrek
55
Q

Wat zijn absolute contra-indicaties voor gebruik van de pil?

A
  • Zwangerschap (o.a. bij cholestatische icterus) en kraambed (tot zes weken postpartum);
  • Trombose of trombofilie in de voorgeschiedenis;
  • Cardiovasculaire aandoeningen, vooral icm roken (>10 sigaretten per dag), leeftijd > 35 jaar of hypertensie (> 100 mmHg diastolisch);
  • Ischemische beroerte, denk hierbij ook aan prodromen als migraine met aura, wat een verhoogd risico geeft op ischemische beroerte;
  • Leveraandoeningen (benigne adenomen, cirrose);
  • Mammacarcinoom of gynaecologische maligniteit (wees alert op familiaire belasting);
  • Gebruik van leverenzym-inducerende medicatie.
    Alleen bij combinatiepreparaten zijn vrouwen at risk voor trombose en niet bij preparaten met alleen progesteron
56
Q

Welke soorten morning after pil zijn er?

A

Hoge dosis progestagenen, waardoor negatieve feedback en hierdoor uitstel van de ovulatie met gem 5 dagen
- Yuzpe methode: 2x daags 2 tabletten 0,25 mg LG + 50 microgram EE met interval 12u
- Norlevo: binnen 72 uur, 1,5 mg LG
- Mifegyne niet verkrijgbaar in Nl
- EllaOne: 30 mg SPRM binnen 120u

57
Q

Welke morning after pil is het meest effectuef?

A

-Norlevo doet het in de eerste 3 dagen net zo goed als de rest
- EllaOne iets effectiever dan Norlevo op dag 4 en 5
- Yuzpe als alternatief ontbreekt

58
Q

Hoe snel postpartum kan de combinatiepil gebruikt worden?

A

Eerste 3 weken MEC-4 vanwege verhoogde tromboserisico
21-42 dagen zonder RF voor trombose MEC-2
>42 dagen MEC-1

59
Q

Uit welke fasen bestaat de celcyclus?

A
  • Groeifase (G1): 1 chromatide
  • Synthese fase (S): DNA-synthese en verdubbeling van het DNA
  • Groeifase 2 (G2): 2 chromatiden
  • Mitose fase (M): de 2 chromatiden worden van elkaar gescheiden en verdeeld over 2 dochtercellen
60
Q

Wat is het verschil tussen N en C?

A

N= chromosoomaantal van 1 genoom (1N=23)
C= de hoeveelheid DNA van 1 genoom voor DNA replicatie (1C= 3x10^9bp)

61
Q

Hoe verandert de hoeveelheid DNA tijdens de mitose?

A

Constant 2n
2C->4C (na S-fase)

62
Q

Na hoeveel dagen bereikt de bevruchte eicel de uterus?

63
Q

Uit hoeveel DNA bestaat een oocyt?

A

Primair: 2n4c
Na 2e meiotische deling: 1n2c
Poollichaampje: 1 1n2c, 2 1n1c

64
Q

Waar komen de poollichaampjes te liggen?

A

Tussen de eicel en de zona pellucida

65
Q

Waar vindt bevruchting meestal plaats?

A

In de ampulla van de eileider

66
Q

Beschrijf de stappen van bevruchting

A
  1. Een zaadcel dringt door de corona radiata (krans cumuluscellen ontstaan uit granulosa)
  2. Bindt aan bindinereceptor op de zona pellucida
  3. Acrosoomreactie: Ca in de zaadcel stijgt-> blaasjes met acrosomine snoeren open-> enzym dat lokaal de zona pellucida oplost
  4. Zaadcel betreedt de eicel in de perivitelline ruimte
  5. Versmelten celmembranen zaad- en eicel
  6. Ontstaan mannelijke pronucleus + ontwikkeling vrouwelijke pronucleus en afronding meiose II
67
Q

Wat is de zona reactie?

A

Vlak nadat de zaadcel de eicel betreedt verandert de structuur van de zona pellucida door een enzymatische reactie door proteases uit de corticale granula

68
Q

Welk proces vindt plaats tijdens de zona reactie?

A

De eicelwand depolariseert waardoor het IC Ca stijgt-> meiose II afgemaakt, fusie corticale granulae met plasmamembraan (leidt tot verharding zona pellucida en proteolyse van de bindinereceptoren), stijging pH in cytoplasma waardoor eiwitsynthese op gang komt (enzymen voor DNA-replicatie en eerste celdelingen)

69
Q

Wat zijn de ontwikkelingsstadia van de vrucht?

A
  1. Eencellig stadium: zygote met 2 poollichaampjes, zona pellucida en corona radiata
  2. Tweecellig stadium: 1e mitotische deling na 24u, 2 blastomeren. Klievingsdelingen
  3. Vier-achtcellig stadium: daarna compactie
  4. Morula: 16 cellen
  5. Blastula
70
Q

Wat zijn de eigenschappen van de morula?

A
  • Nog omgeven door zona pellucida
  • 2,5 dagen na bevruchting
  • In isthmus eilieder
  • Na 4 dagen aankomst in uterus
  • Blijft 2-3 dagen oppervlakkig in secretie vloeistof endometrium, differentieert daarna tot blastula
  • Ontstaat polariteit, waarbij een buitenste en binnenste laag ontstaan
71
Q

Wat zijn de eigenschappen van de blastula?

A
  • Centraal holte met vocht: blastocoel
  • Blastocyste-stadium
  • Buitenste cellaag vormt de trofoblast
  • Binnenste cellaag vormt de inner cell mass (ICM, ofwel embryoblast)
  • Corona radiata en zona pellucida verdwijnen, waardoor trofoblastcellen contact kunnen maken met de epitheel van de baarmoeder
72
Q

Wat is compactie?

A

E-cadherine zorgt ervoor dat cellen adherens junctions kunnen vormen waardoor cellen dichterbij elkaar komen-> vorming tight junctions en later gap junctions. Hierdoor kan een holte met vocht ontstaan

73
Q

Hoe ontstaat een twee-eiige tweeling?

A

Uit 2 zygotes (dizygote), beiden met eigen placenta, chorion en amnion: di/di-tweelingen

74
Q

Hoe ontstaat een eeneiige tweeling?

A

Ontstaat uit 1 zygote (monozygote). Splitsing kan op 3 momenten plaatsvinden:
1. Splitsing van de morula: 2 blastocysten en implantaties, di/di-tweeling
2. Splitsing na hatching (ten gronde gaan zona pellucida): 1 blastocyst met 2 inner cell masses-> 1 placenta, 1 chorion en 2 amnionvliezen, mo/di-tweeling
3. Late splitsing: onduidelijke splitsing van de inner cell mass, mo/mo-tweeling

75
Q

Hoe groot is de kans op een eeneiige tweeling?

76
Q

Wat zijn sesquizygotische tweelingen?

A

Bevruchting door 2 zaadcellen: 1 maternale en 2 paternale pronculei, 3n3c/6c. Er ontstaan 3 dochtercellen waarvan 1 uitsluitend paternaal DNA bevat en ten gronde gaat, ontstaat 2n2c

77
Q

Beschrijf het duale procesmodel

A

Switch tussen 2 domeinen:
- Loss orientation (emotiegerichte coping)
- Restoration orientation (probleemgerichte coping)

78
Q

Wat zijn de rouwtaken van Worden?

A
  • Het aanvaarden van verlies: beseffen dat iemand er niet meer is en niet meer terug zal komen;
  • Het ervaren van de pijn van het verlies
  • Het aanpassen aan een nieuw leven: nieuwe rolverdeling, nieuwe taken en andere status in de maatschappij;
  • De draad oppakken: het verlies een plekje geven en het leven weer als zinvol ervaren