WC02 - Exocriene pancreasinsufficiëntie, pancreatitis en gal Flashcards
Casus: Bij een 5 jaar oude, mannelijk gecastreerde Bull terrier “Amos” met
icterus en braken sinds 4 dagen, wordt tijdens een abdominale
echografie een corpus alienum in het proximale duodenum
gediagnosticeerd.
Wat zijn de klachten?
Waar komt
bilirubine vandaan? en
is het geconjugeerd of
ongeconjugeerd?
Beschrijf mogelijke veranderingen van vetten en vetzuren in de ontlasting
van een patient met intrahepatische galgangobstructie.
Vermoedelijk nog voldoende galsecretie in dunne darm uit niet-afgesloten takken van de galgangen. Dus geen vetzuren of vet in ontlasting.
Beschrijf mogelijke veranderingen van vetten en vetzuren in de ontlasting
van een patient met COMPLETE extrahepatische galgangobstructie.
Geen secretie van galzouten in dunne darm dus verstoorde vetvertering en vetabsorptie. Dus vetzuren en vet in ontlasting.
Wat is de rol van galzouten in de vetvertering?
Er is dan acholische feces
- Geen galkleurstof (stercobiline) in ontlasting
- (Niet-verteerd) vet heeft een witte kleur
Een hond (15 kg) heeft een afgifte van levergal van 150 ml per dag. De lever produceert echter maar 20 ml met nieuwe galzouten per dag. Het dier krijgt slechts één maaltijd per dag. Het volume van de galblaas is 20 ml.
Hoe is de dagproductie van “nieuw” levergal te rijmen met de veel hogere dagelijkse afgifte van gal?
De galzouten worden hergebruikt door de entero-hepatische kringloop. De galzouten worden voor 85-90% gereabsorbeerd in het ileum
Hoe is het volume van de galblaas (20 ml) te rijmen met het veel hogere dagvolume (150 ml) dat aan gal wordt uitgescheiden?
Een deel gaat rechtstreeks naar het duodenum (en niet naar de galblaas), en de rest wordt geconcentreerd (van 80 naar 20 ml)
Benoem de histologische en klinische verschillen tussen pancreas insufficiëntie en pancreatitis
Welke vormen van pancreatitis zijn er?
Acuut en chronisch
Wat zijn de morfologische kenmerken van een acute pancreatitis?
- Ontstekingsreactie (bloedingen, oedeem)
- Necrose van bloedvaten
- Proteolyse van pancreasparenchym
- Enzymatische destructie van vetcellen (pancreas en peritoneum)
Wat zijn de morfologische kenmerken van een chronische pancreatitis?
- Atrofie en hypertrofie van klierweefsel (afhankelijk van bindweefsel toename)
- Lobulaire fibrose
- Vetnecrose in vetweefsel
- Pancreascirrose