week 2 hoofdstuk 11 Flashcards

1
Q

seksuele disfunctie

A

aanhoudend onvermogen om normaal te functioneren op een bepaald gebied van de seksuele responscyclus (langer dan 6 maanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

seksuele response cyclus

A
  • verlangen fase
  • opwindingsfase
  • plateaufase (hoge niveau opwinding)
  • orgasme fase
  • resolutie fase (verminderde opwinding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

mannelijke hypoactieve seksuele verlangensstoornis/ vrouwelijke seksuele arousal stoornis

A

verminderde interesse in seks en weinig opwinding voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

genito-pelvic pain/penetratie disorder twee types:

A

vaginisme: spieren van vagina trekken samen tijdens opwinding
dyspareunie: bekken op vaginale pijn bij vrijen veroorzaakt door letsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

toeschouwersrol

A

waarbij iemand zich zodanig op de seksuele prestatie concentreert dat prestatie en plezier verminderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

affectueel bewustzijn (behandeling van verlangen)

A

visualiseren van seksuele scenes om negatieve emoties of angstgevoelens te ontdekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zelfinstructieve training (behandeling van verlangen)

A

negatieve gedachten en uitsrpaken vervangen door positieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tease techniek (erectiestoornis)

A

vermindering van prestatie angst en verhoging stimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

parafilieën

A

het hebben van seksuele fantasieën of gedragingen gerelateerd aan objecten of situaties buiten de norm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

parafiele stoornis

A

wanneer de parafillie belemmering veroorzaakt in het dagelijks leven (minstens 6 maanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

fetisjistische stoornis

A

seksueel opgewonden worden door niet-levende voorwerpen of niet genitale lichaamsdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

masturbatie verzadiging (fetisjistische behandeling)

A

de patiënt moet lange tijd mastruberen fantaserend over het object, tot dat diegene zich gaat vervelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

orgasmische heoriëntatie (fetisjistische behandeling)

A

leert patiënten te reageren op nieuwe, meer geschikte bronnen voor seksuele stimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

travestiestoornis

A

seksueel opgewonden raken door zich te verkleding in kleding van het andere geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

exhibitionistische stoornis

A

seksueel opgewonden raken door je geslachtsdelen bloot te stellen aan iemand die niets vermoedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voyeuristische stoornis

A

seksueel opgewonden raken door het bespioneren van mensen die naakt zijn of seks hebben

17
Q

frotteuristische stoornis

A

seksueel opgewonden raken door het aanraken of wrijven tegen niet toestemmende mensen

18
Q

seksuele masochisme stoornis

A

seksueel opgewonden raken door te moeten lijden

19
Q

autosomatische asfyxie

A

perongelijk zuurstofverlies door zichzelf ophangen of wurgen tijdens het mastruberen

20
Q

hypoxiphilia

A

mensen wurgen of stikken zichzelf om hun seksueel genot te verhogen