week 12: atherosclerose, trombose en hemostase Flashcards

1
Q

behandeling coronair vaatlijden

A

PCI: opblazen ballonnetje in coronair
CABG: nieuwe vaatverbinding rond hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nadelen PCI

A

bloedingen en trombus vorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

nadelen CABG

A

bloedingen, trombosevorming, ritmestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

behandeling perifeer vaatlijden

A

looptraining
PTA
endarteriectomie
bypass

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

looptraining

A

maakt gebruik van vasculogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

nadelen PTA

A

thrombus kan loskomen
dissectie
expertise vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

endarteriectomie

A

weghalen plaque tot adventitia (zorgt voor stevigheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

behandeling CVA

A

trombolyse
trombosuctie (risico op stolsel uit elkaar vallen)
endarterectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

risico endarterectomie bij CVA

A

in buurt van n. vagus, v. recurrens en n. hypoglossus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

trombose profylaxe

A

medicatie voor preventie trombose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

voorkomen arteriële trombose

A

remming primaire hemostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

behandeling veneuze trombose

A

remming secundaire hemostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

primaire hemostase beschrijven

A
  1. beschadiging endotheel
  2. vrijkomen endotheline > vasoconstrictie
  3. trombocyten: aggregatie en adhesie bloedplaatjes
    von willebrandfactor: lijm bloedplaatjes aan subendotheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

secundaire hemostase intrinsiek

A

XII > XIIa
XI > XIa
IX > IXa
IXa en VIIIa helpen omzetting X naar Xa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

secundaire hemostase extrinsiek

A

VII + TF > VIIa
VIIa en TF helpen omzetting X naar Xa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

secundaire hemostase common pathway

A

X > Xa
Xa en Va zetten protrombine (II) om in trombine (II)
trombine zetten fibrinogeen om in fibrine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

stoornissen primaire hemostase

A

trombopenie
auto-immuun trombopenie
trombocytopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

trombopenie

A

tekort trombocyten
behandeling: trombocytentransfusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

auto-immuun trombopenie

A

antistoffen tegen trombocyten
behandeling: prednison of Ig’s

20
Q

trombocytopathie

A

verminderde functie trombocyten
behandeling: trombocytentransfusie

21
Q

stoornissen secundaire hemostase

A

Hemofilie
vitamine K antagonisten (VKA)
vitamine K deficiëntie

22
Q

hemofilie

A

tekort aan stollingsfactoren
A: tekort VIII
B: tekort IX
behandeling: stollingsfactorconcentraat

23
Q

vitamine K antagonisten

A

behandeling: 4 factor concentraat en vitamine K

24
Q

vitamine K deficiëntie

A

behandeling: vitamine K

25
Q

verhoogde trombose neiging door?

A

anti-trombine deficientie
proteine C deficientie
proteine S deficientie
V leiden mutatie
protrombinegen variant

26
Q

antitrombotica primaire hemostase

A

aspirine
ADP-receptor blokkers
GP-IIb/IIIa receptor blokker

27
Q

aspirine

A

salicylzuur remt cyclo-oxygenase > nodig voor omzetting arachidonzuur in tromboxaan (nodig voor aggregatie)

28
Q

ADP receptor blokkers

A

ADP receptor geremd > minder arachidonzuur > minder aggregatie

29
Q

GP-IIb/IIIa receptor blokker

A

receptor op bloedplaatje
als geblokkeerd, bloedplaatjes inactief

30
Q

bijwerkingen trombocytenaggregatieremmers (bij bloeding)

A

bloedtransfusie
desmopressine > verhoging von Willebrand

31
Q

antitrombotica secundaire hemostase

A

heparine
LMWH
vitamine K antagonisten (coumarines)
DOAC’s

32
Q

heparine

A

remming XII, XI, IX, X en trombine + versterking antitrombine

33
Q

vitamine K antagonisten

A

remming II, VII, IX en X

34
Q

DOAC’s

A

dabigatran: remt trombine
Rivaroxaban, apixaban, edoxaban remmen Xa

35
Q

aneurysma abdominale aorta

A

permanente verwijding aorta met diameter 1,5 x normaal.

36
Q

waarom AAA gevaarlijk?

A

aorta retroperitoneaal, dus bij ruptuur veel bloed in die ruimte > hoge druk

37
Q

indicatie behandelen AAA

A

aneurysma > 5,5 cm

38
Q

nadelen open chirurgie behandeling AAA

A

littekenbreuk (grote kans door stoornis bindweefsel)
nierinsuff. grote kans
kans myocardinfarct groot
kans pneumonie groot

39
Q

voordelen EVAR

A

EVAR = nieuwe binnenwand
lokale anesthesie
percutaan
minimaal invasief

40
Q

nadelen EVAR

A

soms niet mogelijk door morfologie
contrastmiddel gebruiken
stents zijn duurder

41
Q

gevolg longembolie

A

pulmonale hypertensie

42
Q

symptomen longembolie

A

verhoogde hartslag
verhoogde ademfrequentie
hypoxemie
koorts

43
Q

verklaar verhoogde hartslag bij longembolie

A

longembolie reduceert effectief doorstroomde vaatbed, hierdoor toename weerstand vaatbed, zorgt voor toename afterload rechter hart. Compensatie door verhoging hartslag

44
Q

verklaar hogere ademfrequentie bij longembolie

A

door bronchoconstrictie in niet doorstroomde onderdelen long

45
Q

verklaar hypoxemie bij longembolie

A

dode ruimte ventilatie

46
Q

verklaar koorts bij longembolie

A

bij afsterven longweefsel komen cytokines vrij

47
Q

Test om te kijken of er longembolie is

A

D-dimeer test: meet afbraakproducten van fibrine
hoge D-dimeer > longembolie