Ouderdom Flashcards

1
Q

Wat is osteopenie?

A

Het dunner en relatief zwakker worden van de beenderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer begint osteopenie?

A

De afname begint tussen de 30 en 40 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel afname vindt er elke tien jaar plaats bij osteopenie?

A

Vrouwen: 8%
Mannen: 3%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is osteoporose?

A

Een aandoening waarbij zoveel botmassa verloren gaat dat het normale functioneren van het beenderstelsel wordt belemmerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer ontstaat osteoporose?

A

Bij vrouwen ontstaat het vaak door de afgenomen oestrogeenproductie na de overgang.
Bij mannen kan dit ontstaan door androgeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan osteoporose vertraagd worden?

A

Door het verhogen van de oestrogeenconcentratie en calciumconcentratie en voldoende beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is dementie?

A

Een verzamelnaam voor stoornissen waarbij de hogere verstandelijke vermogens achteruit gaan.

Een aandoening waarbij de patiënt cognitieve defecten in meerdere domeinen ontwikkelt, met name geheugenstoornissen en ten minste één van de volgende cognitieve functiestoornissen:
• afasie,
• apraxie,
• agnosie of een stoornis in uitvoerende functies (plannen, organiseren, abstraheren).
Deze defecten dienen een duidelijk negatieve invloed te hebben op werk, relatie en sociale activiteiten.

Van belang is dat uitgesloten wordt dat de cognitieve defecten het gevolg zijn van een delier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de meest voorkomende vormen dementie?

A

Alzheimer, Vasculaire dementie, een combinatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is afasie?

A

Woord of schrift niet meer goed kunnen uitdrukken en/of begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is apraxie?

A

Geen doelbewuste handelingen kunnen uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is agnosie?

A

Geen objecten kunnen herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waardoor wordt alzheimer gekenmerkt?

A

Door een geleidelijk begin en langzaam progressieve cognitieve achteruitgang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waardoor wordt vasculaire dementie gekenmerkt?

A

Door een abrupt begin en een schoksgewijze verslechtering door het ontstaan van lacunaire infarcten in de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is artrose?

A

Een reumatische ziekte waarbij het kraakbeen dunner en zachter wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het gevolg van artrose op de borst?

A

Het kleiner worden van longventilatie en vitale capaciteit. Hierdoor neemt het vermogen tot lichamelijke inspanning af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn twee leeftijdsgerelateerde veranderingen waardoor de effectiviteit van het ademhalingsstelsel afneemt?

A
  1. Verminderde bewegingsmogelijkheden van de borstkas door slijtage van de botverbindingen van de ribben en doordat het ribkraakbeen minder soepel wordt.
  2. Enige mate van emfyseem als gevolg van de geleidelijke vernietiging van oppervlakken van de longblaasjes.
17
Q

Wat is een trombus?

A

Een bloedstolsel.

18
Q

Wat is een aneurysma?

A

Een verzwakking en plaatselijke verwijding van de wand van een bloedvat.

19
Q

Wat is het verschil tussen multimorbiditeit en comorbiditeit?

A

Bij multimorbiteit hoeven de verschillende ziektes die tegelijkertijd optreden niet met elkaar te hebben. Bij comorbiditeit is dit wel het geval.