Week 1 - Wc perifere aandoeningen Flashcards
1
Q
Centrale aandoening
- reflexen
- tonus
- verdeling
- looppatroon
A
- Pathologische reflexen
- Hypertone tonus (spasticiteit (knipmes) = centraal, rigiditeit = parkinson)
- Eenzijdig
- Centrale verdeling: Beenbuigers aangedaan (stijf been) en armstrekkers aangedaan (vleugelstand) –> spastisch looppatroon: circumductie been en 1 arm vleugelstand
2
Q
Spasticiteit
A
Centraal probleem (knipmes)
3
Q
Rigiditeit
A
Parkinson (tandrad fenomeen en loden pijp fenomeen)
4
Q
L5 aangedaan
- symptoom
- sensibiliteit
- spierzwakte waar en wat is resultaat
A
- Pijn (+ uitstralend)
- Sensibiliteit: lateraal bovenbeen, voetrug, grote teen
- Spierzwakte:
- teenheffers
- voetheffers -> tibialis anterior (klapvoet)
- inversie -> tibialis anterior en posterior aangedaan
5
Q
N. peroneus aangedaan -> verschil met wortel L5 aangedaan
- waartegenaan
- pathofysiologie
A
- Inversie intact en eversie aangedaan
- Drukt tegen fibulakopje
- Druk -> demyelinisatie -> geleidingsvertraging (myelineschede kan tozh herstellen)
6
Q
Zwakte voet- en teenheffers, mogelijke locaties voor oorzaken
A
Piramidebaan
Wortel L5
N. Peroneus
7
Q
Perifere facialisparese
- uitleg
- symptomen
A
- Afhangende mondhoek
- Oog sluit niet (ziet dat oog naar boven draait = patagnomisch: teken van Bell)
- Wenkbrauw kan 1 kant niet optrekken
-> perifere laesie: dus alles van 1 kant aangedaan -> ipsilateraal
8
Q
Centrale facialisparese
A
- ## Alleen afhangende mondhoek