begrippenlijst 2 Flashcards

1
Q

Rationalisme (rationalism)

A

Alle kennis komt uit het menselijk rationeel vermogen

vb: wiskunde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Empirisme (empirism)

A

Alle kennis komt voort uit waarnemingen (=positivisme)

vb: Ik zie een rood gloeiend item en ik ruik een brandgeur, dus zal er vuur zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Idealisme (idealism)

A

Kennis komt voort uit observaties, maar is niet daarop geheel terug te leiden. Tussen de processen zit ordening, die wij zelf actief moeten toevoegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Taalkundige wending (linguistic turn)

A

Logica is een eigenschap van taal, die wel bestudeerd kan worden. Logica kan observaties structureren op een niet-metafysische manier, waardoor metafysica wordt buitengesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Logische onzin

A

Deze uitspraken zijn NOOIT waar (innerlijke tegenstrijdigheid)

vb: Deze sneeuw is doorzichtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Analytische uitspraken

A

Dit is altijd waar, los van welke nieuwe feiten er worden toegevoegd.

vb: Een cirkel is rond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Synthetische uitspraken

A

Voor deze uitspraken kan je zelf beoordelen of ze waar zijn of niet, door dingen waar te nemen.

vb: De lengte van een vierkant is 8cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Metafysica

A

Bij metafysica kan je niet vaststellen of iets waar is of niet.

vb: religie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Theoretische concepten

A

Niet alles is terug te brengen naar een waarneming

vb: Zwaartekracht, evolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Logische reductie-eis

A

Veel verschijningen en begrippen zijn niet met logica terug te brengen naar een waarneming

vb: Je ziet een knikker rollen. Wat waarneem je? Iets wat klein, rond en glad is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dispositie concepten

A

Dit gaat over eigenschappen van items die maar bij bepaalde omstandigheden waarneembaar zijn (latente eigenschappen)

vb: De oplosbaarheid van suiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Deductie

A

Er wordt een gevolgtrekking gemaakt vanuit een algemene regel naar een individuele regel.

vb: P1: alle raven zijn zwart
P2: X is een raaf
C: X is zwart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

inductie

A

Het generaliseren van een individuele waarneming

vb:P1: Raaf 1 is zwart
P2: Raaf 2 is zwart
Pn: Raven N is zwart
C: alle Raven zijn zwart?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly