Hoofdstuk 10 middelengebruik en verslavingsstoornissen Flashcards
substance intoxication
cluster van veranderingen in gedrag, emotie of gedachten veroorzaakt door middelen
delirium tremends (alcohol)
Extreme ontwenningsreactie met onder meer visuele hallucinaties en verwardheid
het syndroom van korsakoff
vitamine-b tekort door langdurig overmatig alcohol gebruik, gekenmerkt door geheugenverlies en problemen met zenuwstelsel
sedatief-hypnotische drugs
produceren gevoelens van ontspanning en slaperigheid
benzodiazepinen
angstremmers, verhogen de gaba-activiteit
opioïden/narcotica
alle van opium afgeleide drugs, zoals morfine of heroïne
welke stoffen verhoogd cocaïne, amfetamines en cafeïne
dopamine, noradrenaline en serotonine
polysubstantieel gebruik
meer dan een drug tegelijk gebruiken
kruistolerantie
tolerantie voor een geneesmiddel dat je nog nooit hebt gebruikt omdat je een tolerantie voor een ander geneesmiddel hebt die er op lijkt
synergetisch effect
meerdere stoffen versterken elkaars effect wanneer ze tegelijk ingenomen worden
incentive-sensitization theorie
wanneer stoffen herhaaldelijk het beloningscentrum stimuleren, ontwikkelt het centrum een overgevoeligheid voor stoffen
reward-deficiency syndrome
beloningscentrum wordt niet gemakkelijk geactiveerd door normale levensgebeurtenissen. Drugs is dan een oplossing vaak
aversietherapie
koppeling van een onaangename prikkel aan het gebruik van de stof (conditionering)
contigentiemanagement
belonen van cliënten die afzien van drugsgebruik
antagonisten
geneesmiddelen die het effect van verslavende middelen blokkeren