Week 1 - CGA 1 en 2 Flashcards

1
Q

Fragiliteit (wanneer)

A

3 of meer van:
- Onbedoeld gewichtsverlies
- Spierzwakte
- Vermoeidheid
- Traagheid (looppatroon)
- Verminderde activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

GDS

A

Geriatric depression scale (hoog is slecht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Depressie kan zich uiten als cognitief probleem -> welk deel? (!)

A

Want probleem met aandacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Val op hoofd en bloedverdunner, wat doe je

A

Altijd CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Laag natrium

A

Gedesoriënteerd en verward, wankel op benen staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Klassiek ziekte model

A

Klachten zijn 1 op 1 te verbinden aan ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Synergistisch ziektemodel

A

Ziekte + ziekte + ziekte -> onder functionele drempel (bvb incontinent)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Attributie model

A

Klacht waarvoor hulp wordt gevraagd, wordt toegeschreven aan bekend probleem (chronische ziekte bvb), maar eigenlijk speelt er een nieuw probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Causale keten model

A

Ziekte heeft gevolg (1) en dat heeft ook weer een gevolg (2), wat 1 erger maakt. En dat leidt tot een nieuw probleem met weer een nieuwe ziekte als gevolg (Ziekte -> bedlegerig (1) -> decubitus -> ontsteking decubitus -> delier) of (CVA -> depressie (1) -> niet eten (2) -> ondervoed -> sarcopenie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Unmasking event model

A

Ziekte is eerst niet herkend, maar door gebeurtenis (bvb partner overlijden), dan kan de ziekte niet goed gecompenseerd worden en wordt de ziekte wel herkend (komt tot uiting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Symptoomverandering

A

= Komt een ander symptoom tot uiting dan gebruikelijk bij ziekte
-> vb: MI ziet alleen buikpijn en dan te laat om MI te behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Symptoomarmoede

A

= Minder symptomen
-> vb: geen/lage koorts bij infectie/sepsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Symptoomomkering

A

= Omgedraaid symptoom
-> vb: Hypothyreoidie, ziet er uit als hyper-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

CGA

A

= Comprehensive Geriatric Assessment
- Structurele methode om complexe problemen in kaart te brengen
- Multidisciplinaire visie
- Multipele problemen (ook: cognitie, mobiliteit, zelfredzaamheid)
- 4 domeinen: Somatiek, psychisch, sociaal en functioneel
- Behandelplan voor acute probleem en onderliggende problemen
- Doel = zelfredzaamheid en kwaliteit van leven bevorderen
- Onderdelen: medische voorgs, actueel medicatieoverzicht, heteroanamnese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geriatrie =

A

Multimorbiditeit bij kwetsbare ouderen (geen leeftijdsgrens, zit in frailty)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

4 assen: Somatisch =

A

alle medische dingen

17
Q

4 assen: Psychisch =

A
18
Q

4 assen: Sociaal =

A
  • Woonomstandigheden
  • Getrouwd
  • Kinderen
  • Opleiding
  • Werk
19
Q

4 assen: Functioneel =

A
  • ADL/iADL-functie
  • Mobiliteit
  • Continentie
  • Visus
  • Gehoor