WC06 - Influenza Flashcards
Tot welke orde, familie, subfamilie, genus behoort Influenza A?
Orde: articulaviralis
Familie: orthomixoviridae
Genus: influenza a
Welke diersoorten kan dit virus infecteren?
Pluimvee, paard, varken, mens, watervogels
Beschrijf de virusstructuur en morfologie van influenza A
Envelop, pleiomorf (veel vormen), nucleocapside is om het RNA heen om te beschermen, helicaalvormig, 80-120 nm groot
Uit welke eiwitten is het viruspartikel opgebouwd?
In het virus zit polymerase, N en H, M1 en M2, zijn kanaaltjes
Zijn er verschillende subtypen influenza A virussen (en hoeveel)? En waarin verschillende deze virussen?
Ja, 18H types en 11N types, waardoor je verschillende virussen krijgt met verschillende antilichamen responsen (serologisch verschillend)
Beschrijf de genoomstructuur van influenza a
Negatief RNA virus, enkelstrengs, 8 RNA segmenten, niet 1 RNA molecuul
Verwante virussen: noem andere genera binnen de familie waartoe influenza A virussen behoren. Welke virussoorten behoren tot hetzelfde genus? (Wat zijn de overeenkomsten en verschillen wat betreft virusstructuur en genoom?)
Influenzavirus A infecteert mensen, verschillende andere zoogdieren en vogels en veroorzaakt alle grieppandemieën
Influenzavirus B infecteert mensen en zeehonden
Influenzavirus C infecteert mensen, varkens en honden
Influenzavirus D infecteert varkens en runderen
Isavirus infecteert Atlantische zalm
Thogotovirus infecteert teken, steekmuggen en zoogdieren
Quaranjavirus infecteert geleedpotigen en vogels
Beschrijf voor het virus de vijf stappen van de virale levenscyclus en geef aan waar in de cel deze stappen plaatsvinden.
- Attachment: binding van het virus aan de celmembraan van de gastheercel
- Penetration: het binnendringen van het virus in de cel
- Uncoating: Het membraan dat om het RNA van het virus ligt wordt weggehaald waarna het RNA in het cytoplasma terecht komt.
- Replication: het negatieve RNA moet worden omgezet naar positief RNA waarna het getrancribeerd kan worden, daarna vindt translatie plaats en als laatst wordt het genoom gerepliceerd.
- Assembly: het gerepliceerde RNA wordt weer in een membraan geplaatst en komt dan via het celmembraan van de gastheercel weer vrij
Welke receptor wordt gebruikt om de cel binnen te komen?
Virus partikels hechten aan cellen door het geactiveerde hemagglutinine op de virale envelop aan siaalzuur-bevattende receptoren op het plasmamembraan van de target cel te binden
Via welke route komt het virus de cel binnen?
Welke virale eiwitten spelen hierbij een rol?
Door receptor gemedieerde endocytose.
Onder invloed van M2 (matrix protein 2), die voor de dissociatie van M1 zorgt, verlaat het virus virale envelop. Dit gebeurt in het endosoom. De virale envelop fuseert met het endosomale membraan waardoor het RNA, nucleoprotein en polymerase eiwitten in het cytoplasma terecht komen.
Op welke locatie vindt transcriptie en genoomreplicatie plaats?
In de celkern van de gastheer
Welke eiwitten worden er geproduceerd? Hoe en waar in de cel?
Er worden 11 eiwitten geproduceerd, waarbij 3 RNA polymerases, eiwitten belangrijk voor de vorming van de capside (NP, NS1 en NS2). Daarnaast worden de membraaneiwitten M1 en M2 ook geproduceerd en HA en NA, die een rol spelen bij de virale binding en release van de gastheercel.
Waar vindt assemblage plaats?
Hoe komen de virale genomen op die plek?
Hoe vindt de release plaats?
Budding aan de celwand
Deze worden door het ER en golgi op het membraan gebracht
Budding
Hoe lang duurt de infectiecyclus? Hoeveel virus wordt er geproduceerd per cel?
De gemiddelde levensduur van geïnfecteerde cellen is ∼11 h, en de halfwaardetijd van vrij infectieus virus is ∼3 h. Één geïnfecteerde cel kan ∼22 nieuwe productieve infecties produceren.
Waar komt het virus de gastheer binnen? En waar vindt de initiële infectie/virusreplicatie plaats?
Slijmvliezen, luchtwegen en conjuctiva