WDD3 - week 7 Flashcards
prevalentie anorexia en boulimia
15-19j 100 per 100.000 bij ggz gezien voor anorexia.meestal chronisch, mortaliteit 5-10%.
Boulimia bij 3% van mensen
Boulimia komt vaker voor dan anorexia
Eetstoornissen hebben aspecifieke symptomatologie dus niet makkelijk te herkennen
hoe zijn het BMI bij eetbuistoornis en boulimia
normaal. Compensatoir gedrag bij boulimia
twee types anorexia
restrictief (weinig eten veel bewegen) en purgerende (braken/laxantia)
anorexia DSM5
A. weinig eten -> laag gewicht, groeicurve en de gezondheid.
B. angst aan te komen, persisterend gedrag dat gewichtstoename verhindert
C. stoornis hoe lichaam wordt gezien, niet onderkennen van de ernst van het actuele lage lichaamsgewicht.
boulimia DSM5
A. Recidiverende eetbui-episode ,et:
(1) meer eten dat anderen kunnen in die tijd
(2) geen beheersing
B. Recidiverend inadequaat compensatoir gedrag om gewichtstoename tegen te gaan, zoals zelf opgewekt braken, misbruik van laxantia, diuretica of andere medicatie, vasten; of overdadige lichaamsbeweging.
C. beide minimaal drie maanden eenmaal per week.
D. te veel oordeel lichaamsvorm en het lichaamsgewicht
eetbuistoornis DSM5
A. Recidiverende eetbui-episodes met:
(1) meer eten dat anderen kunnen in die tijd
(2) geen beheersing
B. verder drie (of meer):
(1) sneller eten
(2) Dooreten totdat een onaangenaam vol gevoel ontstaat.
(3) geen lichamelijke trek
(4) Alleen eten.
(5) Walgen, somber of schuldig
C. lijdensdruk
waarop moet arts letten bij verdenking eetstoornis
- Inventarisatie ondergewicht: gewicht, lengte BMI
- Vitale parameters
- Voedings en hydratatietoestand; musulaire atrofie, acrocyanose
- Secundaire aanpassingen bij ondervoeding; souffle door mitralis insufficientie, lanugo, xerosis
- Beoordeling huid; mutilatie, russel sign, lanugo
- Beoordeling gebit
aanvullend onderzoek eetstoornis
- Bloedbeeld (leukopenie en beenmergdepressie)
- Bloedgas (braken en diuretica kan alkalose ontstaan, laxeren dehydratie en acidose)
- Vitamine
- Glucose
- Leverfunctie (autofagie hepatocyten, ox stress, perfusie laag geeft schade)
- ECG (elektrolytenstoornis, vaak verlengs QT, sinusbradycardie meestal in AN)
- Urine (nierfunctie)
wat is meest zorgelijk bij eetstoornis
hypokaliemie omdat het hartritmestoornissen an geven en wss nierinsufficientie (ookal is waarde normaal). Komt door kaliumbeperkt dieet, laxantia/diuretica en herhaald braken. Afbraak spier geeft juist meer kalium
Braken – natriumverlies en volumedeprletie – activatie RAAS – hypokaliemie handhaving
Metabole alkalose kan ook minder kalium geven
hoe wordt de eGFR bepaald bij mensen met ondergewicht?
eGFR niet betrouwbaar bij ondergewicht vanaf BMI14 (wordt overschat). Betere manier is kreatineklaring obv 24u urine of nucleaire onderzoeken zoals iothalamaatklaring/cystatine C plasma
behandeling eetstoornis
motiveren tot eten door motiverende gespreksvoering en gedragstherapie. Maakt 3 maaltijden en 3 tussendoortjes
Verschil tussen gewoon lijngedrag en eetstoornis
is bepaald door de verstoring van psychosociale functioneren en/of fysieke gezondheid
effect leeftijd op behandelbaarheid eetstoornis
Hogere kans negatief beloop bij hogere leeftijd onbehandeld of prepuberteit start van eetstoornis
middelgerelateerde en verslavingsstoornissen DSM5
Stoornis in gebruik van een middel
Gokstoornis
Stoornissen door een middel/medicatie:
o Intoxicatie
o Onttrekkingssyndroom
o Andere psychische stoornis (psychose, stemming, angst, OCD, verward, slaap, seksueel, delerium en neurocognitief)
gebruik van een middel DSM5
Problematisch gebruik met klinisch significante beperkingen/lijdensdruk met volgende kenmerken (2 of meer):
o Vaak gebruikt in grote hoeveelheden of langduriger
o Persisterende wens of mislukte stoppoging
o Veel tijd besteden aan middel of herstel
o Hunkering
o Recidiverend gebruik en daardoor niet meer werk, school, thuis
o Aanhoudend ondanks sociale problemen
o Belangrijke activiteiten opgegeven
o Recidiverend gebruik in gevaarlijke situaties
o Gebruik gecontinueerd ondanks lichamelijk/psychisch probleem
Tolerantie (toegenomen gebruik/minder effect)
Onttrekkingssymptomen (herkenbare onttrekking of middel wordt gebruikt om dit te voorkomen)
effect ADHD op kans verslaving
ADHDtieners vaker en vroeger in aanraking met middelen. Wss omdat ze impulsiever zijn en grotere beloningsreactie krijgen – verslavender – grotere gevoeligheid beloning en minder gevoelig langere termijn straffen. Frontale beperking en daardoor minder makkelijk reversal learning (omdenken). Mogelijk ook verhoogde sensation seeking. Verder geeft ADHD meer problemen – meer angsten/stemmingsproblemen – meer middelen.
Alcohol onttrekkingsdelier symptomen:
hypertensie, toegenomen transpiratie, tremoren
Behandeling van alcoholonttrekingsdelier;
thiamine, vitamine B complex, vitamine C als eerste geven
Farmacotherapie bij tabak;
nicotinevervangers, bupropion, varenicline
Farmacotherapie bij alcohol;
disulfiram, naltrexon, nalmefeen, acamprosaat, topiramaat
Farmacotherapie bij heroine;
naltrexon
naloxone (accuut ademdepressie)
Farmacotherapie bij chronische heroineverslaving;
methadon, buprenorfine, heroine
Farmacotherapie cannabis en cocaine;
geen
Farmacotherapie bij gokstoornis;
naltrexon, nalmefeen
Niet famacologische behandeling verslaving;
psychosociale en psychotherapeutische behandeling. Motiverende gespreksvoering
bepalen mate van alcoholverslaving
audit test
Bij te veel alcohol symptomen
- Wantrouwen
- Moeheid, malaise, slaapproblemen
- Rusteloosheid, prikkelbaar
- Verhoogd spanningsniveau
- Paniekaanvallen
- Gewichtstoename
Motiverende gespreksvoering kenmerken;
- Empathie
- Discrepantie ontwikkelen
- Discussie vermijden
- Omgaan met weerstand
- Vergroten self efficacy
- Reflectief luisteren
- Agenda bepalen en toestemming vragen
- Uitlokken van verandertaal
- Patiënt zelf opsomming laten geven om zo in te laten zien dat verandering nodig is
verslaving erfelijkheid, hersenfactoren, interventies, waarom gebruik bij verslaving
Verslaving 40-80% erfelijk, verder afhankelijk van biologische risicofactoren. Bepaalde hersenfactoren zoals weinig DA receptoren NcA in nucleus accumbens – minder makkelijk plezier
Wel zijn effectieve neurobiologische interventies en neurobiologische preventie mogelijk
Mensen gebruiken bij verslaving niet meer voor positieve effect maar om negatieve effect tegen te gaan (ventraal naar dorsaal striatum verschuiving)
welke systemen zijn ontregeld bij verslaving
er is een hyperactief motivatie systeem en niet genoeg controlesysteem actief
lichamelijke gevolgen van alcoholmisbruik langere termijn
- Levercirrose – vorming noduli omringd met fibrose. Kuppfer cellen (normaal tussen hepatocyten en sinusoiden) zijn normaal gestapeld, bij cirrose collageen ertussen, verdrukking. Dit geeft portale hypertensie
- Portale hypertensie – leidt tot splenomegalie, ascites, portosystemische shunt wat weer leidt tot buikwand en oesophagusvarices en hepatorenaal syndroom
- Hepatische encephalopathie - Detoxificatietekort en afgenomen spiermassa compenseren metabool niet genoeg. Toxische eiwitafbraakproducten uit darm/stikstofverbindingen (ammoniak) – verandering bewustzijn, persoonlijkheid, intellectuele functies en motoriek
wat wordt bij verdenking op levercirrose onderzocht;
Protrombinetijd, billirubine, trombocyten en albumine
Oesaphagusvarices(spatader) ontstaan
ulcus (alcohol)
varix bloedingen in oesaphagus
gastritis (alcohol)
ernst oesaphagusvarices bloeding bepalen
stollingstijd, daling hemoglobine, bloeddruk en pols
behandeling oesaphagusvaricesbloeding
- NaCl
- Erytrocyten bestellen
- Couperen stolling met vitamine K en cyklopron (indien nodig plasma)
- Gastroscopie
- Erytrocyten toedienen tijdens gastoscopie indien nodig
Behandeling bloedende oesophagus varix;
bandligatie eerste keuze, niet mogelijk dan sclerotherapie (inspuiten ethanolamine)
Acute gevolgen alcoholmisbruik
- Intoxicatie – ataxie, dysartrie, nystagmus (cerebellair syndroom), mydriasis, stemmingsverandering, tachycardie
- Onttrekking – 24-36u. tremor, slaperigheid, hallucinaties, desorientatie. Kan overgaan tot delier en dat tot delirium tremens (tremoren, tachycardie, lage bloeddruk, hyperthermie, transpireren)
symptoomdiagnosen chronisch alcoholmisbruik
- Polyneuropathie – maanden tot jaren, sensomotorisch, pijnlijk. Direct toxisch gevolg of door B1/B12 deficientie
- Myopathie – proximale zwakte door direct toxisch effect. Hooguit gedeeltelijk herstel bij stoppen
- Cerebellair syndroom – coordinatiestoornis ledematen en romp, nystagmus, dysartrie
- Thiamine deficientie –. Normaal opgeslagen in lever en dan geabsorbeerd in duodenum – omgezet tot thiaminepyrofosfaat om vet en koolhydraten te metaboliseren en aminozuren en neurotransmitters te behouden. Alcohol voorkomt omzetting, opslaan in lever en opnemen in duodenum. Daardoor polyneuropathie met sensorische klachten, wernicke encephalopathie en korsakov
acute alcoholintoxicatie effecten
je tachycardie en hypotensie. Ver kan bewustzijn zijn gedaald, kan lichaamstempteratuur lager zijn en kan ademhaling sneller zijn
chronische alcoholintoxicatie effecten
caput medusae (portale hypertensie levercirrose), rosacea, icterus (leverinsufficientie), spider naevi, hepatomegalie (door vet groot, cirrose klein) en tremor (onthouding)
Chronisch alcoholisme neurologische bevindingen:
ataxie armen en benen, zwalkend looppatroon, dysartrie, nystagmus, lage reflexen, sokvormig hypesthesie
Bloedonderzoek bij verdenking alcoholmisbruik:
leverenzymen, nierfunctie, stolling, elektrolyten, vitamine b1/b12
Amnestisch syndroom (korsakov) =
geheugenfunctie in ernstige mate aangedaan terwijl de andere cognitieve functies intact zijn. Niet in staat nieuwe herinneringen op te slaan
Acute wernicke encefalopathie =
acute of subacute verandering van bewustzijn, gestoord looppatroon, verwardheid, dubbelzien, nystagmus
Cerebellair syndroom =
- afleidbaarheid.
- hyperactiviteit.
- impulsiviteit.
- ontremming.
- angst.
- rituele en stereotype gedragingen.
- onlogisch denken.
- gebrek aan empathie.
Habit loop onderdelen;
cue, routine, beloning. Bijvoorbeeld cue is wijn, routine is aanschaf, beloning is opkikker
Drie proximale factoren die beslissingen beinvloeden (volgens theory of triadic influence; beredeneerd gedrag voorspeld door beslissing);
- eigen effectiviteit en gedragscontrole
- sociale en normatieve opvattingen
- attitudes ten aanzien van het gedrag
4 kenmerken van gewoontegedrag
- Efficientie
- Minimaal bewust
- Zonder duidelijke intentie/motivatie
- Zeer gedeeltelijke controle
Verandederen van gewoontes stappen
- Bewustwording
- De cue negeren/vermijden
- Routine veranderen
- Implementatie intenties maken (waar, hoe, wanneer veranderen)
- Wilskracht (zelfregulatie en zelfcontrole)
Twee systemen betrokken bij gewoontes;
impulsieve systeem en reflectieve systeem (later denken of het wel verstandig is)
Interventies voor het vormen van nieuwe gewoontes
- Oefening en herhaling alternatief gedrag
- Implementatie intenties (bv altijd aanwezige cue verbinden met gezond gedrag)
Intermitterende beloning – schema waarmee beloning random wordt gegeven
ZSA OCD EN ZSA PSYCH INTERVENTIES HIER
ALLE HC HIER
JO
Verslavende stoffen eigenschappen
- Met belonend karakter (goed/aangenaam) – euforie
- Voortdurend aan denken – craving
- Direct effect na gebruik, niet meer af kunnen blijven – controleverlies
Essentieel voor verslaving
= Craving
* NIET tolerantie
* NIET onthouding
Treatment gap verslaving
veel mensen verslaving niet in behandeling door stigma of prettig effect
DSM5 verslaving ernstigheid
- Mild 2-3 symptomen
- Matig 4-5
- Ernstig 6+
DSM5 MIDDELENGEBRUIK HIER
Verandering DSM4 AANVULLEN
JO
Erfelijkheid verslaving
- experimenteren meer door omgeving (55% omgeving, maar 40% genetisch), verslaving meer genetisch (75% bij nicotine)
- Erfelijkheid tussen 40-80% bij verschillende middelen
Verslaving gezien als hersenziekte door verandering welke structuren
- Reactie in beloningssysteem en geheugensysteem (sterker in verslaving)
- orbitofrontaal motivatie (craving)
- verminderde dorsolaterale cottex functie – verminderde controle over drive
- Anterieure cingulaire cortex minder actief in verslaving (mogelijkheid gedrag te stoppen)
CAGE test
screening alcoholproblematiek. 4 vragen
* Wel eens gevoelg gehad te moeten minderen
* Geirriteerd door opmerkingen
* ziek/schuldig
- ‘s morgens vroeg gedronken om uw zenuwen te kalmeren of om een kater te bestrijden?
SBIRT
screening op alcoholgebruik, als dit zo is dan advies geven en zeggen dat het goed behandelbaar is
Alcoholverslaving psychologische behandeling
Cognitieve gedragstherapie maar ook andere psycho AANVULLEN
Cannabis verslaving behandeling
CGT en motiverende gespreksvoering, MDFT bij jongeren met cannabis en criminaliteit. Geen medicatie
welke medicatie geven bij alcoholafhankelijkheid
acamprosate, disulfiram en naltrexone (baclofen niet eerste keuze)– zorgt dat alcohol meteen uit licaham gaat
* Meer reward drinkers meer reageren op naltrexon (antagonist van opioiden)
* Acamprosaat (GABA herstel en glutamaat balans) betere respons in high relief/moderate reward drinkers
waarom wordt verslaving niet alleen gezien als ziekte of als zwakke wil?
Alleen zien als ziekte is ontkenning maken eigen keuzes. Alleen motivatie is ogen sluiten voor aantoonbaare zaken. Verslaving als normale intensieve binding heeft geen oog voor leef van verslaafden en naasten. Is dus ziekte en zwakke wil (daarom ernstscore in DSM)
* Ziektemodel: geen verantwoordelijkeheid want geen invloed
* Motivatiemodel; wel invloed en dus verantwoordleijkheid.
* Zowel ziek als motivatie geet een mate van invloed en verantwoordelijkheid
Uit welke 2 kern-onderdelen bestaat de cognitieve gedragstherapie voor OCS
Exposure en Responspreventie
wat is de behandeling van morfodysfore stoornis (body dismorphic dysorder)
SSRI of Cognitieve Gedragstherapie
nicotine intoxicatie effect
Misselijkheid, buikpijn,
duizeligheid
nicotine onthouding effect
Dysforie, slapeloosheid,
concentratiestoornissen
alcohol intoxicatie effect
Coordinatiestoornissen,
nystagmus, stupor, coma
alcohol onthouding effect
Transpireren, tremor,
angst, insult, delier
cannabis intoxicatie effect
Conjunctiva rood, meer
eetlust, angst, psychose
cannabis onthoudings effect
Misselijkheid, malaise,
hoofdpijn
XTC intoxicatie effect
Tachycardie, wijde
pupillen, droge mond
XTC onthoudings effect
somberheid
cocaine intoxicatie effect
Euforie, angst,
achterdocht, psychose,
wijde pupillen
cocaine onthouding effect
Dysforie, vermoeidheid,
somberheid, dromen
heroine intoxicatie effect
Concentratiestoornissen,
bradycardie, geen pijn,
ademdepressie, (zeer)
nauwe pupillen,
heroine onthoudings effect
Dysforie, diarree,
loopneus, kippevel,
tachycardie, wijde
pupillen