Week 2 Flashcards

1
Q

Wat zijn twee belangrijke factoren die invloed uitoefenen op de kans om zwanger te worden?

A

a) leeftijd van de vrouw (piekleeftijd: 20-30 jr)
b) Duur van de poging omzwanger te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1) Wanneer begint een eicel met rijpen?
2) Wat is het follikel window concept?

A

1) 3 maanden voor de eisprong
2) Tijdens de hoge FSH piek wordt follikels gestimuleerd & gerekruteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke aanvullend onderzoek doe je bij man & vrouw bij vruchtbaarheids onderzoek?

A

a) sperman analyse
b) mid-luteaal progesteron
c) chlamydia antistof titer in serum (CAT)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de normaal waarden van semen?
volume:
concentratie:
totaal aantal:
motiliteit & motiliteit totaal:
vitaliteit:
morfologie:

A

volume: 1.5 ml
concentratie: 15 x10^6 / ml
totaal aantal: 39 x 10^6 /ml
motiliteit & totaal: > 32% progressief; >40% beweeglijk
vitaliteit: >58%
morfologie: > 4% normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe groot is de kans dat bij de eerste keer IVF behandeling het lukt?

A

32%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn redenen om om erfelijkheidsadvies te vragen?

A

a) ouders met gehadicapt kind vragen om herhalings risico
b) (mogelijke) erfelijke aandoening in de familie
c) advies vrager heeft zelf een aandoening
d) consanguiniteit
e) risico’s ivm. schadelijke externe factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie test je het liefst bij erfelijkheids onderzoek?

A

aangedane persoon zo hoog mogelijk in de stamboom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke prenatale diagnostiek voer je in de basis uit?

A

NIPT, als deze positief is vruchtwater punctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke gen zorgt voor de ontwikkeling van de mannelijke genitaliën?

A

Het SRY-gen (sex determining region on the Y-chromosome). Dit zorgt voor de productie van testosteron (ontwikkeling gangen van Wolff) & AMH ( anti_ Müller hormoon; remming vrouwelijke genitaliën).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke structuren komen uit de gangen van Wolff?

A

a) epididymis
b) Vas deferens
c) vesiculae seminalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoelang duurt de spermatogenese & de spermiogenese?

A

spermatogenese: 70 dagen, waarvan 20 dagen spermiogenesse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt gestimuleerd door LH & FSH bij de man?

A

LH: leydigcel
FSH: sertolicel
feedback voor testosteron & inhibine-B.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zorgt de prostaat voor?

A

a) PSA zorgt voor liguefactie
b) Prostasomen: verhoging sperma motiliteit & verlaging pH (<5)
c) 20_30% van ejaculaatvolumen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat maakt de vesicula seminalis?

A

a) semenogelin: gel vorming na ejaculatie
b) fructose: energiebron voor spermatozoa
c) pH >8
d) 65-75% van het ejaculaatvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe vindt emissie plaats?

A

a) sluiten blaast als sphincter urethrae oiv. sympathisch T10-L2
b) depositie vloeistof in urethra prostatica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee fases heeft ejaculatie?

A

emissie + expulsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe vindt expulsie plaats?

A

a) contractie m. bulbocavernosus, ischiecavernosus, en bekkenbodem
b) openen sphincter urethrae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is cryptorchisme?

A

niet ingedaalde bal. mogelijke testis atrofie.
(kan komen door slechte regresie van gubernaculum of afwezigheid INSL-3)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Komt cryptorchisme vaker unilateraal of bilateraal voor?

A

60% unitlateraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een torsio testis?

A

Een verstrengeling van de bal. Dit levert een acuut scrotum op wat veel pijn doet. Er is een hoog risico op definitieve testis ischemie.
<6 uur operen met contralaterale orchidofixatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
  1. Wat is varicocele?
  2. Wat zijn de consequenties?
  3. Komt het vaker links of rechts voor?
  4. Zorgt een operatie voor verbetering?
A
  1. een spatader op de testis van de pampniformis
  2. vaak normospermie maar geen invloed op vruchtbaarheid
  3. Links
  4. soms een lichte verbetering. Alleen bij man met jonge partner met > 2 jr infertiliteit met oligospermie
22
Q
  1. Wat zijn de LH en FSH waarde bij een hypogonadotroop hypogonadisme?
  2. Waar duid dit op bij een man?
  3. Welke congenitale aandoeningen kunnen hier ten grondslag van liggen?
A
  1. Beide verlaagd
  2. Dysfunctie hypofyse voorkwab en hypothalamus
  3. kallmansyndroom en idiopathisch hypopituitarisme
23
Q

Zorgen de volgende aspecten voor een verhoogde of verlaagde mortaliteit?
* > 15 kinderen?
* vroeg eerste kind?
* vaak en regulair menstrueren?
* WHO1, WHO2 & WHO3?
* Man met fertiliteits problemen?

A
  • hogere mortaliteit (optimum: 1-5 kinderen geeft beschermend effect)
  • hogere mortaliteit -> hoe later, hoe lager. Hoe ouder je bent als je je laatste kind krijgt, hoe lager de kans op overlijden.
  • lager -> langer oestrogeen desposities
  • Allemaal verhoogde mortaliteit
  • verhoogd
24
Q
  1. Wat is PCOS?
  2. Wat is de pathofysiologie van PCOS?
  3. Wat voor ziektebeeld geeft het op een jonge leeftijd?
  4. Wat op een oudere leeftijd?
  5. Wanneer is je cyclus het regelmatigst?
  6. Welke complicaties kunnen optreden in de zwangerschap?
A
  1. polycysteus ovarium syndroom
  2. in de puberteit een onregelmatige afgifte van LH & FSH wat leidt tot ovulatoire dysfuntie. Hierdoor is er geen groei van de eicel wat leidt tot een hogere androgeen afgifte door meer insuline door de bijnier.
  3. Endocrien ziekte beeld: hirutisme, depressie, gestoorde seksualiteit
  4. Metabool ziektebeeld: diabetes, hart en vaatziekte, kanker. Dit verhoogde risico valt mogelijk weg na de menopauze, er is namelijk wel een langer beschermend effect van oestrogeen.
  5. vlak voor de menopauze. Je cyclus frequentie zakt dan altijd waardoor deze bij vrouwen met PCOS opeens regelmatig wordt.
  6. zwangerschapsdiabetes, HT, vroeggeboorte, sterfte bij pasgeboorenen
25
Q
  1. Wanneer moet iemand starten met foliumzuur slikken?
  2. Waar is foliumzuur goed voor?
A
  1. start na de laatste anti-conceptie gebruik
  2. preventie van een spina bifida
26
Q

Wat is de optimale tijd tussen twee kinderen in?

A

0,5 tot 2 jaar.

27
Q

Wat zijn de doelen van preconceptie zorg?

A
  • verbetring perinatale uitkomsten
  • Verbetering levenslange gezondheid van kinderen
  • Secundair: levensloop princie
28
Q

Hoe heet het syndroom waarbij je 47 XXY hebt?

A

Klinefelter:
Het is of 47 XXY of mozaiek 47XXY/46XY.
Je krijgt een jongen met vrouwelijke kenmerken. Lang met een vertraagde puberteitsontwikkeling

29
Q

Hoe heet het syndroom waarbij je 45X hebt?

A

Turner syndroom:
Helft turners zijn full blown, rest mozaiek (45X/46XX).
(oedemen op de hand en voetruggen post-partum, klein)

30
Q

Wat zijn reciproke translocaties?

A

niet homologe chromosomen wisselen een stuk uit (gebalanceerde translocatie), meeste mensen worden hier niet ziek van.

31
Q

Wat zijn robertsoniaanse translocaties?

A

1 van de acrosienties (13, 14, 15, 21, 22) chromosomen zitten op elkaar geplakt. Voor de drager hoeft dit niet veel te betekenen, maar bij het over erfen kan dit trisomieen opleveren. (13 (patau syndr.) en 14 zijn niet met het leven verenigbaar)

32
Q

Wat is de HUNAULT-score en wanneer pas je m toe?

A

hoe groot de kans is dat je zwanger wordt binnen het komende jaar. Bij onbegrepen subfertiliteit

33
Q

Wanneer doe je een therapeutische laparosopie?

A

Verdenking op tubapathalogie: endometriose, PID, geperforeerde appendicitis

34
Q

Wanneer doe je een therapeutische hysteroscopie?

A

Bij intra cavitaire afwijkingen: septum, poliepen, myomen

35
Q

Wat zijn contra indicaties van fertiliteitschirurgie?

A
  • Zeer ernstige tubapathologie
  • Ernstige OAT
  • Anovulatie
  • Gevorderde leeftijd
    -> afweging IVF vs Tuba chirurgie
36
Q

Hoe zorg je voor ovulatie inductie bij WHOII?

A

Verhoging van de FSH via: clomifeencitraat, tamoxifen, letrozol, FSH.

37
Q

Hoe geef je ovulatie inductie bij WHOI?

A

GnRH pomp; FSH;

38
Q

Hoe behandel je. een hyperprolactinemie?

A

met een dopamine agonsit

39
Q

Wat zijn de contra indicaties van ovulatie inductie?

A
  • dubbelzijdige tubapathologie
  • ernstige OAT- VCM < 1 mln
  • BMI > 34
  • WHOIII
40
Q

Wat zijn de risico’s van ovulatie inductie?

A

5-8% meerlingen en overstimulatie

41
Q

Wat zijn de indicaties voor IUI?

A

IUI = intra uteriene inseminatie
* onbegrepen subfertiliteit, Hunault < 30%
* Matige OAT
* cyclusstoornis i.c.m. OAT

42
Q

Wat zijn de indicaties voor IVF?

A
  • Afgesloten eileiders
  • verminderde vruchtbaarheid man
  • onbegrepen vruchtbaarheidsstoornissen
  • cyclusstoornissen
  • hooggradige endometriose
43
Q

Hoe gaat IVF in zijn werk?

A
  1. stimulatie follikel groei (FSH inj.) en uitschakelen eigen cyclus (GnRH agonist).
  2. Injectie HcG voor losmaken eicel van wand
  3. Eicel punctie (voor volledige loslating!)
  4. Terugplaatsing 8 cellig embyo (dag 3)
44
Q

Wat zijn de symptomen voor overstimulatie van de ovaria?

A
  • opgeblazen gevoel
  • Snel gewichtstoename
  • Misselijk, braken, diarrree
  • dyspnoe
  • oligurie
  • lethargie
45
Q

Welk onderzoek doe je als de CAT positief is of een PID in de anamnese?

A

Een laparoscopie met tubatesten (goude standaard) of een Hysterosalpingografie in de foliculaire fase.

46
Q

Door welk stofje worden de externe genitalien ontwikkelt (bij de man)?

A

Door Di-hydro-testosteron (DHT)

47
Q

Welke aandoeningen kunnen ten grondslag liggen van aspermie?

A

(=droog orgasme)
Anorgasmie: psychogeen/neurogeen
Retrogade ejaculatie: neurogeen/iatrogeen
Anejaculatie: psychogeen/neurogeen/iatrogeen

48
Q

Op welke drie niveaus liggen de oorzaken van azoospermie?

A

(geen zaadcellen in ejaculaat)
Pre-testiculair: hormonaal
Testiculair: niet-obstructief
Post-testiculair: obstructief

49
Q

Wat is de behandeling van een testis carcinoom?

A

Chordemie (bij metastases chemotherapie)

50
Q

Bij hoeveel CGG repeats heb je een premutatie en bij hoeveel een volle mutatie (fragiele X)?

A

Pre-mutatie: 55-200
Volle mutatie: > 200 mutaties

51
Q

Waar kan fragiele X syndroom bij vrouwen voor zorgen (met pre-mutatie)?

A

POI: premature ovarian insufficency -> vervroegde menopauze

52
Q

Welke zwangerschaps risico’s heb je bij vrouwen met eetstoornissen?

A
  • anemie bij anorexia
  • groeivertraging bij anorexia
  • premature contracties bij anorexia en boulimia