Bevalling Flashcards
Wat zijn de drie fasen van bevallen?
Ontsluiting, uitdrijving, nageboorte
Wat houdt de ontsluiting in?
Het begin van de weeën als de baarmoederhals (cervix) zich verwijdt en de foetus langs het geboortekanaal omlaag begint te glijden. Deze fase kan verschillen van duur maar duurt gemiddeld 8 uur of langer.
Elke 10-30 minuten een wee, frequentie neemt geleidelijk toe. Tegen het eind van deze fase breekt het amnion/de vliezen. Volledige ontsluiting bij 10 cm.
Wat houdt de uitdrijving in?
Dit begint wanneer de baarmoedermond die door de naderende foetus wordt opengedrukt zich volledig verwijdt. Gaat door totdat de foetus uit de vagina is gedreven. Duurt meestal minder dan 2 uur. Als het vaginakanaal te klein is kan de arts de doorgang tijdelijk vergroten door een episiotomie uit te voeren, een insnijding van de spieren van het perineum. Dit wordt na de bevalling gehecht. Bij complicaties kan de foetus worden verwijderd via een keizersnede, een insnijding door de buikwand en de baarmoeder.
Wat houdt de nageboorte in?
De spierspanning in de wanden van de baarmoeder stijgt en de baarmoeder wordt kleiner. Door de samentrekking wordt de verbinding tussen het endometrium en de placenta verbroken, meestal binnen 1 uur na de bevalling. Dit gaat gepaard met bloedverlies.
Welk hormoon speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van weeën?
Oxytocine. Dit komt vrij uit de hypofyse ten gevolgen van rekking van de cervix.
Wat verandert er aan de bloedsomloop van de baby wanneer deze net geboren is?
De navelstreng wordt doorgeknipt –> de zuurstof toevoer stopt –> het gehalte CO2 in het bloed van de baby stijgt –> lichaam reageert heftig –> baby haalt voor het eerst adem doordat er ineens lucht in de longblaasjes komt –> deze openen zich snel –> ook de borstkas zet uit –> normale ademhaling.