Week 3 Flashcards

1
Q

klachten artrose

A
  • pijn
  • stijfheid bij opstaan
  • toename gewrichtsomvang
  • ontsteking
  • standsafwijking
  • kraken
  • bewegingsbeperking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

overweeg artrose bij

A
  • > 45 jaar
  • activiteiten gerelateerde kniepijn
  • geen of kortdurende ochtendstijfheid (, 30 min)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

artrose waarschijnlijk bij

A
  • opstartpijn en stijfheid en na inactiviteit
  • verminderde flexie of extensie
  • crepitaties bij bewegingsonderozek
  • gevoeligheid gewrichtsspleet
  • benige verbreding van gewricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wel beeldvormend onderzoek bij

A
  • Atypische presentatie
  • Onverwachte snelle progresssie of verandering van het patroon van klachten
  • Overweging knie of heup protese (je wil dan een bevestiging)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

risico artrose

A
  • overgewicht
  • trauma
  • leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zonder aanvullend onderzoek diagnose bij:

A

45 jaar of ouder en
activiteit gerelateerde gewrichtklahcten, heup of knie
en geen of kortdurende ochtendstijfheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

secundaire artrose

A
  • trauma
  • infectie
  • gewrichtsafwijkingen
  • stollingsstoornis
  • jicht
  • RA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

functie kraakbeen

A
  • Glad opp (lage wrijvingsweerstand)
  • Schok dempen
  • Verdelen bealsting over subchondraal bot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

radiologische afwijkingen artrose

A

-gewrichtsspleet versmalling
- osteofytvorming
- subchondreale cyste vorming
- subchondreale sclerose
- deformatie
- standsafwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kellgren en lawrence classificatie

A
  • 0: geen artrose
  • 1: mogelijk gewrichtsspleetversmallling en osteofyten
  • 2: zeker gewrichtspleet versmallen, osteofyten en matige sclerose
  • 3: duidelijke gewrichtsspeeltversmalling, osteofyten, cytstvorming en deformiteit
  • 4: ernistige gewrichtsspleetversmallig, sclerose, cysten, duidelijke deformiteiten en grote osteofyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

doelen behandeling artrose

A
  • verminderen pijn en stijfheid
  • voorlichting
  • behouden en verbeteren kwaliteit van leven
  • behouden en verbeteren gewrichtsmobiliteit
  • beperken lichamelijke handicaps
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

behandeling artrose

A
  • niet farmacologisch: voorlichitng, afvallen, fysio, belasting aanpassen
  • farmacologisch
  • injecties
  • operaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

symptomen coxartrose

A
  • Pijn in lies en bovenbeen
  • Startpijn
  • Continupijn
  • Nachtpijn
  • Minder lang lopen
  • Bewegingsbeperking
  • manken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

operaties die kunnen bij coxartrose

A
  • girdlestone
  • osteotomie
  • artroscopie
  • totale heuptrotese
  • artrodese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ficat classificatie (osteonecrose)

A
  • 1 geen veranderingen
  • 2 subchondrale sclerose, cysten
  • 3 subchondreale collaps en fartuur heup
  • 4 femurkop inzinking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

behandeling osteonecrose

A
  • pre collaps (graad1/2): druk minderen door open boren
  • conservatief: belasting verminderen, pijnstilling, kklinisch en radiologische evalutatie
  • operatie: heupkop decompressie, osteotomie, totale heupprotse
  • (experimenteel stamcelinjecties)
16
Q

complicaties THP

A
  • DVT
  • infecite
  • zenuwletsel
  • luxaties
  • vaatletse
  • fracturen
  • beenlengte verschil
  • loslating
  • ectopische botvorming
  • overlijden
17
Q

MAC

A
  • maat van potentie voor anasteticum
  • ED50 = concentratie waarbij de helft van de patietnen beweging voorkomen
  • minder vetoplosbaar = hogere MAC
18
Q

Hoe wordt de farmacokinetiek bepaald?

A
  • oplosbaarheid in bloed en vet
  • alveoliare ventilatie
  • cardiac output
19
Q

narcose driehoek

A
  • slaapmiddel
  • pijnstiller
  • spierverslapper
20
Q

gevolgen operatie en aesthesie

A
  • hypotesntie
  • apneu
  • hypothermie
  • stressrespons met ontstekingsmediatoren
  • weefselschade
21
Q

prehabilitatie (BIBO)

A

vooraf een betere gezondheid stimuleren via voeding, beweging en psychologische steun

22
Q

welke medicatie hoeft niet gestaakt te worden onder anesthesie?

A
  • beta blokkers
  • anti= epileptica
  • longmedicatie
23
Q

risicofactoren post operatieve misselijkheid

A
  • vrouw
  • niet roker
  • vg met PONV
  • postoveratieve opoiden
24
Q

LO bij kinderen met een heupafwijking

A
  • looppatroon beoordelen
  • stand wervelkolom in 3 vlakken
  • kijken naar stand bekken: beoordelen beenlengte(verschil)
  • teste van trendelenburg
  • inspectie liggen: zwelling knie, spieratrofie, roodheid
  • omvangmeting bovenbeen
  • palpatie
  • functieonderzoek
  • orienterend neurologisch onderzoek
  • rotaties in buikligging
25
Q

mogelijke heupafwijkingen bij kinderen

A
  • dysplatische heupontwikkeling (DDH)
  • COxitis fugax (voorbijgaande heupontsteking)
  • M. Perthes
  • epifysiolysis capitis femoris (heupkop glijdt van bovenbeen
  • purulente artritis van de heup (septische artritis)
26
Q

etiologie DDH

A
  • laxiteit van het heupkapsel
  • ligging foetus in utero
27
Q

risicofactoren DDH

A
  • positieve familieanamnese
  • stuitligging
  • torticollis: te korte m. sternocleidomastoides waardoor hoofd scheef staat
  • metatarsus adductus: scheefstaande voorvoet
  • oligohydramnion: te weinig vruchtwater: minder bewegingsruimte
28
Q

symptomen DDH bij pasgeborenen

A
  • instabiliteit van de heup: syndroom ortolani en barlow
  • asymmetrische huidplooien
  • abductie beperking
  • geen beenlengte verschil: later pas ( teken van galeazzi)
29
Q
A