Week 1 Flashcards
Definieer geïntegreerde/samengestelde rechtsorde?
Behelst de samenhang tussen de nationale en de Europese rechtsorde waarbij het nationale (bestuurs)recht verweven wordt met het Europese recht.
Institutionele autonomie?
Behelst het idee dat het Europese recht de institutionele structuur van de lidstaten respecteert, en het een aangelegenheid is van de lidstaten zelf om te bepalen op welke manier zij aan Europeesrechtelijke verplichtingen voldoen. Daarbij is het ook aan de lidstaat zelf om te bepalen welke organen voor de uitvoering en toepassing hiervan aangewezen worden.
-> art. 4 lid 2 VEU: nationale identiteit lidstaten wordt gerespecteerd.
Procedurele autonomie?
In het kader van institutionele autonomie draait het erom dat lidstaten zelf bepalen welke organen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering en toepassing van het voldoen aan Europees rechtelijke verplichtingen. Lidstaten zijn vrij om bij afwezigheid hierover zelf te beslissen hoe implementatie van Europees recht plaatsvindt.
Beginsel van unietrouw?
Beginsel van loyale samenwerking. Lidstaten moeten alles doen om unierecht na te leven.
-> art. 4 lid 3 VEU.
Van Gend en Loos?
- Directe werking: een nationaal voorschrift dat strijdig is met EU-recht moet buiten toepassing worden gelaten.
- Lidstaten hebben hun bevoegdheden (deels) overgedragen aan het verdrag.
Costa Enel?
- Voorrang: indien een nationaal voorschrift en een Unierechtelijk voorschrift botsen gaat Unierecht voor.
- Op dat punt onderscheid het EU-recht zich ook van andere internationale verdragen.
Rusttijden?
Het EG-verdrag is rechtstreeks toepasselijk in iedere lidstaat, zonder tussenkomst van enig nationaal wettelijk voorschrift en buiten het systeem van artt. 93 en 94 Gw om.