Week 10 Flashcards
3 subtypes ADHD
- aandachtstekort en hyperactiviteit-impulsiteit
6 of meer symptomen uit een lijst van 9, voor beide kerndimensies - overwegend aandachtstekort
alleen voldoende symptomen wijzend op aandachtsproblemen - overwegend hyperactiviteit-impulsiviteit
alleen voldoende symptomen betreffende hyperactiviteit-impulsiviteit
9 soorten aandachtsproblemen
- onvoldoende aandacht voor details of achteloos fouten maken
- moeite om de aandacht bij taken of spel te houden
- niet lijken te luisteren
- aanwijzingen niet opvolgen of opdrachten niet kunnen afmaken
- moeite met organiseren van taken
- vermijden of afkeer hebben van taken die langdurige geestelijke inspanning vragen
- dingen kwijt raken die nodig zijn voor taken
- gemakkelijk afgeleid worden
- vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
kenmerken hyperactiviteit en impulsiviteit
hyperactiviteit
- onrustig bewegen met handen en voeten of draaien op zijn of haar stoel
- opstaan als zitten blijven verwacht wordt
- rondrennen of overal op klimmen als dit ongepast is
- moeilijk rustig kunnen spelen of ontspannende activiteiten uitvoeren
- in de weer zijn of maar doordraven
- aan een stuk door praten
impulsiviteit
- het antwoord eruit gooien voordat de vragen afgemaakt zijn
- moeite hebben met op de beurt wachten
- verstoren van bezigheden van anderen
Hoe vaak komt adhd alleen over
30%
etiologie ADHD
- omgevingsinvloeden: maternaal roken of alcohol, laag geboortegewicht, psychosociale risico-omgeving
- gen-omgevingsinteracties
- neuropsychologische mechanismen: executieve functies
- neurofysiologisch: trage hersengolven, verhoogde theta/beta-ratio
hersenen structureel: kleiner hersenvolume, vertraagde cortexrijping, en meer…..
behandeling ADHD
Ouders:
- psycho-educatie
- ouderbegeleiding (gedragstherapeutische interventies)
Kind:
- psycho-educatie
- zelfregulatietraining
- neurofeedback
- planning- en organisatietrainingen/serious games
- voedingssupplementen/eliminatiedieet?
- medicatie: methylfenidaat, dexamfetamine, atomoxetine, guanfacine, clonidine
School:
- psycho-educatie
- gedragstherapeutische interventies
wat is een conversie stoornis
fysieke uitval zonder dat er een fysieke oorzaak is. Het is de reactie van het lichaam op onderliggende stress. De symptomen zijn onbewust, niet bedacht om die stress te vermijden. De symptomen zijn niet permanent, maar ze kunnen terugkeren
wat is somatisch-symptoomstoornis: aanhoudende lichamelijke klachten (ALK)
buikpijn enzo Het is de reactie van het lichaam op onderliggende stress. De symptomen zijn onbewust, niet bedacht om die stress te vermijden. De symptomen zijn niet permanent, maar ze kunnen terugkeren
wat is pica
eten oneetbare dingen
wat is ruminatiestoornis
herkauwstoornis
wat is ARFID
een vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis. walging van voedselinname zonder dat je perse af wilt vallen
wat is van belang bij de diagnostiek van psychiatrie bij kinderen en jeugdigen
- kinderen zijn in ontwikkeling
- gedrag kinderen varieert context en moment
- onvoldoende in staat over zichzelf te vertellen
- meer dimensioneel dan categoraal bepaald
dus nodig
- verschillende informanten
- verschillende methoden onderzoek
- vanuit verschillende invalshoeken kijken
componenten psychiatrisch onderzoek kind/adolescent
- ouder
- leraar
- kind: cognitie, Lo, psychiatrisch
ouderanamnese bij psych
- klachtenanamnese
- ontwikkelingsanamnese en huidig functioneren
- tractusanamnese
- familie-anamnese
kindinterview psych
- klachtenanamnese
- activiteiten/hobby’s
- school/werk
- vrienden
- gezin
- lichamelijke klachten
- traumas/ingrijpende gebeurtenissen
- emoties/gevoelens/zelfbeleving
- projectievragen
- reden van komst, specifieke problemen
observatie kind psych
- algemene indruk en uiterlijk
- bewustzijn en oriëntatie
- contact met ouders en contact met onderzoeker
- geschatte intelligentie
- grove en fijne motoriek
- spraak en taal
- waarneming en denken
- aandacht en concentratie
- impulsiviteit
- activiteit
- frustratietolerantie
- stemming en affect
- gewetensfunctie
- spel
aanvullend onderzoek kind psych
- psychologisch onderzoek: IQ, leerproblemen, taalstoornissen, aandacht, geheugen, planning
- somatisch: screening, verwijzing, medicatie
diagnosestelling kind psych
- classificatie DSM
- uimer; idiografische elementen en etiologische hypothesen
determinanten van kind psych
- kwetsbaarheid (markers)
- omgevingsrisicofactoren
gen-omgevingsreactie MAO-A
MAO-A gen codeert enzym dat in de hersenen verantwoordelijk is voor de afbraak van oa serotonine en dopamine, op X-chromosoom
Te weinig enzym geeft agressief en impulsief gedrag
verwaarlozing geeft ook agressie
allebei geeft heel veel agressie!
geslachtsvershillen in ontwikkeling psychopathologie
- ontwikkelingsstoornissen die op jonge leeftijd beginnen zoals autisme, taalontwikkelingsstoornissen ADHD: meer jongens
- depressie, eetstoornissen die in de adolescentie beginnen: meer meisjes
wat doet het limbische systeem
‘hot’ emotional dat onmiddelijke verzadiging vereist
- genot
- groepsmentaliteit
- angst
(neuromarketing)
Wat doet de prefrontale cortex
‘cool’ calm and collected, goal orientated.
Hoe verloopt de synaps density over de levensloop
Na geboorte heel veel groei synapsen die een bepaalde piek bereiken qua aantal en daarna selectief geeliminieerd worden (pruning). Dit is afhankelijk van ervaring (bv in welk taal vloeiend). Daarna productie=eliminatie
wanneer is de piek in spine density,
270 dagen na geboorte
wanneer is de myelinatie van de prefrontale cortex voltooid
25 j
Wanneer is de piek synaps density in de prefrontale cortex
8-10 jaar
welke structuren behoren tot het limbisch systeem
Het is een ringvormig! geheel van nauw met elkaar verbonden kernen en gebieden mediaal! gelegen op de overgang van telencephalon en diencephalon
- amygdala
- hippocampus
- gyrus cinguli
- orbitale en mediale prefrontale schors
- hypothalamus
(-dorso-mediale thalamus)
(ventrale basale gangli (nuc. accumbens))
(insulaire schors)
functies hypothalamus
- endocrien (via hypofyse)
- autonoom (nuc paraventricularis, nuc dorsomedialis, lat. hypoth. area)
- algemene functies: slaap-waak, dag/nacht ritmes, stress reacties
Welke input krijgt het limbisch systeem
- direct vanuit ruggenmerg en hersenstam, deels zonder tussenkomst thalamus (geur) of schors (vnl viscerale input)
- indirect na processing in de schors (complexe informatie)
welke output geeft het limbisch systeem
- direct via hypothalamus en (autonome) centra in ruggenmerg en hersenstam
- indirect via beïnvloeding van (sub) corticale systemen
Hoe werkt het Papez circuit?
Je hebt de sensorische input: zien marshmallow, geur, voelen. Gaat thalamus in en via de hypothalamus mammilary bodies geeft dat een fysiologische reactie: kwijlen, interacteren met de marshmallow. Aan de andere kant heb je de memory input: als je even wacht krijg je er twee. Via de cingulate gyrus leidt dat tot bepaalde gevoelens.
“ahmobli”
wat is de amygdala
amandelkern betrokken bij angst. Geeft reactie bij angstig gezicht of angstige stem
Leg fear conditioning uit
primaire reinforcers (smaak, aanraking, pijn) kunnen worden gekoppeld aan een neutrale stimulus (visus, geluid). Door een proces van hetero-synaptische facilitatie worden de synapsen sterker waardoor de stimulus meer effect heeft. De reinforcer en de stimulus moeten binnen 400 ms na elkaar in de amygdala aankomen. er wordt dan output verstuurd naar de
- orbitale en prefrontale cortex: motoractiviteit, processing om beloning te behouden, straf te vermijden, lange termijn plannen
- hypothalamus en hersenstam: viscerale motor effectorsystemen
hoe verloopt de pathway naar de amygdala bij fear conditioning
priibes
hoe werkt het uitwissen van een geheugen-spoor voor angst (fear memory trace)
Als je heel lang alleen een toontje aanbied en geen pijnprikkel dan wordt de angst uitgewist=extinctie. Dit gaat nog beter wanneer dit weer snel gebeurt na de pijnprikkel. Daarom gelijk terug op het paard. Minder lange termijn angsten
diagnostische criteria depressie
5 vd 9 minimaal 2 weken
- sombere stemming en/of anhedonie zijn altijd vereist
- verandering eetlust of gewicht
- psychomotore agitatie of remming
- gedachten over waardeloosheid of schuld
- slaapproblemen
- lichamelijke vermoeidheid
- concentratiestoornis, besluiteloosheid
wanneer per definitie ernstige depressie
melancholische en psychotische kenmerken
wat zijn melancholische kernmerken
- anhedonie of ontbreken stemmingsreactiviteit
+ 3: - distinct quality of mood
- dagschommeling (meestal ‘s avonds beter)
- vroeg ochtend ontwaken (2 u eerder dan normaal)
- psychomotore remming/agitatie
- verminderde eetlust of gewichtsverlies
- buitensporige schuldgevoelens
psychotische kenmerken depressie
- stemmingscongruente wanen (schuldwaan, armoedewaan)
- melancholische kenmerken vaak ook aanwezig
welke depressieve stemmingsstoornissen in de DSM-V
- depressieve stoornis
- persisterende depressieve stoornis (dysthyme stoornis): minder symptomen (3 ipv 5) maar wel minimaal 2 jaar
- premenstruele stemmingsstoornis
- depressieve stoornis door middel, medicatie of somatiek
wat zijn de basisinterventies bij een depressieve stoornis
psycho-educatie, actief volgen van de patiënt en het bieden van dagstructurering
eerste stap interventies bij depressie
running therapie en psychosociale hulp
welke behandeling eerste lichte episode depressie (<3 m)
basisinterventies met eerste stap itnerventies
behandeling eerste lichte episode (>3 m) of recidief lichte episode
basisinterventies, evt eerste stap interventies, kortdurend psychotherapie
behandeling matige depressie zonder melancholische kenmerken
basisinterventies, evt eerste stapinterventies, psychotherapie of medicatie (15% effectief)
Behandeling ernstige depressie met melancholische of psychotische kenmerken
basisinterventies, evt eerste stap, medicatie (45% effectief)
behandelalgoritme depressie
- psychotherapie of SSRI’s
- switchen antidepressiva (TCA of SNRI)
- additie lithium
- klassieke MAO-remmer
- elektroconvulsietherapie (ECT)
effectiviteit per behandelmodaliteit
piavermo
angst definitie
onplezierig gevoel van beklemming of spanning, motorische en fysiologische verschijnselen, dysfunctionele gedachten, angst is een normaal verschijnsel en heeft een nuttige functie
welke angststoornissen zijn er
- separatieangststoornis
- gegeneraliseerde angststoornis
- specifieke fobie
- sociale angststoornis
- paniekstoornis
- agorafobie
wanneer is iets een angststoornis
is het nog adaptief
interfereert het met het dagelijks functioneren
geeft het lijdensdruk
etiologie angststoornissen
- 30-40% genetische invloeden
- RF: geïnhibeerd temperament
- Negatieve ervaringen
- Sociaal vermijdende gezinnen
- Angstige, overprotectieve, weinig aanmoedigende opvoedstijl
- Interactie gen en omgeving
Behandeling gedachten therapie depressie kinderen
- negatieve gedachten uitdagen en vervangen door functionele, reële gedachten
behandeling vermijdend gedrag kind
exposure en zo systematische desensitisatie, operante conditionering, probleemoplossende vaardigheden aanleren, modeling
Cognitieve gedragstherapie kenmerken
- eerste keus behandeling
- 65-70% succes
- langdurig effect
- medicatie pas bij onvoldoende effect en/of zeer ernstige problematiek
gebruik antidepressiva in Nl
2016: 1,1 miljoen gebruikers
monoamine theorie en onderliggende waarnemingen en anatomie
associaties tussen werking van farmaca die op NA en 5-HT werken en kenmerken van depressie.
- reserpine (NA en 5-HT depletie) kan depressie veroorzaken
- 5 HT concentratie is verlaagd bij depressieve patiënten
- Polymorfisme in gen dat codeert voor 5-HT re-uptake eiwit is geassocieerd met depressie
-
rol serotonine en noradrenaline en het verband met drug targets van antidepressiva
Je wil hoger serotonine en noradrenaline
- rem de reuptake pomp van serotonine en noradrenaline
- rem de afbraak door enzymen (MAO breekt serotonine af)
- postsynaptisch receptoren stimuleren of remmen
- presynaptisch receptoren inhiberen die serotonine en noradrenaline remmen. alfa2-adrenerg en 5-HT-1B/D receptor voor serotonine bv
soorten antidepressiva
- klassieke (tricyclische) antidepressiva (TCAs): amitriptyline
- selectieve serotonine re-uptake inhibitors (SSRI’s): paroxetine, citalopram
- serotonine-noradrenaline re-uptake inhibitors (SNRI’s): venlafaxine
- (presynaptische) a2 receptor antagonisten: mianserine, mirtazepine, trazodon
- MAO-A remmers: tranylcypromine, moclobemide
- overige antidepressiva: bupropion, st. janskruid etc
welke volgorde inzetting antidepressiva
- SSRI’s
- TCAs
- MAO-A remmers
- buproprion en mirtazepine meer adjuvant
Welke kernen voor noradrenaline en serotonine
- noradrenaline => locus coeruleus
- serotonine => raphe kernen