Week 1: Wat is Corporate Communicatie? Flashcards

1
Q

Wat is de definitie van corporate communicatie?

A

De coordinatie tussen interne en externe communicatie met als algemeen doel van de organisaties om een goede reputatie te krijgen of onderhouden. (Bezighoudt met de belanghebbenden (stakeholders).

  • Intern: Dus communicatie met je medewerkers, communicatie binnen een organisatie.
  • Extern: communicatie met je stakeholders.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de corporate communicatie theorie/mindset.

A
  1. Overzien & coördineren van alle communicatie door medewerkers en onderdelen van de organisatie. (overeenstemming van communicatie).
  2. CC is geintegeerd rondom 1 missie/visie/corporate identiteit > dit is wie we zijn en dit zijn onze doelen, dit streven we na. Zodat verschillen kanalen gaan elkaar versterken (PR versterkt marketing, het moet niet confliterend zijn).
  3. CC is strategisch, richting geven aan communicatie. (hoe een bepaalde website eruit moet zien). Communicatie kan gebruikt worden om doelen op te stellen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Wat is een organisatie?

2. Wat is de alternatieve benadering, van CCO (communicatieve constitutie van de organisaties)?

A
  1. Organisatie= een groep mensen die samenwerken aan een gezamenlijk doel. Organisatie wordt gezien als een container: mensen in die container werken samen aan doel.
  2. De CCO benadering ziet organisaties bestaan uit communicatie. CCO BENADERING = een organisatie ontwikkeld zich door communicatie. Organisatie ontstaat wanneer mensen met elkaar communiceren en een gezamenlijke identiteit naar voren komt. Mensen geven betekenis aan allerlei issues. Communicatie is meer dan alleen het doorgeven van informatie.

> > > Communicatieve Constitutie van Organisaties (CCO) → Organisaties bestaan uit communicatie→ Wanneer mensen met elkaar communiceren, construeren zij betekenis→ Stopt een organisatie met communiceren, is er geen organisatie meer!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Beschrijf het Neo-classical economic theory (input-output model) & het socio-economic theory model (stakeholder theory).
  2. Geef een definitie van ‘Stakeholder’.
  3. kritiekpunt van stakeholder model
A

Neo-classical economic theory: Input-output model (economisch gezien): De organisatie zelf is het belangrijkste en heeft de meeste power. De andere groepen zijn afhankelijk (financieel, geld) van de organisatie. Investeerders, leveranciers en medewerkers vormen een organisatie en leveren hun producten aan consumenten/klanten.

Socio-economic theory: in contrast met de input-output model. Stakeholder management theory: De relatie tussen organisatie en stakeholders is niet meer linear maar er is een onderlinge afhankelijkheid. De stakeholders kunnen de organisatie beïnvloeden en vice versa.
Die stelt dat het niet allen die vier partijen belangrijk zijn voor een organisatie er zijn er meer. Een verzameling van stakeholder hebben een legitiem belang bij een organisatie. Jij als organisatie heb je ook belang bij die partijen. Op een of andere manier moet je rekening houden met die partijen.

  1. Stakeholder: Elke groep of individu die invloed uit kan oefenen op, of wordt beïnvloed door het gedrag dat de organisatie vertoond voor het nastreven van zijn doelen (Freeman, 1984) Stake: ‘een belang of een aandeel in een onderneming, die kan variëren van een persoonlijke interesse tot het eigendom van die organisatie’.
  2. Kritiek stakeholder model:voor andere organisaties sta jij helemaal niet centraal. Als organisatie moet jij vechten voor jou plaats.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg het Salience model uit aan de hand van de termen: legitimacy, urgency, power.

Salience model a.k.a power-interest model.

A

Power: hoe machtig is een stakeholder.
Urgency: Hoe urgent (hoe snel kan jouw stakeholder jouw organisatie onder druk zetten) is een stakeholder?
Legitimacy: Hoe legitiem (moreel recht van spreken) is een stakeholder?
> Je kan niet altijd rekening houden met alle stakeholders. Door middel van de vragen te stellen uit het salience model, kun je bepalen welke stakeholder meer prioriteit verdient.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het model van Grunig & Grunig kijkt naar hoe je moet communiceren. Leg éénwegs communicatie uit: press agent, public information model en tweewegscommunicatie: asymmetrisch & symmetrische model.

A

• Éénwegs: alleen de organisatie communiceert, en de stakeholders kunnen geen feedback geven.
• In de reclame wordt vaak gekeken naar welke behoefte mensen hebben.
Tweeweg communicatie: feedback terugkrijgen, zowel zender als ontvanger. Twee weg asymmetrisch: om het doel te behartigen (winst maken van een organisatie).
- Asymmetrische verhouding: de communicator probeert de andere partij over te halen (persuasive)
- Symmetrische verhouding: de communicator probeert de informatie zo objectief mogelijk door te geven =
*Grunig zegt dat we meer naar een tweewegs model moeten, om beter met elkaar te kunnen communiceren.

Informationele en persuasieve: eenweg
Relationele en interpretatieve: tweeweg.

Modellen van de communicatie tussen stakeholder en organisatie:
• Informational strategy= informeren van mensen/groepen. > One way symmetrische model. (1 weg: niet luisteren naar stakeholder, geen mogelijkheid tot feedback)
• Persuasive strategy= de houding, mening en kennis veranderen in voordeel voor de organisatie via campagnes, meetings en discussies met stakeholders. > Two-way asymmetrische model. (twee weg: wel feedback krijgen van stakeholders, asymmetrisch: alleen gedrag veranderen van stakeholders, niet eigen gedrag veranderen van organisatie)
• Dialogische strategie= beide partijen gaan het met elkaar hebben over ideeën en meningen. Stakeholders hebben dan heel veel invloed op de organisatie en het is niet meer self-interest maar een mutual goal. (luisteren naar elkaar en gezamenlijk tot iets komen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leg de verschillende benaderingen van Ruler uit:

  1. Informationele
  2. Persuasieve
  3. Relationele
  4. interpretatieve
A
  1. Informationele benadering: vanuit de communicatie draait het om het zenden van een boodschap naar een ontvanger via een kanaal. Vooral voorlichting/voorlichten. Het zenden van de informatie van de ene naar de andere plek.
  2. Persuasieve benadering: overtuiging. Goed imago, wat mensen van jouw organisatie vinden. Reclame doet dit, overtuiging van je boodschap.
  3. Relationele benadering: het gaat niet alleen wat mensen denken van jouw organisatie, het gaat vooral om de relatie met je organisatie, betrokkenheid en vertrouwen. Het doel is om langdurige goede relaties op te bouwen en te onderhouden. Als organisatie functioneer je goed, wanneer jij je goed hebt afgestemd op je omgeving (aanvoelen). Subsystemen die zich niet goed afstemmen, verliezen. (wat zijn de behoeftes van klanten/public relations?)
  4. Interpretatieve benadering (CCO benadering): komt voort uit Sociaal-constructionisme= sociale werkelijkheid die gegeven is niet objectief (staat niet vast) en die is geconstrueerd (ontwikkeld) wanneer mensen met elkaar communiceren. Welke betekenissen worden gevormd aan die werkelijkheid? De communicatoren zijn zowel de zenders als de ontvangers. Het gaat er om hoe mensen in en om een organisatie betekenis geven aan bepaalde communicaties/boodschappen.
    Hoe komt het dat mensen op een bepaalde manier denken over de organisatie = sensemaking: samen communiceer je over de werkelijkheid. Andere betekenissen worden gegeven en bestaande betekenissen verliezen hun waarde.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly