Week 3 Flashcards

1
Q

Spatiele functions

A

perceptie
aandacht
geheugen
actie tot handeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ventrale route van spatiele perceptie

A
  • wat-route
  • identificeren van objecten
  • via retina: cellen die gevoelig zijn voor lijnen en randen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dorsale route voor spatiele perceptie

A
  • waar route
  • verwerken van spatiele informatie (ruimtelijk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ventrale stream

A

vision-for perception

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dorsal stream

A

vision for action

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Covert selective attention

A

automatisch, stimulus gedreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Overt selective attention

A

top-down, executieve controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Spatiele aandacht

A

focus op aandacht op stimuli in de ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

balint syndroom & hemisferisch neglect

A

disengagement van aandacht van 1 locatie naar een andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Egocentrische spatiele representatie

A

relatief tot EIGEN gezichtsveld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Allocentrische spatiele representatie

A

birds eye view, onafhankelijk van waar je staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Categorische informatieverwerking

A

relatieve spatiele relatie tussen objecten (linker HS)
- tafel rechts van stoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Coordinatische informatieverwerking

A

metrisch, coordinaten (rechter HS)
- punt a is 2 meter van punt b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

3 domeinen van spatiele geheugen

A
  1. spatiele geheugen (WM) (dynamische info)
  2. geheugen voor object locaties (object+spatial info)
  3. leren/onthouden van routes (combi + zoekgedrag, landmark herkenning)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Unilateraal neglect

A

deel van het visuele veld negeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Simultaneous agnosia

A

alleen een deel van de visuele wereld zien

17
Q

Dorsale simultaneous agnosie

A

stukjes van een object zien

18
Q

Ventrale simultaneous agnosie

A

1 object van beeld kunnen identificeren

19
Q

Anosognosia

A

onbewust van ziekte

20
Q

Anosodiaphoria

A

bewust, maar niet bezorgd

21
Q

Spatieel geheugen in het brein

A

Dorsolaterale PFC

22
Q

verticale attention bias

A

onderste helft negeren

23
Q

constructive apraxia

A

Niet goed kunnen tekenen/iets kunnen construeren

24
Q

pure optic ataxia

A

defect van visuele veld, contralateraal

25
Q

Balint syndroom

A

chaotische stukken van delen objecten zien, bilaterale schade aan de occipitaalkwab

26
Q

Visio construction

A

vaardigheid: verschil zien tussen individuen