Begrippen a-ia Flashcards

1
Q

Amnesia

A

Geheugenverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aphasia/afasie

A

Taal/Onvermogen om anderen te verstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Alexia

A

Onvermogen om te lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Agraphia

A

Onvermogen om te schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Acalculia/Arithmetic

A

Onvermogen om te rekenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Agnosia

A

Onvermogen voor perceptie
- visueel/zien
- acoustic/horen
- tactiel/voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neglect

A

Aandacht voor 1 zijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Apraxie

A

Onvermogen in motor planning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Anopsia

A

Fout in visuele veld
Lower-order disorder (in V1!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ataxia

A

Zwakke spiercontrole -> onhandige vrijwillige bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Apathie

A

een gebrek aan interesse, initiatief en motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dysartrie

A

Spraakstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dyspraxia

A

Ontwikkelingsstoornis van het motorische systeem in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dysgraphia

A

Dysgraphia is a neurological disorder of written expression that impairs writing ability and fine motor skills

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hemianopsia

A

Slecht zicht in halve visuele veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Quadrant anopsia

A

Slecht zicht in kwart van visuele veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Scotoma

A

Slecht zich in klein deel van visuele veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Cerebrale achromatopsia

A

Slecht kleuren zien -> kegels worden niet verwerkt

19
Q

Agnosia

A

Higher-order disorder (buiten V1)

20
Q

Apperceptieve agnosia

A

Perceptie is niet goed
Niet kunnen tekenen

21
Q

Associatieve agnosia

A

Geen associatie kunnen maken
Dingen niet herkennen

22
Q

Visual form agnosia

A

Geen simpele vormen/stimuli kunnen herkennen

23
Q

Integratieve agnosia
of
Ventral simultanagnosia

A

Apperceptief: moeite met samenbrengen elementen tot een geheel.

Maar 1 ding/object tegelijk kunnen zien

24
Q

Color agnosia

A

Je kunt wel waarnemen (perceptie), maar niet herkennen.
Moeite met benoemen van kleur, maar de kleur wel zien.

25
Q

Brightness agnosia

A

Niet kunnen herkennen of ergens licht vandaan komt

26
Q

Object agnosia

A

Associatief: niet herkennen/organiseren van object

27
Q

Optical afasie

A

Geen letters kunnen lezen

28
Q

Pure alexia

A

Geen woorden kunnen lezen

29
Q

Prosopagnosia

A

Onvermogen om gezichten te zien. Schade aan Fusiform Face Area.
- associatieve vorm: niet herkennen van een bekende
- apperceptieve vorm: uberhaupt geen gezicht zien

30
Q

Anosognosia

A

Corticale blindheid door infarct in V1: verzint de wereld om zich heen

31
Q

Palinopsia

A

after-images: nog een keer beelden zien, als ze al weg zijn

32
Q

Dysfasie

A

Dysfasie is een neurologische stoornis in de spraak-taalontwikkeling. Meer begrijpen dan je kan zeggen

33
Q

Anosodiaphoria

A

bewust van de ziekte, maar niet bezorgd

34
Q

Landmark agnosia

A

herkenningspunten niet herkennen, dus niet kunnen gebruiken

35
Q

Constructive apraxie

A

niet kunnen tekenen/iets uitleggen

36
Q

pure optic ataxia (in balint syndroom)

A

problemen in het dorsale pad, waardoor hij objecten niet kan manipuleren (dat wil zeggen grijpen, omdraaien, ontwijken)

37
Q

Constructional apraxia

A

niet mogelijk om met 3D om te gaan

38
Q

Achromatopsia (low-order)

A

kleurenblind

39
Q

akinetopsia (low order)

A

geen beweging zien

40
Q

agnosie (high order)

A

disconnectie tussen zien & weten: niet identificeren/benoemen

41
Q

Apperceptieve agnosie

A

wel kunnen benoemen, niet tekenen. moeite met integreren van info tot concept

42
Q

Associatieve agnosie

A

niet het concept kunnen associeren met kennis/geheugen.
niet kunnen benoemen, wel kunnen tekenen

43
Q

agnosie

A

Bij agnosie kun je nog steeds dingen zien, horen, proeven, ruiken en voelen. Je kunt deze dingen alleen niet meer herkennen of plaatsen.