Week 1 hoofdstuk 3 Flashcards
Gestandaardiseerd
gemeenschappelijke stappen die moeten worden gevolgd
betrouwbaar
consistent
valide
nauwkeurigheid
Klinische interviews beperkingen
gebrek aan nauwkeurigheid en betrouwbaarheid
projectieve tests
mensen interpreteren vage stimuli (betrouwbaarheid en validiteit laag)
response inventories
test die mensen vragenlijsten laat beantwoorden die gericht zijn op specifieke gebieden van functioneren (geen standaardisatie, betrouwbaarheid en validiteit)
psychofysiologische tests
meet fysiologische reacties (niet volledig betrouwbaar)
neurologische tests
meet hersenactiviteit en structuur
intelligentie test
gestandaardiseerd, hoge betrouwbaarheid en redelijk hoge validiteit
naturalistische observatie
natuurlijke omgeving, observatie door mensen in directe omgeving
analoge observatie
klinische setting, geobserveerd met een camera (niet altijd betrouwbaar)
zelfmonitoring
mensen rapporteren hun eigen gedachten, gevoelens en gedragingen (onnauwkeurig)
syndroom
cluster van symptomen die regelmatig samen voorkomen
dsm-5 bepaald categorische informatie
verschillende categorieën psychische stoornissen
dsm-5 bepaald dimensionele informatie
hoe ernstig een geestelijke stoornis is en hoe disfunctioneel