Week 2 hoofdstuk 9 Flashcards

1
Q

anorexia nervosa

A

afvallen door braken of misbruik van laxeermiddelen, en eetbuien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

anorexia nervosa van het beperkende type

A

gewicht verliezen door ongezonde dingen te schrappen en geen variatie in het dieet vertonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

amenorroe

A

uithongering stopt de menstruatiecyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lanugo

A

ontwikkeling van donshaartjes op de armen, rug en gezicht om het lichaam warm te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

boulimia nervosa

A

herhaalde eetbuien gevolgd door compensatiegedrag (normaal gewicht, stemmingswisselingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

binges

A

episodes van oncontroleerbaar eten waarbij iemand een zeer grote hoeveelheid voedsel binnen krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

binge-eating disorder

A

terugkerende eetbuien, afwezigheid van compenserend gedrag. (vaak obese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

primaire focus (behandeling eetstoornis)

A

corrigeren van gevaarlijke eetpatronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cognitieve gedragstherapie (bij anorexia)

A

wijzigt de denkprocessen en gedragingen met betrekking tot voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cognitieve gedragstherapie (bij boulimia)

A

richt zich op het herkennen van en omgaan met emoties en situaties die eetbuien uitlokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

motivational interviewing (behandeling eetstoornis)

A

gebruikt empathie en een onderzoekende blik om gemotiveerde cliënten te helpen erkennen dat zij psychologische problemen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar kan antidepressiva voor helpen (behandeling eetstoornis)

A

eetbuien verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

spierdysmorfie

A

persoon heeft een obsessieve preoccupatie met spiermassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

orthorexia nervosa

A

obsessieve praktijk van gezond eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke stofjes hebben te maken met eetstoornissen

A

glutamaat, dopamine en serotonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tot welke stoornis kan orthorexia nervosa leiden

A

depressie of anorexa nervosa