begrippenlijst 3 Flashcards

1
Q

Empirische cyclus- deel 1

A

De linker kant mag eigenlijk niet. Inductie kan logisch gezien niet en we kunnen niet generaliseren als we niet alles hebben waargenomen. Dan zijn er ook nog begrippen die niet waarneembaar zijn. Het rechtergedeelte van het figuur kan wel. Bij deductie neem je aan dat iets waar is en vervolgens ga je deze aanname toetsen met individuele getallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Empirische cyclus- deel 2

A

Er is een scheiding te zien tussen theoretische taal en waarnemingstaal. Theoretische taal kunnen we niet tot waarnemingen reduceren. Dit bestaat volledig uit theoretische begrippen, zoals krachten en analytische begrippen. Het onderste gedeelte va de gestippelde lijn is waarnemingstaal. Dit betekent dat je alles beschrijft wat je kan zien. Je zegt hierbij iets over het getal, of het aantal getallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Theoretische taal

A

Theoretische taal kunnen we niet tot waarneming reduceren

vb:Krachten en analytische begrippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarnemingstaal

A

Beschrijft alles wat je kan zien

vb: De knikker rolt en N knikkers rollen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Theorie-afhankelijk

A

Een observatie is altijd afhankelijk van een theorie

vb: en biologie docent zal bepaalde fenomenen door een ‘biologische bril’ zien, omdat hij daar meer kennis over bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het probleem van inductie

A

Er wordt gekeken naar waarschijnlijkheid in plaats van naar de waarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De confirmatiegraad

A

Het aantal mogelijke gevallen in de noemer zal altijd een oneindig groot getal zijn, waardoor de confirmatiegraad altijd oneindig klein wordt.

vb: Aantal waarnemingen / aantal mogelijke gevallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Streven naar de hoogste waarschijnlijkheid

A

De waarschijnlijkheid van de items en empirisch bewijs hebben een negatieve correlatie

vb: Het dinosaurus tijdperk. Iedereen weet een beetje over dit tijdperk, waardoor de informatiewaarde laag is, maar de waarschijnlijkheid hoog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fundamentele probleem van inductie

A

Het aantal gevallen dat geobserveerd kan worden is oneindig, waardoor er nooit met zekerheid iets gezegd kan worden over alle gevallen

vb:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rationalisme (Popper)

A

Popper vindt dat er theorieën bedacht moeten worden die zoveel mogelijk over de werkelijkheid zeggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kritische gedeelte (Popper)

A

Over theorieën die niet onderuit gehaald worden, kan nog niet gezegd worden dat ze waar zijn, maar deze kans is wel groot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly