Waarneming Flashcards
perceptuele constantie
corrigeert onze waarnemingen door proximale en distale stimuli (de distale stimulus behoudt vorm en grootte ookal verandert de proximale stimulus)
de Ponzo illusie
hetzelfde object produceert een kleiner retinaal beeld wanneer het veraf staat dan wanneer het dichtbij staat
de proximale stimulus
is het geheel aan fysische energie dat onze receptoren stimuleert (bv lichtgolven en geluidsgolven)
de distale stimulus
het voorwerp in de buitenwereld dat de fysische energie (= proximale stimulus) produceert
een illusie
een foute perceptie van de eigenlijke stimulus op basis van een misperceptie van vorm, grootte of de relatie van het een tegenover het ander
bottom-up proces
de herkenning en classificatie van voorwerpen
primaire schets
de randen van vormen zijn belangrijk
perceptuele groeping
processen die ervoor zorgen dat elementen uit de primaire schets worden waargenomen als bij elkaar horend
principe van gelijkheid
gelijksoortige stimuli hebben meer kans om in eenzelfde eenheid gegroepeerd te worden dan ongelijke stimuli
principe van nabijheid
stimuli die dichter bij elkaar liggen hebben meer kans om in eenzelfde eenheid gegroepeerd e worden
principe van geslotenheid
stimuli di deel blijken uit te maken van eenzelfde voorwerp worden in eenzelfde eenheid gestopt
principe van goede voortzetting
stimuli die in elkaar vervloeien worden vaak gezien als behorend tot eenzelfde geheel
figuur achtergrond herkenning
verschillende principes doen de kans toenemen dat een bepaald deel van de stimulus als figuur wordt gezien: - symmetrische gebieden - omsingelde gebieden - gebieden onderaan de figuur - gebieden met veel detail - kleine gebieden - gebieden die bovenaan smaller zijn - gebieden met et silhouet ve bekend voorwerp worden sneller als figuur gezien
perceptuele organisatie
leidt tot representatie van input die vermoedelijk nog geen 3D is
patroonherkenning
de koppeling van een kijkgericht beeld aan een voorstelling in het geheugen