Vrouwelijk voorplantingsorgaan Flashcards
1
Q
Wat is nummer 1 en 2?
A
1 = Eileider / oviduct
2 = Eierstok / ovarium
2
Q
Wat is nummer 3 en 4?
A
3 = trechter
4 = Baarmoeder / uterus
3
Q
Wat is nummer 5 en 6?
A
5 = Urineblaas / vesica urinaria
6 = Schaambeen / os pubis
4
Q
Wat is nummer 7 en 8?
A
7 = urinebuis / urethra
8 = Clitoris
5
Q
Wat is nummer 9 en 10?
A
9 = Kleine schaamlip / labium minor
10 = Grote schaamlip / labuim major
6
Q
Wat is nummer 11 en 12?
A
11 = wervelkolom / columna vertebralis
12 = Baarmoeder hals / cervix
7
Q
Wat is nummer 13 en 14?
A
13 = endeldarm / rectum
14 = vagina / schede
8
Q
Wat is nummer 15?
A
15 = anus / aars