Vragen vaste structuren Flashcards

1
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat is het probleem?

A

Probleemstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Hoe is het probleem ontstaan?

A

Probleemstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Waarom is het een probleem?

A

Probleemstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Hoe kan het probleem worden opgelost?

A

Probleemstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat is de maatregel precies?

A

Maatregelstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Waarom is die maatregel nodig?

A

Maatregelstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?

A

Maatregelstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat zijn de effecten van de maatregel?

A

Maatregelstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat zijn de relevante kenmerken er van?

A

Evaluatiestructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat zijn de relevante beoordelingscriteria er over?

A

Evaluatiestructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat zijn de positieve en negatieve aspecten er van?

A

Evaluatiestructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Hoe luidt het totaaloordeel, de eindconclusie er over?

A

Evaluatiestructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat is het doel er van?

A

Handelingsstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat zijn de voorwaarden ervoor?

A

Handelingsstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat zijn de deelstappen van de handeling?

A

Handelingsstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Hoe is de uitkomst ervan te controleren?

A

Handelingsstructuur

17
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat is er precies onderzocht/ gaan we onderzoeken?

A

Onderzoeksstructuur

18
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Volgens welke methode vindt het onderzoek plaats?

A

Onderzoeksstructuur

19
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat zijn de (verwachte) resultaten?

A

Onderzoeksstructuur

20
Q

Bij welke vaste structuur hoort de vraag; Wat zijn de (verwachte) conclusies en/of aanbevelingen uit die resultaten?

A

Onderzoeksstructuur