Week 1 HC.10 Flashcards

1
Q

geneesmiddelen gebruikt voor:

A
  1. genezen of voorkomen van ziekte
  2. stellen van geneeskundige diagnose
  3. herstellen, verbeteren of wijzigen fysiologische functies bij mens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

antibioticum

A

therapeutische werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

preventieve werking

A

profylactisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

number needed to treat

A

aantal mensen dat je moet behandelen om event/ziekte te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly