Hoorcollege 8 Flashcards

1
Q

3 soorten hersenletsel
- acquired brain injury ABI
- progressive disorder
- congenital disorder

A

ABI
- tbi, stroke, toxic, no oxygen, tumor, encephalitis

Progressive disorders
- alzheimer, parkinsons, MS

Congetinal disorders (vanaf geboorte)
- ADHD, down’s, autism

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

CVA
Cerebrovascular Accident
- 2 soorten

A

1/3e gaat dood binnen 1 jaar

  • bloedprop: ischemic stroke (geen zuurstof bij brein), blocked artery
  • intracerebral hemmorraghe: bloeding in brein.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

TBI
Traumatic brain injury
- oorzaken
- meer open of gesloten?
- doelgroep? 2
- onderscheid ernst

A
  • vallen, verkeer ongeluk, geweld, sport
  • meeste is gesloten
  • kinderen onder 4 jaar & mannen tussen 18-24
  • mild - moderate - severe + kijken naar duur van coma en post-traumatische amnesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Primary TBI vs Secondary TBI

A

Primary: directe plek waar letsel is

Secondary: contrecoup; schade aan andere kant door beweging van brein

komen niet altijd samen voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kneuzingsgevoeligheid van brein bij TBI
(contusion)

  • welke delen van het brein zijn gevoelig (susceptical) voor kneuzing?
A
  • kneuzing van breinweefsel
  • plotselinge kracht zorgt voor impact/kneuzing van brein tegen binnenkant schedel
  • vaak de onderkant van het brein: frontale en temporale kwab
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verhoogde intracraniele druk
- hoeveelste neuropathologische proces?
- cause
- 2 breinonderdelen meeste schade

A
  • 3e neuropathologische proces: verhoogde druk in schedel
  • weefselschade wordt zwelling/oedeem -> vocht
  • weefsel wordt groter, maar geen ruimte voor
  • meeste schade in onderkant temporale kwab en cingulate gyrus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 soorten stoornissen door ABI

A
  • cognitief: afasie, amnesie, geheugenstoornis, agnosie, vermoeidheid
  • sensori motor; verlies van kracht, pijn, tinnitus
  • emotional/psychosocial/gedrag: depressie, anxiety
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Psychosociale factoren van ABI

A
  • identiteit: wie ben ik?
  • angst: kijk naar wereld/jezelf is veranderd
  • moeite met doorgaan zoals van tevoren
  • onzichtbare schade voor anderen
  • catastrofische reacties; adaptation effects
  • rehabilitatie = hard werken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ABI: patienten en family

A
  • familie ook zwaar: rollen veranderen, taken veranderen
  • angst/depressie
  • persoonlijkheidsverandering: impulsiviteit, gebrek aan initiatief
  • 50% van de huwelijken gaan kapot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Spontaan herstel TBI (voor elke schaal)

A
  • mild: snel en ongeveer volledig
  • moderate: langzamer, 3/4e
  • severe: langzaamste, minste terug zoals vroeger (60%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Course of action na ABI
- 3 fasen + vraag

A
  • acute fase: will i live
  • subacute fase: will i walk/talk (rehabilitatie, 3-8 maanden)
  • chronic fase: will i work? (huisarts; 1 jaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Doel van rehabilitatie

A
  • optimaal herstel: onafhankelijkheid & participatie
  • NIET om volledig terug te gaan naar premorbide functioneren
  • samenwerken door ICF-model
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ICF- model (International Classification of Functioning)
- wat was het vroeger
- 6 componenten

A
  • vroeger: IC-IDH: impairment (bio), disability (cant do) & handicap (sociale role) -> handicap is te stigmatiserend
  • nu: classification of functioning: positief, elaborate (able to do)
  • health condition = disorder/diseases
  • activities/limitations
  • bodyfunction/structures
  • participation
  • environmental factors
  • personal factors
  • interactie tussen bodyfunction, activities en participation

-psycholoog zit op activities/limitations & participation (CBT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Restoratieve model
- top-down of bottom up?
- doel
- onderdelen ICF model
- hoe en brein

  • voorbeeld
A
  • bottom up
  • polio survivers could walk again, restoring function/herstellen!
  • body functions & structures
  • trainen: mental muscle approach; drill & PRACTICE
  • gebruik van plasticiteit, use it or lose it
  • computerized functional training
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Compensation model
- top down of bottom up?
- doel
- hoe
- icf model onderdeel
- aandacht gebruiken

A
  • top down
  • aandacht weer erop krijgen
  • gebruiken van intacte functies om te compenseren voor beschadigde functies (iets weer kunnen DOEN)
  • ICF; activity level
  • gebruiken van AANDACHT om doelen weer te bereiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Compensatory treatment

A
  • skills training; koken met 1 hand
  • externe compensatie: computer, bril, wandelstok, pushnotificaties
  • strategy training (top-down); alleen als je bewust bent van het probleem, omgaan met vermoeidheid & tijdsdruk
17
Q

Externe geheugenhulpmiddelen

A
  • kalender, agenda, mobiel, berichtsysteem, sticky notes
18
Q

Interne geheugenhulpmiddelen/strategieen
- KATROL

A
  • aandacht
  • tijd
  • herhaling
  • knots/ezelsbruggetje
  • order/regelmaat
  • vooruit kijken (hoe pak je iets aan)

KATROL
- knots, attention, time, repetitie, order, looking forward

weer trainen van brein om informatie te behouden

19
Q

Psychoeducatie

A

helpt bij begrijpen wat er mis is

20
Q

Rehabilitatie 2 fase
week 1-12
week 13-24

A
  • 1-12: cognitieve geheugen training, psychoeducatie patient + verzorger, psycholoog voor mood distrubance
  • 13-24: cognitieve groepstraining; omgaan met vermoeidheid. fysieke activiteit: opbouwende activiteittraining

ook na 12 weken: tijdsdruk management, psycholoog, OT voor aanpassingen op werk/thuis