week 1 deel 3 Flashcards

1
Q

Wat is het model van de goede reden van de waarheid?

A

volgens het model van de goede reden van de waarheid is een claim alleen waar als deze wordt ondersteund door een balans van motivaties. De claim is waar als de argumenten voor de claim zwaarder wegen dan de argumenten tegen de claim. Soms kan de reden op zichzelf doorslaggevend en sluitend zijn, en zijn er dus geen andere redenen nodig om de claim te onderbouwen; tegenargumenten wegen niet op tegen de doorslaggevende reden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het feit dat iets kan bewezen worden, suggereert niet dat het tegenovergestelde het geval is (‘‘deze strategie zal goed werken, omdat we geen bewijs hebben dat het slecht gaat werken’’). Hoe wordt deze misvatting genoemd?

A

een argumentum ad ignorantium, waarin iemand beweert dat iets waar is omdat er geen bewijs is voor het tegendeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

veel argumenten bevatten verborgen cirkelredeneringen. Hoe noemen we dit ook wel en waar verwijst dit naar?

A

petitie principii.
Dit verwijst naar het geval waarin de bewering die men moet bewijzen in het geheim als vanzelfsprekend wordt beschouwd in een van de premissen. bijv. ‘‘affirmatief handelen kan nooit eerlijk of rechtvaardig zijn, omdat men het ene onrecht niet kan herstellen door het andere te plegen’’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de valse dilemma fout?

A

deze doet zich voor wanneer een argument een valse reeks keuzes biedt om uit te kiezen. Andere keuzes worden weggelaten, omdat ze de oorspronkelijke claim kunnen ondermijnen. Andere keuzes worden weggelaten, omdat ze de oorspronkelijke claim kunnen ondermijnen. als je een van de aangeboden keuzes kiest, accepteer je de veronderstelling dat dit inderdaad de enige mogelijke keuzes zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een trillemma?

A

een dilemma waar slechts 3 keuze worden gepresenteerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan een valse dilemma fout worden vermeden?

A

de argumenten die gebruikt worden moeten in de afweging van de redenen duidelijk zijn en erkend worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn denkfouten?

A

dit zijn gebreken in een argument die ervoor zorgen dat het ongeldig of zwak is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat maakt een argument goed of slecht?

A

of een argument goed of slecht is, verschilt per wetenschappelijke discipline. In het algemeen kan de wetenschapsfilosofie alleen iets zeggen over wat goede redenen zijn.

een foutloos argument maakt het argument dus niet perse goed of krachtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke manieren wordt de vraag ‘wat is redelijk’ opgevat?

A
  • als een methodologische vraag: vraag over de juiste methoden van argumentatie en onderzoek
  • epistemologische vraag: vraag over de staat van de verworven kennis
  • ontologische vraag: een vraag over de aard van de (sociale) werkelijkheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is methodologie

A

de wetenschap op zoek naar de beste onderzoeksmethoden in elke discipline. eeuwenoude strijd tussen kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Omschrijf de kwantitatieve onderzoeksmethoden,

A

deze maken vooral gebruik van statistische analyses en gegevens. Fouten kunnen echter gemakkelijk gemaakt worden bij het argumenteren met getallen als gevolg van drogredenen, dus men moet dus bijv bepalen wat een goede statische redenering is. De meesten redeneren door middel van een representatieve heuristiek (snelkoppeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar gaan mensen die redeneren door middel van een representatieve heuristiek (snelkoppeling) van uit?

A

dat hoe meer een persoon of situatie representatief lijkt voor de kenmerken van een bepaald type, hoe groter de kans is dat de persoon of situatie inderdaad dat type is, zonder te kijken naar de statistische kansverdelingen. . Vaak geeft intuïtie (bv stereotypering) antwoorden, maar intuïtie is niet verifieerbaar of controleerbaar en wordt niet gebruikt in wetenschappelijk onderzoek. het idee van een goede redenen de wetenschap hangt nauw samen met wat als geldige onderzoeksmethoden kan worden beschouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly